Pagina's

08 oktober, 2009

GELOVEN STAAT VRIJ
maar niet altijd



Hill of Crosses, Litouwen.
Door de Russen meerdere malen met de grond gelijk gemaakt.
Er komen dagelijks kruisen bij.



Ik geloof in het leven, de vrijheid van leven, het ongedwongen geloven en het mogen loslaten van het geloof in een oppermacht, welke dan ook. Ik verafschuw gelovigen die wel dan niet met dwang anderen, dus ook hun eigen kinderen, hun leer opleggen of hen 'in naam van' een wapen in de handen duwen. Kinderen van religieuze ouders wordt zelden gevraagd om deel te nemen aan godsdienstige sessies maar worden als vanzelfsprekend meegezogen, vaak al op een leeftijd waarop zij nog niet kunnen beseffen waaraan zij deelnemen. Een kind van gelovigen ontdekt niet dat er zoiets als een God zou kunnen zijn, maar wordt geïndoctrineerd met het idee dat zoiets bestaat. Geconfronteerd met een voor de ouders vaststaand feit.
Ik heb medelijden met die kinderen die elke zondag urenlang speelgenot moeten missen omdat ze met hun ouders mee moeten naar de kerk, maar ook daarna de straat niet op mogen, blij mogen zijn. Ik beticht de ouders die hun kleine kinderen 'onder de hoede van de Heer' op de druk bereden weg laten spelen, van asociaal gedrag.
Ik beschuldig vele prekers van het zaaien van angst, haat en venijn.
Ik zie nog de dominee die tijdens het gebed het zaaltje van het Hervormd Centrum rondspiedde om te zien of alle rouwenden hun ogen wel vroom gesloten hadden. Ik zag zijn kille blik en hoorde zijn nietszeggende, automatisch geprevel en voelde zijn klamme hand, die wij na afloop verplicht moesten schudden. De familie van de buurvrouw waar het om ging stond als onbelangrijk terzijde.
Op de zwartomrande rouwkaarten die door de man met het te vaak gewassen zwarte pak, de zwarte hoed en witte handschoenen in de brievenbus worden gestopt, staat altijd: 'geen bloemen'.
De kerkhoven in onze gemeente zijn beslist geen lust voor het oog, de één is nog troostelozer dan de ander. Maarten 't Hart heeft het in de bijlage van de NRC van 3 oktober over de vruchtbare grond van dodenakkers: begraafplaatsen en voormalige slagvelden. Voor hem een reden om te spreken over zijn wens, na zijn dood 't liefst in stukjes gehakt door zijn composthoop te worden gewerkt. "De doden laten duizend bloemen bloeien". In onze gemeente is van die vruchtbaarheid op de begraafplaatsen weinig te zien, het lijkt of al het nieuwe leven dat het lef heeft z'n kop boven het maaiveld uit te steken, teruggetrapt wordt. Niet omdat het er niet kán groeien maar omdat het er niet mág groeien, laat staan bloeien! Ik geloof niet in een leven na de dood in de zin van wederopstanding, maar wel in de zin van bemesting. Ikzelf wil graag na mijn dood de oven in, het koektrommeltje as dat overblijft mag over de moestuin. De simpele maar doeltreffende crematie die ik ooit op Bali mee mocht maken, heeft zeker tot die overtuiging meegedragen. Ook Maarten kan mij daar niet van weerhouden.
Ik geloof, want geloven in iets hoort bij het leven, maar geloof vooral in de zichtbare cyclus van alles op het land om mij heen. Een kerk/moskee/synagoge is voor mij een gebouw voor gelovigen waar ik niets te zoeken heb. Een kerk kan als gebouw bijzonder mooi zijn, en als niet gelovige kan ik genieten van de buitenkant, zeker als het kleine robuuste witgekalkte gebouwtjes zijn. De pracht en praal van de
katholieke godshuizen doet mij weinig of juist heel veel - maar dan heb ik het over de eeuwenlange uitbuiting van gelovigen. Toch ga ik er wel eens binnen, meegesleurd maar niet van harte, om al het moois vooral niet te missen. In korte broek zal ik dat nimmer doen, maar dat heeft met beschaving te maken.


3 opmerkingen: