Pagina's

18 oktober, 2010



WAKA MAORI




In het Museum voor Volkenkunde te Leiden is gisteren een tentoonstelling over de Maori (spreek uit Mauri niet Ma-ori) geopend.
De Maori's zijn de ontdekkers van Nieuw Zeeland, zij kwamen in hun Waka's uit polynesië en noemden het land 'Aotearoa', het land van de lange witte wolk. Op de site van het museum is te lezen welke rol de Waka in het leven van de Maori's speelt en waarom deze twee nieuw gemaakte Waka's naar Nederland zijn gekomen.




Eén van de boten werd geroeid door Maori's, de andere door leden van de Koninklijke Studenten Roeivereninging "Njord". De aankomst van die boot met verkleumde blanke borsten en op de achtergrond een molen levert een wel zeer Hollands plaatje op.




Overigens is het portret op de uitnodiging niet typisch Maori, de mannen hieronder wel.




Het leuke was dat aan de overkant van de gracht meer mensen stonden dan aan de kant van het museum, dat vanwege de aanwezigheid van de heer P. van Vollenhoven (hij hield een leuke toespraak) alleen toegankelijk was voor genodigden. Vanaf de overkant was de ceremonie veel beter te zien. Bij de laatste HAKA, uitgevoerd op het ponton, dansten Maori's uit het publiek spontaan mee. De tentoonstelling hebben wij uiteindelijk door tijdgebrek niet gezien.

17 oktober, 2010


ZANGLIJSTER
TURDUS PHILOMELOS





Deze prachtige zanglijster zal niet langer meer ons grasveldje afstruinen naar lekkere hapjes, maar zelf een hapje worden voor de maden die niet veel van hem over zullen houden.
Hij lag zomaar dood op het pad, zonder enige zichtbare verwonding of volgezogen teek.
Gelukkig hoeven wij zijn gezang niet te missen, er zijn er nog een paar die onze tuin tot hun territorium hebben verkozen.

16 oktober, 2010


ROSENKOHL MIT KASTANIEN



Zo'n dertien jaar geleden raapte ik bij Museum Insel Hombroich een aantal tamme kastanjes. Die stopte ik in een potje en kweekte ze op. De mooiste twee plantte ik een aantal jaren terug op ons landje aan het water, het zijn nu bomen van een meter of vier hoog. Vorig jaar gaven ze zo'n anderhalve kilo kastanjes die wij zorgvuldig droogden en helaas te lang bewaarden. Toen ik ze in de haard op een gietijzeren koekenpan liet 'poffen' bleken ze taai en oneetbaar. Dit jaar raapte ik zo'n zes kilo (wat ik veel vind voor zulke jonge bomen) en aten we de eersten (gepoft) na een paar dagen drogen; het blijken zeer smaakvolle zoete kastanjes te zijn. Afgelopen week waren we weer in Duitsland, eerst bij Essen om een bezoek te brengen aan Welterbe Zollverein en daarna even toeren door de Eifel, waar we voor het eerst dit jaar de voorruit van de auto moesten 'krabben'. We kochten bij een super een kilo Rosenkohl oftewel spruiten van een maat zoals je die hier zelden ziet. Een goede bestemming voor een half pond kastanjes was thuisgekomen snel gevonden. Ik mocht de vruchten kruislings inkerven en na het koken pellen. De meesten kwamen goed los. Daarna (zie recept) de kastanjes in gecarameliseerde suiker en bouillon nog even koken en samen met de spruitjes opdienen. Wij aten er nog aardappels en 'Pfeffersteak' bij. Om je vingers bij af te likken.









10 oktober, 2010


S O L O M O N B U R K E




Elk leven is gedoemd te sterven, al willen sommige groeperingen daar niet aan en propageren het eeuwig leven. Dat lijkt mij ingegeven door angst: de angst om dood te gaan.
Afgelopen week zijn er weer heel veel mensen overleden, de een bekender dan de ander. Zij stierven een zelfgekozen dood of werden door Magere Hein overvallen. De dood kan een onverwachte grote schok, maar ook welkom zijn , het verdriet is hetzelfde. Zaterdag hadden wij een crematie van iemand die mijn lief zeer nabij stond en vandaag las ik dat op Schiphol Solomon Burke was overleden op weg naar een optreden in Paradiso. Tussendoor benam een jonge acteur zichzelf van het leven.
De overeenkomst tussen deze drie mannen is dat ik ze niet persoonlijk gekend heb, dat wil zeggen de eerste een beetje, maar de twee anderen helemaal niet.
Verdriet heb ik niet, daarvoor was de afstand te groot, maar een brok in mijn keel is er voor ik het weet.
En dat mag, net als huilen.

