Geloven in Kabouters is net zoiets als geloven in God, je doet het of je doet het niet. Een tastbare God maken kan ik niet, een Kabouter wel. Er zijn gelovigen die door Hem het licht zien, mijn Kabouter geeft mij licht. Daar heb ik meer aan.
Als je er van uit gaat dat kabouters klein zijn (wat niet altijd zo is, denk maar aan Roel van Duijn en volgelingen) is de koppeling met paddestoelen te begrijpen. Op afbeeldingen zijn kabouters te vinden die op paddestoelen zitten, maar een Kabouter-stoel staat niet in het boek, wel een Elfenbankje. Meestal wonen kabouters in een paddestoel, maar die geheimzinnige, kleine grijze paddestoeltjes in onze tuin zijn zelfs te klein voor de kleinste kabouter! Maar ongelovig als ik ben, de paddestoelen en kabouters passeren al jaren mijn pad. Het begon in 1979 toen wij heel brutaal de stap vanuit Amsterdam naar het Land van Heusden en Altena maakten. Ik zocht naar een product dat ik makkelijk zou kunnen maken en verkopen om de hoge kosten te kunnen dekken. Ik maakte een polyester paddestoel van meer dan een halve meter hoog voor in de tuin, rood met witte stippen en zette die aan de dijk te koop. Behalve voor mensen die een puzzelrit deden (zij moesten invullen hoeveel paddestoelen er stonden) was het niet bepaald een succes. Een van Veens succesvolle jonge ondernemers zei mij: 'dat moet je niet zelf doen maar laten doen door die polyesterjongens van de werf aan de overkant'.Hij had zeker gelijk, maar ik ben eigenwijs en wil het altijd zelf doen. De polyestermallen heb ik nog steeds. Een paar jaar later kreeg ik een tekening van een echt 'kabouterpaddestoelenhuis'. Zo perfect dat ik vond dat ik dat ding moest gaan maken. Voor mensen met veel geld, verwende kindjes en een grote tuin. De schetsjes ervoor staan nog steeds in mijn geheime-notitie-boekje. Alleen de kabouters weten er van. Ik wil hem nog steeds graag maken.