Pagina's

28 februari, 2009

GERARD HOWELER



Een paar jaar geleden kocht L. een beeld van mijn oude vriend en collega, Gerard Höweler. Het beeld met de titel "Sunken square" ligt in het gras en wordt door de vogels en egel gebruikt om uit te drinken en om in te badderen.
Deze week mochten wij bij wijze van wederdienst een beeld bij hem uitzoeken. Ik ben vergeten naar de titel te vragen, maar ik denk dat het uit de serie "Passage" komt. Wij zijn zeer verguld met het royale aanbod en vinden het een aanwinst voor de tuin. Ik ken Gerard nu een jaar of veertig, een echte beeldhouwer die behalve voor modelletjes geen ander materiaal dan steen gebruikt. Hij heeft zijn atelier op het terrein van een steenhouwersbedrijf in Nes a/d Amstel. Hij is nu 68 maar werkt nog elke dag met met plezier in steen. Rond zijn werkterrein liggen nog heel wat beelden te wachten op afnemers, wel of niet via de tentoonstellingen waar hij nog steeds aan mee doet.




######


27 februari, 2009

WAAR HEB JE AL DIE TIJD GEZETEN?


IJdel als ik ben, Google ik wel eens op mijn eigen naam. Tot mijn verbazing kwam ik daarbij onlangs de vraag tegen: 'Waar heb jij al die tijd gezeten'?



"Waar heb ik al die tijd gezeten, wie wil dat weten?" vroeg ik mij af. Ik blijk niet alleen ijdel te zijn maar ook naïef en zeker vergeetachtig. Er was helemaal niet iemand naar mij op zoek geweest, het was de titel van een tentoonstelling waaraan ik meedeed. Een tentoonstelling in 'Verzameld Werk', een galerie in Gent onder de bezielende leiding van Ingrid de Coster en Frank van Houtte. Mijn inbreng op die tentoonstelling was mijn NY es krukje welke ik eerder heb beschreven.



In dat zelfde jaar, 1994 heb ik nog een tentoonstelling bij hen gehad, een soort 'inval-tentoonstelling' in de zomermaanden, maar die zit niet in hun archief en dat is jammer.
Naar die tentoonstelling bracht ik ook een werk van cortenstaal en hout, waar ik eigenlijk geen goede Hollandse naam voor heb. Het is geen vitrine maar ook geen kast, maar je kunt er iets moois opzetten. Het heeft ook een poosje bij MARZEE gestaan. Sindsdien staat het op ons erf en raakte het met de jaren totaal overgroeid met Hedera. Sinds kort is het weer te zien.



Het 'drukwerk' voor de tentoonstelling.




IIIII


25 februari, 2009



DE DODE VROUW






Aan een groep mensen iets vertellen, een lezing geven of een tentoonstelling openen is niets voor mij. Toch heb ik het één keer gedaan. In de zomer van 1997 belde Petra Hartman mij op met de vraag of ik haar tentoonstelling zou willen openen. De tekst die ik toen uitsprak, vond ik onlangs terug. Het is beslist geen hoogstandje, maar voor mij een belangrijke momentopname die ik met andere wil delen. Het kleine aantal bezoekers van de opening was voor Petra en de galerie een teleurstelling maar maakte het voor mij makkelijker.

De tekst zoals ik hem voorlas:

"Petra belde mij twee maanden geleden op met de vraag of ik haar tentoonstelling bij RA zou willen openen; mijn eerste reactie was nee.
Dat heb ik nooit gedaan, dat kan ik niet, dat durf ik niet!
Zij begon mij voorzichtig uit te leggen waar het werk over ging en hoe zij tot het thema 'De Dode Vrouw' was gekomen.
Ik opperde nog een andere mogelijkheid, maar voelde aan dat ik mijn angst zou moeten overwinnen.
Ik zei nogmaals nee. "Petra, het spijt mij, ik hou het niet droog, de gedachte alleen al blokkeert mijn keel."
We beëindigden ons gesprek.
Een half uur en twee pilsjes later was het er: het gedicht waarmee ik de tentoonstelling 'De Dode Vrouw' tot leven hoop te wekken.

HET HOORBAAR ZWIJGEN.