06 oktober, 2010






BROEM-cursus




Zoals bijna elke automobilist, dacht en denk ik dat ik het goed doe in het verkeer, maar zeker weten doe je dat nooit. Een paar maanden terug viel er een enveloppe in onze bus: een brief van de gemeente Aalburg in samenwerking met Veilig Verkeer Nederland. De brief kwam van de VVN (Veilig Verkeer Nederland), Altena Projectgroep 'BROEM' (Breed Overleg Ouderen en Mobiliteit) en was gericht aan inwoners van onze gemeente van 60 jaar en ouder met rijbewijs en auto, maar ook aan bezitters van een brommobiel. De brief is een uitnodiging aan oudere verkeersdeelnemers om zich in te schrijven voor een zogenaamde BROEM-cursus.




Omdat het goed is te weten of onze ideeën omtrent ons rijgedrag en onze kennis van de verkeersregels zijn zoals wij denken, schreven wij ons in voor de cursus.
Vandaag was het zover, om acht uur stonden we paraat met ieder de eigen auto. De groep van een stuk of zesendertig zestig plussers, het merendeel mannen (de jongste nog geen zestig en de oudste drieentachtig) werd verdeeld over drie tafels met geel, blauw en rood. De ochtend was in drie delen opgesplist zoals in de tekst hierboven omschreven. De rit leverde voor ons geen noemenswaardige aantekeningen op, we deden het allebei goed. Bij het theoretisch gedeelte in de vorm van een quiz, die bestond uit plaatjes met tekst en multiple choice vragen, zaten nogal wat valkuilen waar menigeen intrapte. Zo ook wij. Bij een werkelijk examen (waar maar twee fouten toegestaan zijn)zouden we gezakt zijn. Eén van de vragen ging over onderstaand bord J6; in de tekst werd gesproken over daling (dus niet helling) en daar trapten wij beiden in. Bovendien loopt een helling twee kanten op. In de praktijk wijst zo'n bord voor zich, toch?





De reactietest werd afgenomen in een simulator, daar zit je achter het stuur en geeft gas. Op het scherm voor en opzij van je glijdt de weg onder je door, totdat er plots een stopbord uit de weg oprijst. Het is dan de kunst om zo snel mogelijk te reageren en op de rem te trappen. Ik was daarin niet uitstekend, maar met 0,71 sec als gemiddelde wel goed. Ik vond het geen prettige ervaring omdat je helemaal geen beweging voelt. Bovendien speel ik nooit computerspelletjes en hou ik niet van kermisattracties. Over drie jaar komt er weer een BROEM-cursus in onze gemeente, ik denk dat we dan weer meedoen. Niet omdat het zo 'gezellig' is, maar omdat het wel degelijk vertrouwen geeft.

Net op tijd voor de cursus (sinds maandag) heeft L. een Citroën C1 aangeschaft, in het gebruik een stuk voordeliger dan de L200 en groot genoeg voor boodschappen. Ook kunnen we nu eindelijk weer passagiers meenemen want dat mag in de pick-up officieel niet.




04 oktober, 2010




S T E E F


© Eric Kampherbeek


Op Frontaal Naakt kwam ik een prachtig stuk tegen met de titel 'OVERLAST'; het bleek geschreven door Jeroen Stam. Onderaan het stuk staat dat hij ook een uitgeverij heeft met de naam Boeken aan Zee. Eén van de door hem uitgegeven boekjes heet STEEF, dat hij maakte samen met fotograaf Eric Kampherbeek. STEEF gaat over een hardwerkende man die door omstandigheden op straat komt te staan en onder een stukje plastic in het park slaapt.
Ik heb dat boekje besteld, bekeken en gelezen en kwam tot de conclusie dat het een zeer waardevol document is dat in de boekenkast van géén van mijn vrienden zou mogen ontbreken.
Het is goed verzorgd, goede teksten en zeer fraaie fotografie. Het is een boek dat vele bestuurders aan het denken zou kunnen zetten.

Het is een grof schandaal te ontdekken dat je niemand meer bent zodra je jouw gegevens kwijt bent, of ze nu gejat, gestolen, weggegooid, simpelweg kwijtgeraakt of verbrand zijn.
Zonder het papieren bewijs van wie je bent, besta je doodeenvoudig niet meer en heb je geen enkel recht. En dat terwijl elke ambtenaar op zijn scherm kan zien (dankzij het bsn) dat wat jij hem vertelt, klopt!

