Pagina's

13 februari, 2009

FANTASTISCH OM TE ZIEN











Met grote dank aan OrnithoNieuws van Nico de Haan www.nicodehaan.nl beslist de moeite waard om elke vrijdag in de inbox te krijgen!



O


12 februari, 2009

LACHEN met KARIN BRUERS

Ik ben niet zo'n lachebek, maar soms ontspannen m'n spieren en ontglipt mij een uitbundige lach; mijn omgeving veert dan op. Toch lach ik vaker dan menigeen denkt, maar zichtbaar is dat meestal niet. Van cabaret moet je houden, om cabaret mag je lachen, moet je lachen soms. De grote drie van vroeger brachten het publiek vaak alleen met doordenkertjes en woordspelingen aan het lachen. Het probleem met hedendaags cabaret is volgens mijn bescheiden mening dat het bijna niet zonder platvloerse grappen blijkt te kunnen, wil je als 'artist' volle zalen trekken. Een aantal van die lolbroeken met hun pik op de tong wil ik dan beslist ook nooit live meemaken. Maar ook die 'typetjesfabriek' uit Utrecht kan mij niet bekoren. Maanden terug las L. een lovende recensie over een Tilburgse cabaretère Karin Bruers met de voorstelling 'Bruers for President' en bestelde kaarten als verjaardagsuitje voor zichzelf. Wij hadden nog nooit van haar gehoord, laat staan haar gezien. Dinsdagavond was het zover, we moesten ervoor naar schouwburg De Nieuwe Doelen in Gorinchen; ook daar waren wij nog nooit geweest.
Nou ben ik iemand die graag kijkt naar het publiek in de zaal en die meent daar dan de kwaliteit van de voorstelling aan af te kunnen meten. Maar de voorstelling was zeker niet teleurstellend, hij zat goed in elkaar en de wisselwerking met het publiek was niet gespeeld maar echt. Geen losse flodders maar een forse rode draad die de voorstelling tot één geheel maakte. Zo nu en dan een seksueel getinte uitglijer als glijmiddel om de lach erin te houden, maar niet banaal of grof. Ik begrijp nu waarom alle voorstellingen in Brabant uitverkocht waren.
Ik heb gelachen, niet echt tot tranen toe, maar toch. Zeker een vrouw om te onthouden en te gaan zien!



.

11 februari, 2009

O O R K O N D E 1 9 7 1




Een enkele keer heb ik een job aangenomen waar ik later spijt van kreeg. Niet omdat ik het niet met het ontwerp of uitvoering eens was, maar omdat ik te gretig ja zei op een vraag of ik het zou kunnen, zonder de consequenties te overzien. Deze 'oorkonde' was het idee van een bevriende grafisch ontwerper, dat wil zeggen hij kwam met een 'basis idee' bij mij en vroeg of ik het tot een bruikbaar object kon uitvoeren waarin hij het drukwerkje kon verstoppen. De 'oorkonde' zou aan alle deelnemers van de Internationale Scholieren Sportontmoeting Amsterdam 1971 als herinnering meegegeven worden.
Het probleem zat in het materiaal en mijn gebrekkige 'machinepark'. Het op maat zagen van een acrylaat (Plexiglas) buis is op zich geen probleem, maar dat doen zonder dat het nabewerking behoeft is wat anders. Voor de bodem (vast) en de deksel (los) moest ik een buis hebben die precies paste! Op zo'n moment ontdek je dat er heel veel maatverschillen zijn en dat er groot verschil is tussen 'gegoten' en 'geëxtrudeerd' materiaal. De bodem moest klem zitten en de deksel moest klemmen maar ook uitneembaar zijn.
A helluva job!
De zes ringen van acryl staf materiaal gaven een nog groter probleem. De eerste partij 'staf' bleek niet met de vlam te verwarmen, het ging 'koken' en vormde bubbels. Ik moest de staf verwarmen om te kunnen wikkelen en zonder wikkelen geen ringen. Dat wikkelen deed ik op mijn oude draaibank die ik heel langzaam kon laten lopen.
Acrylaat wordt zacht na verwarming en is dan te vervormen, na afkoeling behoudt het de vorm waarin het gebracht is. Je moet je dus voorstellen dat tussen de centers van de draaibank een staf of buis geklemd zit met de binnendiameter van de ringen die je nodig hebt. In die buis of staf boor je een gat waarin het te wikkelen materiaal past. Dan verwarm je het spul en zet de draaibank aan, er ontstaat dan een 'spiraalveer'. Maar ook dit lijkt makkelijker dan het is: trek je te veel aan het materiaal, dan ontstaat er een platte kant. Trek je te weinig, dan wordt de spiraal te los. Na het wikkelen gaat de 'spiraal' over de cirkelzaag en ontstaan de ringen. Maar ook daarbij kan het nodige mis gaan. Per spiraal moeten de ringen bij elkaar blijven om het passend te houden. Tot slot moest ik het drukwerkje in de 'zaagsnede' van de ringen schuiven en een passende sluitring zoeken. De oplage was 160 stuks, ik denk dat ik meer dan het dubbele aan materiaal heb verbruikt, waar ik verder niet veel meer mee kon dan weggooien.
De zes ringen stonden voor de zes deelnemende landen, je kon ze als een korte ketting schakelen ten teken van de hechte vriendschap.
Een Olympische gedachte.