GVD, mag IK nog wat zeggen, IK ben er nog, Ik ben er toch!
Jij bent er.
Aanwezig in mijn dromen, heb je nooit een afkeuring laten horen,
je keurt nog steeds: goed zo jochie.
Je tekent zelfs een kompleet nieuwe serie.
Ik zie het, maar wil, kan en mag het niet vertalen.
Het is jouw werk, jouw werk dat er nooit zal komen.
Jouw handen, kort en dik, vooral de laatste weken van jouw leven,
waren prachtig in de kist. Als was.
Als was je er nog, alsof je maakt wat alleen ik nog mag zien in m'n dromen.
Je was en bent een deel van mijn leven dat ik niet kan,
maar misschien wel wil vergeten.

Lieve Petra,

De Vieze Vrouw, De Dode Vrouw en Het Ontsierde Lichaam zijn thema's die wij maar al te graag ontlopen.
Als titel van een tentoonstelling stoten ze af of trekken juist aan. Als de balans niet doorslaat gebeurt er niets.
De Vieze Vrouw heb ik dus niet gezien.
Het Ontsierde Lichaam wil ik niet zien, mijn vrouw had het.
Vies vond ik het niet, ontsierd wel en oh zo dood.

'Mag het iets meer zijn?' was de titel van Marion's laatste tentoonstelling.
Dat het iets meer kan zijn laat jij ons zien."



*****


24 februari, 2009

WITKOPSTAARTMEES

Aegithalos caudatus caudatus




Echte Witkopstaartmezen komen hier zelden voor, toch denken wij dat dit er een is, hoewel dat op deze opname niet goed te zien is. Het meesje vliegt hier al een paar weken in de buurt rond en komt met een groep gewone Staartmezen op onze vetbollen af. Soms kunnen we hem goed observeren en zien dan hoe het wit van borst naar de kop doorloopt, ook de scheiding met de zwarte kraag is zoals het hoort. Maar voor een goede foto zijn wij meestal te laat. Het plaatje hieronder, die ik van deze site haalde, laat volgens de kenners een echte Witkopstaartmees zien.
Maar echt of niet, het zijn prachtige beestjes!




foto Bas van den Boogaard 2003



.

23 februari, 2009

LAAT ZE MAAR KOMEN




Waar gebruikte Eiken vloerdelen al niet goed voor kunnen zijn.
Van de buurman kreeg ik wat restanten om mee te spelen, eigenlijk niet geschikt voor meubeltjes maar wel om er een steenuilennestkast van te maken. Op internet vond ik een geschikte maattekening, met het advies er Eiken voor te gebruiken. Het is een kast met twee tussenmuurtjes, om Kauwtjes en andere rovers buiten te houden. De kast staat al een week klaar, maar het weer was te slecht om de boom in te gaan. Vanmiddag is het mij tussen de buien door gelukt om hem te plaatsen. Ik hoop dat hij stormvast zit en dat er gebruik van gemaakt gaat worden.






Tijdens de buien had ik de tijd om ook nog een Gierzwaluwnestkast te maken. Toen wij dit dijkhuis kochten, zat er een kierend hooiluik op de plaats waar nu het raam zit. Boerenzwaluwen vlogen toen vrijelijk in en uit, hun gemetselde nesten zaten tussen het riet en de sparren van de dakconstructie. Bijna alle Boerenzwaluwnesten zijn uit onze buurt verdwenen. Ik hoop dat Gierzwaluwen hun plaats in gaan nemen, maar het is niet onmogelijk dat het nestkastje eerst door mussen gebruikt gaat worden, las ik ergens. Dat is niet erg, ze wijzen de zwaluwen de weg voor het volgende seizoen.







OOOOO

22 februari, 2009

GRIJZEMUSSENLAND


Er zullen heel wat mensen rondlopen die vinden dat Nederland een 'Grijzemussenland' is, op het roodborstje na dan misschien. Dat een Pimpel- en Koolmees meerdere kleuren hebben valt niet eens meer op, dat zijn toch maar mezen. Die mensen gaan naar Artis of Avifauna om hun kinderen de kleurenpracht van exotische vogels te laten zien of kopen een parkiet in een kooitje. Die mensen wonen meestal in een stad waar de halsbandparkiet per ongeluk de meest kleurige vogel is geworden. Maar als je de stad achter je laat en een wat groenere omgeving opzoekt is de kans groot dat je meer kleur tegenkomt, een fazantenhaan (Phasianus Colchicus) bijvoorbeeld. Dat kan al onder de rook van de grote steden, gek genoeg pal langs de snelwegen. Rond het knooppunt Oude Rijn lopen er honderden rond, soms op door asfalt ingesloten groene driehoeken. Het zijn zeer goede vliegers; je moet ze natuurlijk wel willen zien. Wij hebben het geluk dat ze in barre wintertijden ook in onze tuin voedsel komen zoeken, de mannetjes dan, een vrouwtje hebben we nog nooit gezien. Dit schitterend gekleurde haantje kwam vandaag op bezoek, hij is veel kleuriger dan normaal en heeft geen witte halsband zoals je meestal ziet. Het moet een van de vele mutanten zijn. Overigens - en dat wist ik niet - is de fazant helemaal niet inheems, maar een voorloper van de Halsbandparkiet, door de Romeinen ingevoerd.