Laten politici daar maar eens een oplossing voor vinden.
Er is iets goed fout in onze bureaucratische democratie!

Bestel het boekje en huiver.




Een stukje uit de tekst.

30 september, 2010

E G E L _ D R O L



De laatste weken heb ik meerdere van dit type drollen in de tuin gevonden. De eerste vond ik op de oprit, dicht bij de weg en dacht ik met een hondendrol te maken te hebben. De tweede lag midden op een grasveldje en deze op de tegels van ons zitplaatsje dicht bij een vogeldrinkbak. De drol is over de grootste lengte ± 8 cm en glimmend grijs/zwart van kleur. Steeds van dezelfde wonderlijke 'geknikte' vorm.

Volgens het POEPBOEK zou het van een egel kunnen zijn en dat zou kunnen want daar lopen er meerdere van in de tuin rond. Meestal vind ik van egels wat kortere en donkerder exemplaren, zoals ze ook in het POEPBOEK te zien zijn. Misschien dat het natte weer en daardoor zeer veel slakken de oorzaak zijn van deze iewat slappe drol.

Als iemand een andere suggestie heeft hoor ik het graag.

27 september, 2010

P U T - P U L S E N



Dertig jaar geleden wilde ik voor het beregenen van de tuin grondwater op kunnen pompen.
Om bij dat water te kunnen komen, sloeg ik met een handhei een stalen pijp tot een meter of tien de grond in. Aan de eerste 115 cm zit een gietijzeren punt en is de pijp geperforeerd. Om die perforatie zit als filter een zeer fijn messing gaas gesoldeerd. Na dat puntstuk kwamen zes stukken pijp van 150cm en direct daaraan gekoppeld, de pomp.
De gehele pijp heb ik er de afgelopen jaren twee keer met een kettingtakel uitgetrokken omdat de wateropbrengst steeds minder werd. Het messingfilter bleek dan totaal dichtgekoekt te zitten met teerzand, wat hier op kleine schaal voorkomt.


Puntstuk of ramfilter


Handhei

Tegenwoordig wordt er veelal een andere methode gebruikt: het pulsen. Eerst wordt er met een forse grondboor, die steeds een stuk verlengd wordt, met de hand tot op het zand een gat geboord. Bij ons was dat zo'n vijf meter diep. Die eerste lagen bestaan uit zware grond, klei, zandklei en zelfs veen; dat spul trek je met de boor naar boven. Het zand blijft niet hangen dus daarvoor gebruik je de lepel.




Verschillende uitgeboorde grondsoorten




In het voorgeboorde gat worden stukken pvc pijp gedraaid (doorsnede 16cm). Het eerste stuk is anderhalve meter lang en heeft een stalen mondstuk met hele harde 'snijtanden'. Daarop worden stukken van een meter (90cm werkend) geschroefd. In die pijp wordt aan een staalkabel de 'lepel' neergelaten. De lepel is een buis met onderin een klepje; het zand kan er wel in maar er niet meer uit. In die werkpijp moet water staan. Meestal is alleen het aanwezige grondwater voldoende, zo niet, dan de slang erin. Onderin de pijp vult de lepel zichzelf met zand en water, door hem enige keren op en neer te halen. Dan wordt de lepel met de handlier naar boven gehaald en gaat de 'specie' in de kruiwagen. Tijdens het ophalen wordt de werkpijp iets verder de grond ingedraaid en wordt steeds weer een stuk erop geschroefd, totdat het beoogde zand naar boven komt. Bij deze 'put' zaten we toen op dertien meter!



Het leeggieten van de lepel




In de werkpijp komt een pvc buis (doorsnede 7,5 cm), waaruit uiteindelijk het water opgepompt kan worden. Als eerste wordt er een geperforeerd filterstuk, op welke een filterkous geschoven is, in de grote buis neergelaten, waarop telkens een stuk van vijf meter gelijmd wordt. Van het laatste deel is op het laatst een meter of drie afgezaagd. Tussen de werkpijp en de standpijp wordt over de lengte van het filterstuk fijn grind gestort. De laatste handeling is het weer omhoogtrekken en uit elkaar halen van de werkpijp. Dat gaat met een kettingtakeltje. Als je nu in de standpijp kijkt, zie je het water staan, door de druk zelfs hoger dan het water in de sloot. Rest mij nog een zuigpijp te laten zakken en de pomp aan te sluiten, maar dat mag wachten tot beter weer.















Het stuk met de snijtanden is weer boven!



.