Mijn exemplaar na bijna 40 jaar, een beetje gekrast en verfrommeld maar niet vergeeld!


OOO
OOO


10 februari, 2009

GEKLEURDE TAFEL



Voor deze tafel heb ik ook hout moeten kopen omdat ik niet voldoende van de juiste dikte had. De rode voetplaat en de donkere staanders zijn gezaagd uit een dikke plank Meranti. De gedraaide delen zijn van aaneen gelijmde stukken hout bedoeld voor de haard. Het blad is gemaakt van meubelplaat. Onder de voetplaat zitten houten bollen om de toch wel zwaar aandoende tafel iets boven de vloer te verheffen.
Tussen de met bladgoud bedekte kegel en de halve paars-blauwe kegel zit een schijfje groen transparant fluoriserend perspex.
Het was mijn eerste in opdracht gemaakte, bruikbare tafel.


++
+


09 februari, 2009

GEVONDEN!


Op 25 januari schreef ik onder het kopje 'Dierbare Vormen' over de V van Victorie, omgevallen op een sokkel zonder hart. Ik had het model ook op ware grootte van piepschuim en gips gemaakt, maar dacht daar geen foto van te hebben. Vanmiddag kwam ik bij het doorlopen van oude fotomapjes één negatief tegen van het beeld in volle glorie! Een wat donkere prent maar het beeld tekent zich mooi scherp af. Ik herinner mij nu dat ik de 'sokkel' uit een lichte kleur steen had willen laten maken en de V van brons. Door gebrek aan financiën is de sokkel er nooit gekomen, maar de bronzen vorm wel. Die heeft een tijdje bij mij in de tuin gelegen tot dat de opdrachtgevers lieten weten dat zij hem wilden hebben. Hij staat nu een dorp verder op een sullige, veel te lage rechte sokkel in de tuin van gewezen vrienden.
Nu ik het beeld zo weer zie, heb ik er nog meer spijt van dat het er niet is gekomen.
Voor die mensen maakte ik ook mijn eerste bruikbare sculptuur-tafel waarvan de helft rechts op de foto te zien is, maar daarover morgen meer want ook daarvan vond ik negatieven.


___ __ _ .

05 februari, 2009

GROOT VERDRIET



Stel: je woont op twee hoog in een grote stad en je hebt een achterbalkon met een niet al te geweldig uitzicht, maar de top van een Zwarte els, die met z'n wortels in de begane grond staat, maakt alles goed omdat er in die top heel veel leven is en er dus voor jou - als bewoner van twee hoog - veel te beleven valt. Vogels, van klein tot groot, komen door die boom ook bij jou op het balkon eten en nestelen. De boom is zo belangrijk dat hij letterlijk een onderdeel van jouw werk en leven is.