><

18 februari, 2009


SLUMDOG MILLIONAIRE

©Eva Besnyö 1986/Zigeunerjongen, Hongarije 1931



Op het weblog van Simone was ik er al attent op gemaakt, zij was razend enthousiast en Lindsey deed er nog een schepje bovenop na gelezen te hebben over de film. Dus zijn wij gisteren naar de Verkadefabriek getogen om de film te gaan zien: SLUMDOG MILLIONAIRE van regisseur Danny Boyle. Meestal zitten wij bij een vroege voorstelling (19.20 uur) in een nog niet halfvolle zaal, nu mochten we blij zijn nog een plaats gekregen te hebben. De film was totaal uitverkocht, de zaal zat vol. We konden dan ook niet naast elkaar zitten, maar pikten de laatste enkele stoel eruit om de film naar behoren te kunnen zien. En het was zeer zeker de moeite waard. Sterker nog, je moet de film gezien hebben om 'The struggle for life' in die 'ver van ons bed show' te kunnen begrijpen. De scenes zijn soms hard en meedogenloos, maar dat komt de film alleen maar ten goede. Tijdens de aftiteling worden de acteurs in een soort 'West Side Story' setting aan de kijker voorgesteld, een subliem slot aan een film waaraan ik in ieder geval niet terug denk met het gevoel: verloren tijd.

De foto van het Zigeunerjongetje met het veel te grote instrument waar hij zijn centjes mee moet verdienen, zwerft al een tijdje op mijn buro rond. Nu weet ik waarom.


$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%$%


17 februari, 2009

B O E K B R A M E L F F E R S




Ronddolend over het net kwam ik een leuke verrassing tegen. Een beschrijving van een boek, door iemand op een rommelmarkt gekocht. Een boek dat aan een oom van mij toebehoord heeft. Hieronder een citaat uit de beschrijving die te vinden is op CADOC.NL

De tweede reden om het boek te houden was omdat je kon zien dat iemand het boek heeft gekoesterd. Het staat vol met aantekeningen, in potlood, heeft vele bijgevoegde originele foto’s van praktijkvoorbeelden en heeft van vrijwel iedere boomsoort die in het boek is genoemd, een blad op de corresponderende bladzijden in het boek gevoegd. Het ex-libris van de vorige eigenaar, Bram Elffers, laat ook zien dat het van een liefhebber is geweest. Het ex-libris toont een spittende man in een tuin/landschap. Bram Elffers wordt als ontwerper genoemd van plankaarten voor autowegen in Papier en Landschap.Archivering tuin- en landschapsarchitectuur in Nederland (2002).

Bram was, zoals hij zelf wel eens zei, een bomengek. Als kleine jongen begonnen op een kwekerij in Aerdenhout, opgeklommen tot de man die bepaalde welke bomen waar langs onze Rijkswegen moesten komen. Hij verzamelde ook houtmonsters, waar hij dan verlekkerd aan kon ruiken en die hij over zijn broek wreef om de mooie glans te laten zien.



Ook ik heb een bomenboekje met het ex-libris, zonder aantekeningen maar met een los foto'tje en een artikel uit de Volkskrant van 30/09/1989. Het is een Zwitsers boek uit 1947 met de titel "Holzfehler" en gaat over vergroeiingen en misvormingen door ziektes en andere oorzaken bij bomen. De losse omslag van het boek heeft hij in het boek geplakt, de achterflap achterin. Ik denk dat ik het een paar jaar voor zijn dood kreeg omdat ik hem enthousiast enkele vergroeiingen in onze tuin liet zien. Hij vond daar niets aan.



Het ex-libris zal gemaakt zijn door zijn broer Jan Elffers.

