Pagina's

25 november, 2006

SINAASAPPELPAPIERTJES

FRUIT WRAPPERS

ORANGEPAPIEREN

PAPIERS D'ORANGE




Gelooft u in toeval?

Do you believe in chance?

Er zijn wereldwijd waarschijnlijk heel wat minder mensen die sinaasappelpapiertjes verzamelen dan postzegels of munten. Ik verzamelde ooit treinkaartjes in opdracht van mijn vader, maar dat was omdat hij mij door middel van die kaartjes kon leren lezen, rekenen en mijn geografische kennis opbouwen. Ik heb er nog steeds plezier van. Maar sinaasappelpapiertjes wie spaart dat nou? Marion spaarde postzegels, dat wil zeggen ze had er een doos vol van verder deed ze er niets mee. Maar ze spaarde ook sinaasappelpapiertjes en die gingen keurig in een ringband. Toen ik Lindsey leerde kennen kwam ik er al snel achter dat ze kaartspellen verzamelde, een doos vol. Maar ook, u raad het al, sinaasappelpapiertjes!

Worldwide, there must be far fewer people collecting fruit wrappers than stamps or coins. At one time,
on the instructions of my father, I collected train tickets but that was so he could use them to teach me to read, count and build up my geographical knowledge, things which still stand me in good stead. But fruit wrappers - who on earth collects something like that? Marion collected stamps, or rather she had a box full but didn't do anything with them. But she also collected fruit wrappers and did put them properly into a ring binder. When I got to know Lindsey I soon discovered that she collected card games, a box full. But also - who would guess - fruit wrappers!

De verzameling van Marion kan ik niet meer vinden. (Ik hoop de map ooit in een doos tegen te komen.) Wat wel in de boekenkast staat is een boekje dat Marion ooit kocht in het Victoria and Albert Museum in Londen, een uitgave van 1985. (Zie foto boven.) Het museum heeft een collectie historische fruit wrappers. Ik geloof niet dat Marion ooit geweten heeft dat er wereldwijd mischien duizenden verzamelaars zijn van die papiertjes. Daar kom je, dankzij internet achter.
Lindsey 'scoorde' vandaag een aantal voor haar nieuwe exemplaren, die hieronder is er een van.

I can't find Marion's collection (I hope to find the binder sometime, somewhere in a box). But in the bookcase is a little book that Marion once bought in the Victoria and Albert Museum in London, a published in 1985 (see photo above). The museum has a collection of historical fruit wrappers. I don't think Marion ever knew that worldwide there are perhaps thousands of collectors of those bits of paper. That's something you only discover thanks to internet.
Today Lindsey 'scored' a couple of new papers; here is one of them.








Maar sinds zij met haar 'wrappers' het net opgegaan is heeft ze het drukker dan ooit. Rond het papiertje is heel wat gaande, ze heeft nu contact met andere verzamelaars in Nederland, Duitsland, Frankrijk en Canada, bestelt boekjes erover en zet haar dubbele exemplaren op Flickr. Onderstaand boekje kwam gisteren binnen. Een zeer kleurrijke Franse uitgave uit 1991. Daaruit blijkt dat er ook verzamelaars zijn van de stickers die soms op Citrus fruit zitten, maar ook van de opdruk op de kistjes! Er zit er zelfs eentje in Amsterdam wiens keuken ervan uitpuilt.

But since she's gone onto the net with her fruit wrappers she's busier than ever. There's a lot going on in fruit wrapper land, she's now in touch with other collectors in the Netherlands,
Germany, France and Canada, orders books on the subject and puts her duplicates on Flickr. The book below arrived yesterday, a colourfully illustrated French publication dating from 1991. It appears there are also collectors of the stickers sometimes to be found on citrus fruit, but also of the printed sides of the boxes! There is even a man in Amsterdam whose kitchen is crammed full of them.