Op een dag kom je thuis van boodschappen doen en ontdekt dat er tegen alle afspraken in rigoureus met de kettingzaag te keer is gegaan. Niet alleen de top is weg, van de boom rest slechts een stompje.

't Is 18.45 nu, ik hoor de uil, maar hij kan geen gebruik meer maken van de Zwarte Els en mij 't genoegen doen door even als een grote kat in de top te zitten. Het is in-droevig.
Bertolt Brecht zegt in "Der kaukasische Kreidekreis": De dingen zijn van wie er goed voor zijn", dus eigenlijk was het mijn boom.

De benedenburen in wier grond de Zwarte els wortelde (van een tuin is - met slechts tegels - geen sprake) hadden te kennen gegeven dat ze "die vervelend vervuilende boom" kwijt wilden. "Dat wordt mijn dood, ik teken bezwaar aan" zei de met de boom intens gelukkige man van twee hoog. Tot dan hadden zij als buren niet veel, maar wel een normaal contact. De jonge, hard werkende tweeverdieners met kinderen van de begane grond begrepen niets van de 'groen-beleving' van die eigenzinnige oude kunstenaar boven hun hoofd en vroegen, zonder hem in te lichten, een kapvergunning aan. Die vergunning kregen zij en de zagen deden hun werk.
Die prachtige Els is weg en dus ook alle vogels, incluis de uil die de stumperds van beneden waarschijnlijk nooit gehoord, laat staan gezien hebben.

Groen hoort bij de mens, ook in de stad. Het maakt het leven niet alleen aangenamer maar ook gezonder volgens Jolanda Maas, die op 20 februari promoveert aan de Universiteit Utrecht.

En dat is een waarheid als een koe die ik niet zal tegenspreken.


OOO OO O

04 februari, 2009

NOG MEER VERBAZING



Deze foto laat het begin van de opbouw zien met de houten mal die later in staal is uitgesneden.

Begin jaren negentig ging ik sculpturen maken die als tafel gebruikt konden worden in plaats van sculpturen in de vorm van een tafel maar die niet als zodanig gebruikt konden worden. Het was een vraag van vrienden die mij daartoe bracht en niet de trend van dat moment. Mijn allereerste schetsontwerp, dat ik maakte voor een park in Slotermeer, liet al een tafel zien waar wat mee aan de hand was. De tafel als basisvorm zou je de rode draad door mijn werk kunnen noemen. "Gebroken Vis' en "Vis op tafel" zijn daar latere voorbeelden van.


Gebroken vis 1989


Vis op tafel 1989



Deze 'salontafel' (ik noem hem zo omdat het jonge stel dat het tafeltje kocht die term bezigde) zal ik rond 1990 gemaakt hebben. Het was een eigenwijs ding, gemaakt van meerdere soorten hout en staal en onorthodox 'afgewerkt' met vele lagen bladgoud, lak en glitter. Het stalen deel is door een leerling van de bedrijfsschool van de toen nog Verolme werf in Heusden met een snijbrander uitgesneden. Ik heb het later passend gemaakt en 'gezwart'.
Eigenlijk behoort deze tafel ook tot het groepje werken die ik noemde onder het kopje 'de omkeer filosofie': het tafelblad is immers niet volledig bruikbaar. Het is een bruikbare sculptuur. De vertande houten ceintuur houdt de onderdelen visueel bijeen; constructief was hij niet nodig.
Ik denk dat ik dit tafeltje bij Verzameld Werk in Gent heb laten zien, maar zeker ben ik daar niet van. In ieder geval verkocht ik het vanuit het atelier aan zeer enthousiaste mensen en dat is altijd het leukste.