Bram mei 2004

16 februari, 2009

No.4711




Bij het zien van 4711 ruik ik mijn oma, zij had altijd - en waarschijnlijk alleen maar - een flesje Kölnisch Wasser in huis om zich te verfrissen. Bij het doorzoeken van mijn schatkist kwam ik een medaille tegen met daarop 4711 en OLYMPIA 1936 BERLIN. Ik dacht in eerste instantie aan een te winnen medaille en een vroege vorm van sponsoring. Maar het blijkt een herinneringsmedaille te zijn, uitgebracht door de fabrikant van dat reukflesje. Als kind zie je dat groot uitgevoerde No.4711 en misschien nog de tekst Kölnisch Wasser staan, maar dat de fabriek in de Glockengasse staat ontgaat je ten ene male. Op de medaille staat het duidelijk onder de klok met No.4711en Köln, Glockengasse. Ik heb nooit geweten dat 4711 een huisnummer was. Hier is een leuk stukje geschiedenis te lezen over het van oorsprong Italiaans luchtje. Ik ben het verzilverde stukje ijzer op twee veilingsites tegengekomen, met nogal uiteenlopende prijzen. Ik denk dat ik op Marktplaats eens ga kijken of er belangstelling voor is.








Een flesje zoals mijn oma het had, of was het toch een ovale?





><

14 februari, 2009





OUD GELD RUIKT MUF




Kent u mensen die geld weggooien?
Ik maak mensen mee die het over de balk gooien of in een fontein werpen, maar ook die het verliezen, verstoppen op een plek die ze zelf snel vergeten zijn, of in alle vertrouwen beleggen in de hoop hun kapitaal te vermeerderen. Maar dat geld - zolang het nog een betaalmiddel is - bedoel ik niet. Ik bedoel dat meer of minder edele metaal en kunstig bedrukt papier, waar men nu niet meer, maar ooit wél mee kon betalen. Oud geld dat z'n waarde verloren heeft en dus geen geld meer is. Er zijn mensen die het verzamelen maar ook mensen die het slechts bewaren. Ik ben geen verzamelaar maar voel mij een schatbewaarder; ik heb een kistje vol munten en papiertjes waar na elke vakantie weer wat bijkomt, omdat er altijd mensen blijven die de argeloze toerist wisselgeld weten te geven waar geen waarde meer aan kleeft. Maar ik raap ook van de straat en pluk uit oude portemonnees en doosjes van overleden familieleden. Zo nu en dan keer ik dat kistje om en verbaas me over de inhoud die elke keer weer als volslagen nieuw op mij overkomt. Zo ontdekte ik de 'zilverbon' uit 1927, ik moet hem eerder gezien hebben maar kan mij dat totaal niet herinneren. Hij was ooit twee en een halve gulden waard, inwisselbaar bij de Nederlandsche Bank en alle Rijkskantoren. Op Ebay staat er een uit 1918 te koop voor € 23,22



Het pak duizendjes uit 1910 was het begin van een serie die zou eindigen met biljetten van vele miljoenen marken, de persen waren geduldig. Er zullen er nog heel wat achter het behang zitten want het was stevig papier.








Het 1000 Lire biljet bevat een handgeschreven tekst waarvan de strekking mij ontgaat. Misschien dat een lezer met kennis van het Italiaans een vertaling kan leveren?



De achterkant van dit fünf mark biljet met het portret van de later onthoofde Thomas Müntzer toont het beoogde ideaal van de DDR: een rij (moderne) combines bezig met de graanoogst. Dit biljet is volgens catawiki nog niet gezocht door liefhebbers.


Hoe ik aan dat ene briefje van 1 sheqel kom is mij een raadsel, het zal wel door iemand als souvenir meegenomen zijn. In ieder geval is ook dat biljet sinds 1986 geen betaalmiddel meer.
Het briefje van 10 mark en de Belgische franken kreeg ik ooit als wisselgeld, een instinkertje, het was al niets meer waard.


RUIKT U AL IETS MUFS?


$$$$$



13 februari, 2009

FANTASTISCH OM TE ZIEN











Met grote dank aan OrnithoNieuws van Nico de Haan www.nicodehaan.nl beslist de moeite waard om elke vrijdag in de inbox te krijgen!