De meeste papiertjes zijn ware kunstwerkjes op de vierkante centimeter.Je kan zien dat de ontwerpers een grote vrijheid kregen, als het maar opvalt lijkt het credo!
Stripfiguurtjes zijn vaak gebruikt, deze Mickey Mouse is van rond 1928. Elders
in het boekje staan Kuifje, Flip en King Kong.
Er is zelfs een papiertjesmuseum met de naam OPIUM, zei het virtueel, te vinden op het net.


Most of the wrappers are real works of art ona tvery small area You can see that the makers were given free reign, the motto seems to be: as long as it is conspicuous!
Cartoon figures have often been used. This Mickey Mouse is from about 1928. Elsewhere in the book Tintin, Flip and King Kong can be found.

You can even find a museum - albeit a virtual one - on the net, by the name of OPIUM.








Opvallend is het vele gebruik van een 'Moor', ik hoor het mijn oma nog zeggen, maar in 2006 dreigt zelfs Zwarte Piet niet meer te mogen. Moralisten die we zijn. Laten wij eerlijk zijn en zet eens wit voor zwart in de plaats. Er lopen genoeg 'witten' met gouden oorbellen rond, ik zou geen sinaasappel meer kopen!

The frequent use of a 'Moor' is striking, I can still hear my grandmother say so, but in 2006 even Black Peter threatens to become politically incorrect, moralists that we are. Let's be honest and replace black with white for a change. There are enough 'whites' walking around with gold earrings in, I wouldn't buy another orange!







Deze vriendelijke zwarte man brengt een sapje naar een wit stel, hij doet dat in Californie, 1920. De voorstelling stond op de zijkant van een kistje met citroenen.

This friendly black man is brining a white couple some juice, in California, 1920. This scene was on the side of a lemon box.









"Tom Cat" is van 11 jaar later, 1931. Ook uit Californie, citroenen van Sunkist in een kistje. Sunkist kennen we nog, maar de houten kistjes worden langzaam maar zeker vervangen door kartonnen exemplaren.

Net als de kurk: kunststof voor kurk.

Zouden er verzamelaars zijn?

Als u het weet mag u het zeggen, tot die tijd graag alle sinaasappelpapiertjes deze kant op.


"Tom Cat" dates from 11 years later, 1931. Also from California, lemons from Sunkist in a box. We still remember Sunkist, but the wooden boxes are gradually being replaced by cartons.

Just like the cork: plastic instead of cork.

If you know you may speak, until then all fruit wrappers this way, please.



*


23 november, 2006

*


22 november 2006

BALKELLENDE







SP down UP



Hij heeft gewonnen, zelfs in mijn van ouds her zwarte kousen gemeente, meer dan verdubbeld van 233 naar 582 stemmen. Ik dacht even dat zijn hart het zou begeven, gelukkig bleef het kloppen. Ik ken de man niet, zal ook nooit lid worden van zijn partij (ook niet van een andere, het woord 'partijlid' alleen al doet mij gruwelen) maar heb wel op hem gestemd omdat ik geen andere keus had. Ik hoop dat zijn club de kans krijgt waar te maken wat ze roepen. Ik adoreer de man niet zoals op onderstaande foto het jonge CDA volk opkijkt naar 'hun' JP. Ik krijg het er benauwd van.





Voor hen die het nog niet ontdekt hebben en denken dat die krantenstukjes niet te lezen zijn, klik ze aan en vergroot ze!

Het helpt echt.



*

21 november, 2006

Yaqua /Doe het maar. Yaqua /Do it then.

Vriend Flip is niet bang, soms wel overmoedig.
In 1977 bedacht hij een ongewone manier om bij zijn in Parijs wonende moeder op bezoek te gaan. Hij wilde in een wel heel klein zelf te bouwen zeilbootje vanuit Amsterdam langs de kust naar de monding van de Seine varen. Als hem dat zou lukken zou hij de Seine opvaren tot Parijs en daar zijn moeder om de hals vallen. Voor als het niet zou lukken had hij een 'ansichtkaart' voor z'n moeder klaar liggen, die hij bij vertrek op de bus zou doen. Gelukkig voor hem, z'n moeder en latere vrouw en kinderen heeft hij op tijd van dit waanzinnige plan afgezien.