foto's Rene van Haeften

03 februari, 2009

NONNETJES



Soms komt er een vraag uit onverwachte hoek.
In 1997 vroeg een collega van Marion mij of ik voor een project waar zij mee bezig was 'sfeerverlichting' zou willen maken. Behalve Marion's 'Kabouterlamp', had ik mij nog nooit serieus met verlichting beziggehouden. Het project waar de vrouw aan werkte was een rusthuis voor uitgediende nonnen. De kamers waren gebouwd rond een overdekte binnenplaats die bedoeld was als gezamenlijke ruimte en om in een 'huiskamersfeer' gasten te ontvangen. Voor die ruimte wilde zij een vijftal verplaatsbare 'schemerlampen'.
Ik wilde beslist geen 'stang met een kappie' maar meer dan dat. Ik wilde ook gebruik maken van de kennis die ik met mijn krukjes had opgedaan. Voor een ander idee (is bij een idee gebleven) had ik een aantal platen 0,8 mm triplex in huis gehaald, daar ben ik mee gaan spelen, buigen en lijmen, net zo lang tot ik een vorm had die mij beviel.
Het profiel, de ruggegraat die triplex en papier op z'n plaats houdt was een logisch gevolg van het profiel dat ik voor het krukje maakte, alleen wat scherper. Op dat profiel, achter het triplex kon ik ook de 'electronica' kwijt. Voor de voet maakte ik een polyester mal waarin ik een stuk cv buis meegoot. Vraag mij niet hoe ik e.e.a. voor elkaar kreeg.
Toen ik het werkende prototype aan iemand liet zien kreeg ik te horen dat ik een 'nonnetje' had gemaakt! Ik was mij daar niet van bewust, heb het ook niet bewust gedaan, maar het heeft inderdaad wel iets van een voorzichtig voortschreidend nonnetje!
Ik heb geen goede foto's van de schemerlamp, alleen deze kiekjes die Lindsey maakte toen wij het 'espressomeubel' brachten.


Nadat ik de 'nonnetjes' het licht had laten zien, vroeg dezelfde collega van Marion mij of ik een meubel kon maken waarop zij de door hun geschonken professionele espresso machine kwijt konden. Mijn eerste idee daarvoor was een schoonheid door z'n eenvoud maar technisch niet uitvoerbaar. Het was zo simpel dat ik nu niet meer weet hoe het er uit zag en het modelletje is al weg. Het 'scharnierprobleem' kon ik niet oplossen, maar m'n opdrachtgeeftster vond het prachtig.
Ik heb toen m'n eerste idee losgelaten en ben een echt meubel gaan maken, maar wel een meubel dat staat als een beeld! Ik heb er geen modellen voor gemaakt maar ben gewoon gaan bouwen. De 'voorwaarden' heb ik zelf bedacht, er moest ruimte zijn voor verschillende smaken koffie, bekers, lepels, suiker, room het apperaat zelf, dienbladen en afval.

Het resultaat had niets te maken met mijn eerste idee, maar geïnspireerd door mijn vrije 'gefröbel' kwamen er met bladgoud belegde 'eikels' als bekroning van de staanders, zwevende kastjes en van latjes opgebouwde 'aflegplaats' voor dienbladen.
Mijn opdrachtgeefster maar ook de bewoners vonden het prachtig, ik weet niet wat zij er in zagen. Jammer is dat mij gevraagd werd de kast 'kardinaalsrood' te spuiten, om goed te passen bij de verplaatsbare boekenwand, ik had alerter moeten zijn, nu valt hij helemaal weg. Hoewel ik moet zeggen dat het in werkelijkheid wel meevalt.
We zijn nu tien jaar verder, ik heb geen idee of de lampen en de kast er nog staan, maar het was een leuke opdracht en ik hield er ook nog wat aan over.



Deze studio foto van Frans Lossie laat de kast in volle glorie zien.



OOO
OO
O


JA OOK DEZE DINGEN HEB IK met veel plezier GEMAAKT.