O


12 februari, 2009

LACHEN met KARIN BRUERS

Ik ben niet zo'n lachebek, maar soms ontspannen m'n spieren en ontglipt mij een uitbundige lach; mijn omgeving veert dan op. Toch lach ik vaker dan menigeen denkt, maar zichtbaar is dat meestal niet. Van cabaret moet je houden, om cabaret mag je lachen, moet je lachen soms. De grote drie van vroeger brachten het publiek vaak alleen met doordenkertjes en woordspelingen aan het lachen. Het probleem met hedendaags cabaret is volgens mijn bescheiden mening dat het bijna niet zonder platvloerse grappen blijkt te kunnen, wil je als 'artist' volle zalen trekken. Een aantal van die lolbroeken met hun pik op de tong wil ik dan beslist ook nooit live meemaken. Maar ook die 'typetjesfabriek' uit Utrecht kan mij niet bekoren. Maanden terug las L. een lovende recensie over een Tilburgse cabaretère Karin Bruers met de voorstelling 'Bruers for President' en bestelde kaarten als verjaardagsuitje voor zichzelf. Wij hadden nog nooit van haar gehoord, laat staan haar gezien. Dinsdagavond was het zover, we moesten ervoor naar schouwburg De Nieuwe Doelen in Gorinchen; ook daar waren wij nog nooit geweest.
Nou ben ik iemand die graag kijkt naar het publiek in de zaal en die meent daar dan de kwaliteit van de voorstelling aan af te kunnen meten. Maar de voorstelling was zeker niet teleurstellend, hij zat goed in elkaar en de wisselwerking met het publiek was niet gespeeld maar echt. Geen losse flodders maar een forse rode draad die de voorstelling tot één geheel maakte. Zo nu en dan een seksueel getinte uitglijer als glijmiddel om de lach erin te houden, maar niet banaal of grof. Ik begrijp nu waarom alle voorstellingen in Brabant uitverkocht waren.
Ik heb gelachen, niet echt tot tranen toe, maar toch. Zeker een vrouw om te onthouden en te gaan zien!



.

11 februari, 2009

O O R K O N D E 1 9 7 1




Een enkele keer heb ik een job aangenomen waar ik later spijt van kreeg. Niet omdat ik het niet met het ontwerp of uitvoering eens was, maar omdat ik te gretig ja zei op een vraag of ik het zou kunnen, zonder de consequenties te overzien. Deze 'oorkonde' was het idee van een bevriende grafisch ontwerper, dat wil zeggen hij kwam met een 'basis idee' bij mij en vroeg of ik het tot een bruikbaar object kon uitvoeren waarin hij het drukwerkje kon verstoppen. De 'oorkonde' zou aan alle deelnemers van de Internationale Scholieren Sportontmoeting Amsterdam 1971 als herinnering meegegeven worden.
Het probleem zat in het materiaal en mijn gebrekkige 'machinepark'. Het op maat zagen van een acrylaat (Plexiglas) buis is op zich geen probleem, maar dat doen zonder dat het nabewerking behoeft is wat anders. Voor de bodem (vast) en de deksel (los) moest ik een buis hebben die precies paste! Op zo'n moment ontdek je dat er heel veel maatverschillen zijn en dat er groot verschil is tussen 'gegoten' en 'geëxtrudeerd' materiaal. De bodem moest klem zitten en de deksel moest klemmen maar ook uitneembaar zijn.
A helluva job!
De zes ringen van acryl staf materiaal gaven een nog groter probleem. De eerste partij 'staf' bleek niet met de vlam te verwarmen, het ging 'koken' en vormde bubbels. Ik moest de staf verwarmen om te kunnen wikkelen en zonder wikkelen geen ringen. Dat wikkelen deed ik op mijn oude draaibank die ik heel langzaam kon laten lopen.
Acrylaat wordt zacht na verwarming en is dan te vervormen, na afkoeling behoudt het de vorm waarin het gebracht is. Je moet je dus voorstellen dat tussen de centers van de draaibank een staf of buis geklemd zit met de binnendiameter van de ringen die je nodig hebt. In die buis of staf boor je een gat waarin het te wikkelen materiaal past. Dan verwarm je het spul en zet de draaibank aan, er ontstaat dan een 'spiraalveer'. Maar ook dit lijkt makkelijker dan het is: trek je te veel aan het materiaal, dan ontstaat er een platte kant. Trek je te weinig, dan wordt de spiraal te los. Na het wikkelen gaat de 'spiraal' over de cirkelzaag en ontstaan de ringen. Maar ook daarbij kan het nodige mis gaan. Per spiraal moeten de ringen bij elkaar blijven om het passend te houden. Tot slot moest ik het drukwerkje in de 'zaagsnede' van de ringen schuiven en een passende sluitring zoeken. De oplage was 160 stuks, ik denk dat ik meer dan het dubbele aan materiaal heb verbruikt, waar ik verder niet veel meer mee kon dan weggooien.
De zes ringen stonden voor de zes deelnemende landen, je kon ze als een korte ketting schakelen ten teken van de hechte vriendschap.
Een Olympische gedachte.



Mijn exemplaar na bijna 40 jaar, een beetje gekrast en verfrommeld maar niet vergeeld!


OOO
OOO