Friend Flip isn't scared, but sometimes a little over-bold.
In 1977 he
thought up an unusual way of going to visit his mother in Paris. He wanted to sail along the coast from Amsterdam to the mouth of the Seine in an exceptionally small, self-built sailing boat. If he succeeded, he'd sail up the Seine to Paris and there throw his arms around his mother's neck. In case things didn't work out he had a 'postcard' tready for his mother which he'd post on leaving. Luckily for him, his mother, and later his wife and children, he discarded this crazy plan on time.

Het was een prachtig bootje gemaakt om niet op, maar in zijn VW bus te vervoeren. De tewaterlating geschiedde aan de voet van de Schellingwouderbrug, ik mocht daar bij zijn. Toen hij in zijn creatie stapte dacht ik: Flip dit is waanzin, waar begin je aan, dit notendopje is geschikt voor de vijver van American maar niet voor de Noordzee. Hij dacht daar vooralsnog anders over en ging verder met testen.
Alle verdere tekst is van Flip zelf, ik ga er niet in rommelen. Voor een Fransman die slechts een beperkt aantal jaren in Amsterdam vertoefde en al weer jaren in Frankrijk woont en zo Nederlands schrijft, neem ik mijn petje af. Er zijn Hollandse politici die meer en grotere taalfouten maken.
Geniet zoals ik genoten heb.

It was a beautiful boat, built to be transported not on, but in his Volkswagen bus. It was launched at the foot of the
Schellingwouderbrug, and I was allowed to be present. When he stepped into his creation I thought: Flip, this is crazy, what are you thinking of, this nutshell is okay for the pond at the American Hotel but not for the North Sea. However, he was of a different opinion and went on with the trials.
The rest of the text is Flip's, and who am I to mess with it. For a Frenchman - who spent only a limited number of years in Amsterdam and has been living back in France for years now - to be able to write in Dutch like this is fantastic. There are Dutch politicians who make more, and bigger, grammatical errors.
Enjoy, just as I did.


1977 : mijn eerste zelfgemaakt bootje in A'dam (atelier in het Leuwenberg complex, kant van de Ververstraat). Door de stank van de polyester (romp is multilaag met weefsel en gelcoat gemaakt op een "verloren" positieve mal) moet ik nachten lang in mijn VW busje gaan slapen onder mijn ramen. Intussen ben ik een goeie klant van PolyService bij het Sumatraplein geworden.
"Yaqua" betekent "Doe het maar" in Frans (afgekort van "il n'y a qu'à").

de afmetingen van het bootje waren exact gepasd aan de acherklep en diepte van mijn VW bus, met een speeling van 1 cm overal. Daarom krijg je deze ratio...




Zo een klein kuipje (2,30 m lang) heeft toch alles daarop en daaraan net als een 420. Hij heeft zelf een luxe stuurstok met stick wat absoluut overdreven is voor zo een maat.




Het alle eerste vaart : jij was daarbij en het is wel bij de Shellingwouderbrug







De groote plan is : van de Noord-Hollandse kust naar Parijs over de Seine varen. Utopie kent geen grens ! Maar first of all moet ik een test maken. Dus, geen risico nemen, richting Pampus (Ik vaar recht op af) ! A'dam-Pampus (om het ijland) en terug, kost me de hele dag, de wind is vrij zwak. Ik heb meer de indruk dat ik in een omgekeerde schildpad drijf. Mijn optimisme begint af te zakken...


Doorbijten. Nu is het weer beter voor mijn tweede test. Programma: Durgerdam - Hoorn (daar overnachten) en terug. Deze keer lukt het wel, maar ik moet toch twee nachten meemaken, in mijn "kajuit" (een tent over de giek). En mijn slaapzak is toch tijdens het vaart nat geworden...