O


02 februari, 2009

The Yellow Treehouse



Er staan fantastische nieuwe foto's op de site van Pacific Enviroments Architects van The Yellow Treehouse!
Gaat dat zien!

VERTAALAUTOMATEN....





JE KUNT ER MEE LACHEN!





MAAR EEN MOOI BEELD IS HET WEL.
B O K J E - II




Op 9 januari rapporteerde ik over het Bokje, een kleine soort Snip. Het lukte ons toen niet er een foto van te maken. Vandaag had ik meer mazzel, hoewel hij wegvloog toen ik nog één stapje dichterbij wilde komen. (Bovenste foto.)



In de tuin ontdekten wij de eerste Winteraconiet, voor ons gevoel wel erg vroeg.

01 februari, 2009

VAN BALK TOT KRUKJE





HET PROCES NY ES



Deze grijze balken zijn het restant, ongeveer een kwart van de partij essenhout die ik in 1993 kocht. De balken waren en zijn zeer wisselend van maat en kwaliteit; voordat daar de benodigde onderdelen voor een kruk uit zijn gehaald en het monteren kan beginnen is er al heel wat zwaar werk verzet. Het hout moet eerst 'gevlakt' worden op de vlakbank voordat je er maar iets mee kunt doen. Voor de latjes van 6mm dik en 45mm breed gaat de balk vervolgens een aantal keren door de vandiktebank, tot die 45mm bereikt is. Dan worden op de zo goed als mogelijk haaks afgestelde cirkelzaagmachine latten gezaagd van 7mm dikte. De zaag is 3mm dik, je verzaagt dus bijna net zoveel materiaal als dat er overblijft! Daarna gaan de ± 3m lange latten 2 maal door de vandiktebank (beide kanten), waarna er spiegelgladde, 6mm dikke latjes overblijven. In één kruk gaat 8.80m (!) aan latjes, die onder een hoek van 15˚op lengte gezaagd worden. Om zo min mogelijk nabehandelingen te hoeven verrichten, is het noodzaakelijk dat cirkelzaag en schaafbeitels vlijmscherp zijn. Je weet van te voren nooit hoeveel exemplaren er verkocht zullen worden, maar per kruk materiaal zagen is niet slim. Dus maakte ik in het begin hout klaar voor vijf krukjes, later voor het dubbele. Toen ik er vijftig had gemaakt (incl. 4 van kersenhout) vond ik het welletjes. De andere drie onderdelen, de vier profielbalkjes, het verbindingsbalkje en de driehoeken voor de zitting vroegen net zo veel zaag- en schaafbehandelingen als de latjes.



De gein, maar ook het moeilijke van het 'Stamper' krukje, zo noemde ik hem eerst volgens mijn aantekeningen, was dat ik hem 'op spanning' maakte. De gebogen vorm van de poten staat op spanning, ze zijn niet voorgebogen. Om dat te kunnen doen moest ik zorgen dat de einden van de latjes a.h.w. opgesloten zaten, vandaar de hoek van 15˚. Het voorbeeld hieronder ligt los in elkaar!
Ik begon met één latje dat ik volkomen haaks op het profiel lijmde. Als die vastzat, lijmde ik de andere vier met behulp van een afstandsmal op het eerste, maar ook op het tweede profielbalkje. Dan op één profiel de andere vijf latjes. Daarna kwam het moeilijkste moment: het naar elkaar toebuigen en meteen vastlijmen van de laatste vijf losse uiteinden. Dat kon alleen door gelijktijdig druk uit te oefenen in de richting van de pijlen op de foto. Daarvoor had ik een constructie gemaakt van lijmtangen en balken die perfect werkte. Het was een zenuwenwerkje omdat ik gebruik maakte van snelle constructielijm. Alles moest in één keer snel en goed, want 'even weer losmaken' was er niet bij! Helaas maakte ik toen nog geen foto's, anders kon ik laten zien hoe dat in z'n werk ging.

