VERGEELDE GLORIE

Mijn eerste jaren beeldhouwklas kenmerkten zich door een zeer beperkt aantal materialen. Klei, grijze (meer bruin dan grijs) Hollandse boetseerklei als broden aangeschaft door de school en tot pap verworden in de 'klei-kisten'. En natuurlijk gips om het gekleide beeld in af te gieten of om er direct mee te werken. Daarnaast een beetje betonijzer en jute om het beeld of de mal te versterken.
Eén of twee keer per jaar kwam er een model, voor portret of figuur studies, de rest van de tijd waren we bezig met 'vrij werk'. Het maken van een bas-reliëf was een geliefde bezigheid. Ik heb er meerdere gemaakt, maar soms liep het letterlijk uit de klauwen, het reliëf groeide van mijn plank af, het wilde een eigen leven leiden. Ik hoor het Carel nog zeggen: geef het de ruimte, laat het groeien!
Hij gaf mij de ruimte en liet me op de binnenplaats stoeien met mijn reliëf, wat al snel groeide tot een niet te onvatten beeld van een meter of drie hoog. Veel laswerk, jute en gips, heerlijk om mee te klooien samen met mijn beste vriend van dat moment Hans K. Het begon te lijken op de 'Atlas' bovenop het paleis, maar zakte een beetje door z'n knieën. Mijn 'overgang' naar het volgende jaar was verzekerd!
Ik weet niet meer hoe ik het voor elkaar gekregen heb, maar na de beoordeling heb ik het uit elkaar gehaald en in Blaricum voor onze eertste tentoonstelling weer opgebouwd, minder doorgezakt dan op school. Het heeft er jaren gestaan, totdat het inéén zakte en ik de resten af mocht voeren.
Eén of twee keer per jaar kwam er een model, voor portret of figuur studies, de rest van de tijd waren we bezig met 'vrij werk'. Het maken van een bas-reliëf was een geliefde bezigheid. Ik heb er meerdere gemaakt, maar soms liep het letterlijk uit de klauwen, het reliëf groeide van mijn plank af, het wilde een eigen leven leiden. Ik hoor het Carel nog zeggen: geef het de ruimte, laat het groeien!
Hij gaf mij de ruimte en liet me op de binnenplaats stoeien met mijn reliëf, wat al snel groeide tot een niet te onvatten beeld van een meter of drie hoog. Veel laswerk, jute en gips, heerlijk om mee te klooien samen met mijn beste vriend van dat moment Hans K. Het begon te lijken op de 'Atlas' bovenop het paleis, maar zakte een beetje door z'n knieën. Mijn 'overgang' naar het volgende jaar was verzekerd!
Ik weet niet meer hoe ik het voor elkaar gekregen heb, maar na de beoordeling heb ik het uit elkaar gehaald en in Blaricum voor onze eertste tentoonstelling weer opgebouwd, minder doorgezakt dan op school. Het heeft er jaren gestaan, totdat het inéén zakte en ik de resten af mocht voeren.