Zo'n dertien jaar geleden raapte ik bij Museum Insel Hombroich een aantal tamme kastanjes. Die stopte ik in een potje en kweekte ze op. De mooiste twee plantte ik een aantal jaren terug op ons landje aan het water, het zijn nu bomen van een meter of vier hoog. Vorig jaar gaven ze zo'n anderhalve kilo kastanjes die wij zorgvuldig droogden en helaas te lang bewaarden. Toen ik ze in de haard op een gietijzeren koekenpan liet 'poffen' bleken ze taai en oneetbaar. Dit jaar raapte ik zo'n zes kilo (wat ik veel vind voor zulke jonge bomen) en aten we de eersten (gepoft) na een paar dagen drogen; het blijken zeer smaakvolle zoete kastanjes te zijn. Afgelopen week waren we weer in Duitsland, eerst bij Essen om een bezoek te brengen aan Welterbe Zollverein en daarna even toeren door de Eifel, waar we voor het eerst dit jaar de voorruit van de auto moesten 'krabben'. We kochten bij een super een kilo Rosenkohl oftewel spruiten van een maat zoals je die hier zelden ziet. Een goede bestemming voor een half pond kastanjes was thuisgekomen snel gevonden. Ik mocht de vruchten kruislings inkerven en na het koken pellen. De meesten kwamen goed los. Daarna (zie recept) de kastanjes in gecarameliseerde suiker en bouillon nog even koken en samen met de spruitjes opdienen. Wij aten er nog aardappels en 'Pfeffersteak' bij. Om je vingers bij af te likken.