De vijf driehoeken voor de zitting waren een probleem op zichzelf. Met zagen alleen was ik beslist niet klaar, er was er geen één gelijk aan de vorige. Alleen door ze als 'bundel' over de vlakbank te halen, kwam ik in de richting die ik wilde. Vervolgens lijmde en schroefde ik er het 'verbindingsbalkje' op, waartegen uiteindelijk de twee 'poten' alleen met lijm vastgezet werden. Dan volgde het laatste spannende moment, het krukje omkeren en op z'n poten neerzetten en hopen dat het niet 'wiebelde'!





Er wordt mij wel eens gevraagd of ik ze nog heb of maak; mijn antwoord is dan steevast 'nee'. Ik heb in het verleden pogingen ondernomen om het werk uit te besteden, maar niemand kon of wilde de kruk maken zoals ik het deed, met alle details en letterlijke spanning die ik er in kon stoppen. Het zou een totaal ander meubelstuk geworden zijn. Ik heb bewust de mallen gesloopt om niet in de verleiding te komen er toch weer een stel te maken. Ik denk dat ik het nu na al die jaren - net als bij de vaas - niet eens meer zou kunnen.



::::



31 januari, 2009

NEW YORK ES 1993




Bij veel ontwerpers ontstaan nieuwe ideeën op onverwachte momenten, tijdens het eten, zwemmen, autorijden of vrijen om maar iets te noemen. Daarna gaan de meesten het idee aan de tekentafel uitwerken, maken prototypes of laten die maken en dan vaak pas na jaren komt het tot productie. Zo'n ontwerper ben ik niet, sterker nog ik ben helemaal geen ontwerper, maar een beeldenmaker die zo nu en dan van koers raakt. Soms ontstaan 'nieuwigheden' bij toeval zoals dit krukje uit 1993. Ik was helemaal niet van plan een krukje te maken. Ik had wat eikenhout gekregen waarvan ik wat dunne latjes zaagde om te kijken hoever ik die (koud) kon buigen. Om de kromming vast te houden had ik een profiel gezaagd en voor ik het wist ontstond er een houten 'kussen' dat ik later gebruikte voor de 'Berlijnse kruk' Maar dat eerste kussen was scheluw, verdraaid, waar je niets meer van zag toen ik het doormidden zaagde! Die twee delen hield ik tegen elkaar en toen zag ik een 'poot', een poot van wat een krukje kon worden! De vorm van de zitting volgde vrij snel, veel keus had ik voor mijn gevoel niet. Om het krukje te kunnen maken had ik een zestal hulpmiddelen/mallen gemaakt die vroegen om vaker gebruikt te worden, productie maken dus. Met het prototype ben ik naar een houthandel/zagerij gegaan en vroeg ik welke houtsoort ik het best zou kunnen gebruiken. Dat werd dus essenhout waar ze 'toevallig' een partij van hadden liggen die ik voor een zacht prijsje mocht meenemen. Van dat balkhout heb ik uiteindelijk 50 van die krukjes gemaakt en nog een aantal varianten, waaronder de Gentse- en Berlijnse kruk en nog steeds heb ik hout over. De eerste exemplaren verkocht ik aan vrienden, maar Marion vond dat ik er meer mee moest doen. Ze heeft toen iets gedaan wat ze nog nooit had gedaan: mijn werk promoten, zij introduceerde mij bij The Frozen Fountain, waarvan ze de eigenaren net had leren kennen.Ik mocht er een krukje achterlaten. Nog geen week later werd ik gebeld; 'of ik de krukjes ook in het zwart kon leveren'. Dat kon ik best, zo hielden zij mij voor. Een week later bracht ik drie of vier zwarte gemaakte krukjes naar Amsterdam, die besteld bleken te zijn door een New Yorkse Galeriehouder. Daarom heet het krukje New York es. Mijn krukje bleek op meerdere fronten een succes, publicaties en uitnodigingen voor tentoonstellingen dwarrelden gestaag binnen, dat had ik nog nooit meegemaakt. Het moment om er echt iets mee te doen, dacht ik. Naïef als ik was, stuurde ik de voorman van 'Droog design' - die ik al jaren kende - een verzoek om opgenomen te worden ik de DROOG collectie. Een manier om eindelijk iets te gaan betekenen. Maar mijn krukje was niet 'droog' genoeg en achteraf gezien denk ik dat hij gelijk had. Ik denk ook dat hij dacht dat ik zijn hulp niet nodig had, maar hij had beter kunnen weten.
Gelukkig heb ik mijzelf en een aantal mensen een plezier kunnen doen en dat is toch waar het om draait.