Derde en laaste poging voor de grote odyssee. Ik dacht dat ik binnen zes weken kon aan de voeten van de Eiffel toren mijn anker gooien. Deze keer probeer ik vanuit het strand bij Noordwijk-aan-Zee langs de kust naar beneden. Primo : de branding is bijna een muur voor mijn noot, tien keer achter elkaar moet ik gauw terug naar de kant om het bootje leeg te kantelen. Na een tijd ben ik toch achter deze val gekomen, met een flink potentieel van mijn illusies kwijt. Secundo : in het midden van de golven (het was windkracht 4), ik merk gauw dat ik toch ontzettend laag op het water zitten (foto steeds naar Pampus). Het vrije boord is inderdaad een beetje kort, ik moet vaak hozen. Ok, ok ! Nu weet ik het. De odyssee valt helemaal in water !!!







*


20 november, 2006

TUSSEN DROMEN en DOEN /BETWEEN DREAMING and DOING

*

The Magic of Flying

ICARUS




Mijn 'vliegtoestellen' heb ik nooit gemaakt met de intentie er ooit mee te vliegen. Voor mij was het maken genoeg. Ik had het ook niet gekund, daarvoor ontbrak mij de technische kennis en het lef om de vaste grond te verlaten. Van PANAMARENKO weet ik nog steeds niet of zijn tentoongestelde 'wetenschappelijke' kennis een prachtig spel of echt was.

My 'flying machines' were never made with the intention of ever flying them. For me, just making them was enough. Anyway, couldn't have flown them because I lacked the technical knowledge and the courage to leave firm ground. I still don't know whether the 'scientific' knowledge PANAMARENKO exhibited was acted or real.

Voor Flip is het altijd een echte uitdaging geweest een toestel te bouwen waar hij ook daadwerkelijk mee de lucht in kon. In 1978 deed hij dat voor het eerst. (Voor zover ik weet.) Hij noemde het de 'BradyPlane'. (Bradus is langzaam in het latijns.) Op de zandvlakte bij Ruigoord liet hij zich door een auto aan een lange kabel optrekken. Ik meen dat hij mij ooit vertelde dat dat bijna verkeerd afliep. Toen hij de boel alweer ingepakt had verscheen er een politie auto die poolshoogte kwam nemen omdat men op de radar van Schiphol een 'vreemd' voorwerp had gezien. De BradyPlane heeft daarna nog 3 jaar bij Castricum boven de duinen gevlogen.

For Flip it has always been a challenge to build a plane he could actually make airborne. That he did (as far as I know) for the first time in 1978. He called it the 'BradyPlane' ('bradus' meaning 'slow' in Latin). On Ruigoord's sandy flats, a car pulled him upwards on a long cable. I think he once told me that things very nearly went wrong. After he had packed everything up, a police car drove by to check, because they had detected a 'strange' object on the radar at Schiphol. The BradyPlane went on flying above the dunes at Castricum for another three years.




De piloot zoals het hoort na een eerste vlucht, naast het toestel op de gevoelige plaat.
(Let op helm en kniebeschermers)

Posing beside the machine after a maiden voyag, as befits the pilot .
(Note helmet and knee-pads)



*

Maar Flip wilde meer, hij wilde gemotoriseerd de lucht in en begon weer te bouwen. De gebruikte materialen en constructie methoden worden steeds professioneler. Zodra de motor op de romp staat moet er getest worden daarover schrijft hij dit:

Trouwens kan ik herinneren: de eerste motor warmup had ik op de Groenburgwal gedaan. Ik 'reed' een tourtje om het gracht via de brug van de Staalstraat. De blikken van de mensen waren schitterend om te zien... Gelukkig was geen politieauto in de buurt...

Ik kan het niet beter beschrijven.

But Flip wanted more, he wanted to use by engine power to get into the air, so he started building once more. The materials and methods of construction became ever more professional. The engine had to be tested the instant it was placed on the rump. He writes:

"By the way, I remember I did the first warming up of the engine on the Groenburgwal. I 'drove' around the canal, crossing a bridge on the Staalstraat. It was great to see the expressions on the faces of the passersby ... Luckily there was no police car around..."

I couldn't describe it better myself.








VERSIE 2 1982: kan als light glider of microlight gebruiken worden. De Mont Ventoux op de achtergrond. In A'dam gebouwd (atelier op de Groenburgwal), later na zuid Frankrijk gebracht (op het dak van ons Fiat busje - geen gezicht !). Twee jaren later verkocht aan een vliegcollega.