23 september, 2010




Z O N D E R TITEL






Ik ken maar een paar mensen waarvan ik weet waar en waarvoor zij staan. Met die mensen is het goed converseren, of je het eens bent of niet; het zijn mensen die ik denk te kunnen vertrouwen, mensen die hun mond opendoen en daar hou ik van. Van de meeste mensen - vrienden, familie of buren - heb ik geen idee waar ze staan, laat staan dat ik weet waarvóór ze staan. Ze laten zich niet uit over hun voorkeur, politiek of cultureel. Een enkele keer kan een kleine opmerking richting geven, zoals vrienden die plots lieten weten dat ze een abonnement op 'De Telegraaf' hadden genomen. Een ander dagblad hadden ze niet. Wij schrokken daarvan omdat wij dat niet hadden verwacht en De Telegraaf een zeer verwerpelijke courant vinden. Maar zij vertelden het, en dat kan ik waarderen. Als ik mij in een tekst voor iets uitspreek en daarmee laat weten waar ik sta, krijg ik bijna geen reacties. Ik begrijp dat niet. Het lijkt door angst ingegeven. Het is in ieder geval een zeer behoudend gedrag. Zo zien machthebbers het volk graag, maar dat zien de zwijgers niet. In een oorlogssituatie zou ik mij misschien wat milder moeten uitdrukken om te overleven, maar ik hoop niet dat ik dat zou kunnen. Echter, een held ben ik ook weer niet. Mijn vorig stuk 'Zwarte dagen' begon met de film 'Liberté' van Tony Gatlif, maar ging over een actueel probleem. Op de film reageerde iemand, op het probleem niet. Ik ben niet bang voor welke religie dan ook, ik ben wel bang voor 'angsthazen' die met hun 'regeltjes' voor 'orde' denken te zorgen. En die (door Amerika) opgelegde regeltjes gaan heel ver. Onze overheid doet daar braaf aan mee. Nooit eerder zag ik het kenteken van onze auto op een parkeerkaartje staan. Op Schiphol zag ik het voor het eerst. Ik heb voor de slagboom bij P2 geen bordje gezien waarop staat dat het kenteken gefotografeerd zal worden (ik denk dat dat zou moeten). Toen ik via de Chipknip bij de automaat betaalde en mijn uitrijkaart kreeg, stond daar heel groot mijn kenteken op! Op zich nog aardig dat ze laten weten dat de auto ook daar gesignaleerd staat, ze hadden het ook weg kunnen laten. Ik vindt deze registratie - en alle andere waarvan ik niets weet - geen prettig gevoel geven, toch zal ik mijn mond niet houden.

21 september, 2010


Z W A R T E D A G E N . . .



Zaterdag zagen wij met vrienden de film 'Liberté', gemaakt door de Frans-Algerijnse filmmaker Tony Gatlif. De film gaat over de vervolging en deportaties van zigeuners uit Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het Cultureel Supplement van de NRC van 10/9/10 staat een groot interview met de maker. De film is een aanrader en zou verplichte kost moeten zijn voor menig politicus.

Het Christen-Democratisch Appèl wankelt aan alle kanten, het christelijke gezicht (CHU en KVP) lijkt totaal verdwenen uit de partij en het democratische gehalte zal moeten blijken uit de uitkomst van het komende congres. De partij heeft bij de laatste verkiezing behoorlijk verloren, maar loopt voorop bij de formatie. Als kiezer voel ik mij zwaar bedonderd.

Het lijkt wel om verloren zieltjes terug te winnen dat CDA kamerlid Mirjam Sterk gezegd schijnt te hebben dat Roma bij overlast het land uitgezet dienen te worden. Zij heeft het dan over straatmuzikanten die met het maken van muziek hun brood verdienen. Dat heet 'werken voor je centen'. Mevrouw Sterk heeft kennelijk een ander idee van werken waaronder het maken van muziek niet valt, want zij zegt: "Als deze mensen niet werken, is terugsturen een goed instrument." (Aardig woord in dit geval.)
Dus niet werken geeft overlast. In dat geval dient half Nederland uitgezet te worden.
Dit kamerlid moet gedacht hebben: "Dit probleem pak ik aan met de Franse slag."

Europa maakt een ruk naar rechts. Politici, met Sarkozy voorop, willen de boot niet missen en doen gevaarlijke uitspraken die ze later deels weer intrekken. We hebben het vaker meegemaakt, maar blijken er niet van te leren.

Het wachten is op een echte ouderwetse linkse revolutie, maar die zal er niet komen, daar hebben wij het veel te goed voor.