En DROOG DESIGN, met alle respect is ook maar een tijdsbeeld.



De Gentse kruk en rechts de Berlijnse "pianokruk'.

29 januari, 2009



QUOOKER COMBI




Dertien jaar geleden kreeg ik van een vriend een kokend water kraan genaamd QUOOKER. Het is natuurlijk niet alleen een kraan, maar een drie liter boilertje mét een kraan. Een héél bijzonder boilertje dat het water opwarmt tot 130˚en afgeeft op 100˚. Wij gebruiken het voor alles waarvoor kokend water nodig is, maar het meest voor koffie en thee. Een fluitketel hebben wij niet meer in huis. In die dertien jaar is één keer het koolstoffilter vervangen (moet eigenlijk om de vijf jaar) en begon recentelijk de keramische afsluiter te lekken. Die afsluiter wilde ik zelf vervangen maar de oude kreeg ik met geen mogelijkheid los. Als er dan toch een monteur moet komen laten we dan meteen overstappen op een QUOOKER COMBI, zo dachten wij. Een Combi verwarmt namelijk ook de warmwatertoevoer van de normale keukenkraan voor! En dat is heel handig als zoals bij ons de boiler ver van de kraan hangt, je hebt dan geen liters koud water meer voordat het warm wordt! Sinds dinsdag werkt de nieuwe zeven liter QUOOKER COMBI tot onze grote tevredenheid. Als service is bijna de hele kraan vernieuwd en kwam er een nieuwe inlaatcombinatie. Voor ons was dit de tweede zeer goede ervaring met de firma PETERI, genoemd naar de oprichter en bedenker van de kokend water kraan.


WAAROM?

(De geschiedenis in een notendop.)



Hoe het begon.

(Wat kunnen prototypes toch mooi zijn!)




Wees praktisch, neem een QUOOKER!



28 januari, 2009


Gewoon; mooi !


gemaakt begin jaren 90


Soms is het moeilijk, inhoudelijk iets over eigen producten te zeggen. Dit is zo'n geval, ik heb het met veel plezier gemaakt of liever gezegd samengesteld uit eerder gemaakte 'leuke vormen'. Ik zelf vind het louter decoratief, maar anderen zien er meer in en dat geeft weer vertrouwen.

Wat is het, wat zien wij er in ?
Een binnen bouwwerk en een buiten bouwwerk.
Een toren of meerdere torens ? Meerdere torens met toch wel duidelijk één grote, het middelpunt.
De buitenste ring, de 4 donker rode torens zijn even hoog en gedeeltelijk ingezaagd, de binnenste ring, de 4 witte zijn niet even hoog, zelfs gedeeltelijk afgeknot.
En dan het middelpunt, donkerrood met een grote licht rode bol.
Het beeld is fors en zwaar (totale lengte ± 1 m.), heeft iets majestueus en ook wel iets kerkelijks. Je zou er een minaret in kunnen zien.
Het beeld blijft boeien.
Gewoon; mooi !


