OORTJES AUWIE . . .!
Gisteravond was het zover: mijn eerste echte popconcert in een heuse muziek hal. Ik had al drie dagen last van een opgeblazen buik, dat heb ik altijd als er iets nieuws staat te gebeuren en toch denk ik altijd dat ik een vreselijke ziekte heb. De trouwe lezer van mijn blog kan weten dat ik geen 'kenner van pop muziek' ben, laat staan een fan van wie dan ook. Bob Dylan ken ik alleen van platen en cd's aangeschaft door mijn partners, meestal mag ik het graag horen. Zelf heb ik nooit iets van hem gekocht.
Te laat ontdekten wij dat er slechts een beperkt aantal zitplaatsen was, we moesten dus staan en genoegen nemen met zo nu en dan een glimp van de artiest. Zijn voeten heb ik niet gezien. Zijn ogen ook niet, deze 65+er deed geen enkele moeite contact met zijn publiek te maken en toch gingen enkelen 'uit hun dak' . Zijn band maakte veel herrie, veel te veel voor mijn gevoel, wat een volume kwam er uit die dozen, wat een overdaad en waarom? Dylan kan zingen en heeft wat te vertellen maar dat wordt overstemd door het opendraaien van de knoppen.
Na vijf nummers wilde ik de zaal verlaten, mijn benen deden zeer, mijn maag resoneerde en mijn oren deden pijn. Maar ineens was daar Dylan, verstaanbaar en soms zichtbaar met zijn grote, stijve, witte hoed. Maar niet veel later dacht ik: 'wat doe ik hier eigenlijk?' Wat doe ik hier tussen al die rokende en bier zuipende mensen die hun afval op de grond donderen zodat je nog moet uitkijken ook om niet onder uit te gaan. Al die mensen die proberen het 'ultieme moment' met hun mobieltje vast te leggen? die het scherm belangrijker vinden dan de bühne en de performer.
Het was mijn eerste, maar ook zeker mijn laatste popconcert, maar naar Dylan zal ik blijven luisteren.
Ik hoop dat de fans mij dit niet kwalijk nemen.
*