***
**
*


27 januari, 2009


D O R S T I G





Al een paar jaar overwinteren hele kolonies Lieveheersbeestjes in ons huis, ze zitten op een kluitje in hoeken tussen balk en plafond in de slaapkamer (koel) en struinen rond in de keuken (warm). Soms zuigen we ze op, zeker als ze geen teken van leven meer geven. De echte 'overlevers' gaan op zoek naar voedsel en drinken. De suikerpot op tafel is een geliefd klimobject en met één korreltje kan het beestje uren bezig zijn. Het viel ons de laatste tijd op dat een gemorst druppeltje water, bier, wijn of anderszins een enorme aantrekkingskracht op de lieveheersbeestjes uitoefende, zodra er een druppel op tafel lag kwam er wel ééntje drinken! Vandaag was er eentje zo brutaal tegen mijn glas met karnemelk op te klimmen en zich te laven aan deze zure melk, waarop mijn ega besloot het stippeltje zijn eigen waterplas te geven en verdomd hij ging zitten en begon te drinken! Later legde zij er nog een paar flintertjes lofgroen bij (hij moet immers ook eten) maar die liggen er geloof ik nog.



26 januari, 2009

VERGEELDE GLORIE



Mijn eerste jaren beeldhouwklas kenmerkten zich door een zeer beperkt aantal materialen. Klei, grijze (meer bruin dan grijs) Hollandse boetseerklei als broden aangeschaft door de school en tot pap verworden in de 'klei-kisten'. En natuurlijk gips om het gekleide beeld in af te gieten of om er direct mee te werken. Daarnaast een beetje betonijzer en jute om het beeld of de mal te versterken.
Eén of twee keer per jaar kwam er een model, voor portret of figuur studies, de rest van de tijd waren we bezig met 'vrij werk'. Het maken van een bas-reliëf was een geliefde bezigheid. Ik heb er meerdere gemaakt, maar soms liep het letterlijk uit de klauwen, het reliëf groeide van mijn plank af, het wilde een eigen leven leiden. Ik hoor het Carel nog zeggen: geef het de ruimte, laat het groeien!
Hij gaf mij de ruimte en liet me op de binnenplaats stoeien met mijn reliëf, wat al snel groeide tot een niet te onvatten beeld van een meter of drie hoog. Veel laswerk, jute en gips, heerlijk om mee te klooien samen met mijn beste vriend van dat moment Hans K. Het begon te lijken op de 'Atlas' bovenop het paleis, maar zakte een beetje door z'n knieën. Mijn 'overgang' naar het volgende jaar was verzekerd!

Ik weet niet meer hoe ik het voor elkaar gekregen heb, maar na de beoordeling heb ik het uit elkaar gehaald en in Blaricum voor onze eertste tentoonstelling weer opgebouwd, minder doorgezakt dan op school. Het heeft er jaren gestaan, totdat het inéén zakte en ik de resten af mocht voeren.


Blaricum 1965

25 januari, 2009

DIERBARE VORMEN



In 1996 maakte ik dit ontwerp in gips van wat één van mijn beste beelden had moeten worden. De V van Victorie, omgevallen op een sokkel zonder hart. Een ode aan Zadkine zonder het te beseffen. De maat was dusdanig gekozen dat een volwassene net niet rechtop door de doorgang kon lopen, maar moest buigen voor de V van vrede. Het beeld is er nooit gekomen, de vrede ook niet. 'Dwazen denken te beschermen' is vaker van toepassing dan ons lief is.
Ja ik ben een moralist, maar ook een pacifist en een pessimist en ondanks dat ook nog gelukkig.

Het kwetsbare gipsen model staat in ons huis op een plek waar het al drie keer 'omgestoten' is en even zo vaak weer gerestaureerd. Ik heb er even oven gedacht het in brons te laten gieten, maar de patin die het gips en het grafiet laten zien gaat in brons volledig teniet.




Het 'poortje' of de 'sokkel', met de lintzaag uit blokken 'haardhout' gezaagd, heb ik meerdere keren gemaakt en gebruikt omdat de vorm mij bijzonder beviel en nog steeds bevalt. De V van victorie heb ik nieuw gemaakt en van bladgoud voorzien. Het heeft niet de 'huid' van gips, maar een eigen warme uitstraling. Een beeldje waar ik L. gelukkig mee heb gemaakt.








V