VERSION 2 1982: can be used as a light glider or as a microlight. Mont Ventoux in the background. Built in Amsterdam (studio on the
Groenburgwal), later taken to the south of France (on the roof of our Fiat bus - it looked awful!) Sold to a flyer colleague two years later.





VERSIE 3
1987: het idee: een vliegende fiets met stuur. Control alleen op twee assen. Aleen de vleugels zijn gebouwd (aluminium, multiplex en foam). Geen tijd om af te maken. De vleugels worden later aan een theatergroep gegeven als stuk van een decor.

VERSION 3
1987: the idea: a flying bicycle with handlebars. Control only on two axles. Only the wings were built (aluminium, multiplex and foam). No time to complete it. The wings were later given to a theatre group as part of a decor.








VERSIE 4
1992: laatste project. Bedoeling: zelfstandig rijend start vanuit de top van een helling (zelfde veer principe als die kleine Schucko autotjes - weet je nog !). Takeoff energie via het aandraaien van een slinger. Full control als een echte glider. Kist wordt nooit gebouwd, kost te véél tijd... en geld. Romp van aluminium buizen (argon las).

VERSION 4
1992: last project. Aim: an independent moving start from the top of a rise (same spring principle as the small Schuko cars - remember!). Energy for take-off by cranking. Full control, like a real glider. Body never gets built, costs too much time... and money. Rump made of aluminium tubes (argon welding).





Deze cartoon maakte Flip een paar jaar terug onder het motto: 'hoe kun je makkelijk zelf de lucht in'.
(Let op het voetje en de knoop
.)

Flip made this cartoon a couple of years ago with the motto: 'how to get airborne easily on your own.'
(Look at foot and knot.)

Weer terug bij Icarus lijkt wel.

We're back to Icarus, it seems.


*


Maar hij pakt het probleem ook serieus aan en komt tot de volgende oplossing:

But he takes on the problem and comes up with the following solution:




START-UP-FLITE-SYSTEM
1995: Octrooi project voor een zelfstandig "racket" start syteem voor light gliders. Nooit aangevraagd, te duur voor impact. Blijft toch geldig. Makkelijk te vervoeren op het dak van een busje. Maar ja, c'est la vie. Daarna heb ik een echte oldtimer zweefvliegtuig gekocht (Scheibe Spatz L-55), voor héél weinig geld. Toch 10 jaar meegevlogen, tot 2003...

START-UP-FLITE-SYSTEM
1995: patent for project and independent 'rocket' system for light-gliders. Never registered, too expensive for impact. Still a worthwhile idea. Easy to transport
on the roof of a transit van. Oh well, c'est la vie. After that I bought a real oldtimer glider, for very little money, (Scheibe Spatz L-55). Still, I flew it for 10 years, until 2003...

*

*

18 november, 2006

EXOCHOMUS QUADRIPUSTULATUS

*



Foto bp



Foto Lindsey



Meestal zijn ze rood met zwarte stippen, maar bij het viervleklieveheersbeestje is het net andersom. Ik kwam er twee binnenshuis tegen, eentje in het atelier, de andere in de keuken. Ik vraag mij af of de larven die ik een maand terug vond ook van de viervlek waren. Op deze site zag ik dat ze ook gekweekt worden t.b.v. de biologische bestrijding van de wollige dopluis (Pulvinaria).

De larven vonden wij op bomen, maar zandgrond hebben we zeker niet.

Mostly they're red with black spots, but in the case of the
Pine Ladybird it's the other way around. I came across two of them inside, one in the workshop and the other in the kitchen. I wonder whether the larvae I found a month ago were of the same species. At this site I saw that they are also cultivated as a biological control agent of the Cottony Cushion Scale (Pulvinaria).

We found the larvae on trees, but we certainly don't have sandy ground.




Viervleklieve-
heersbeestje

(Exochomus quadripust-
ulatus)
voedt zich met schildluizen en bladluizen.
leeft vrijwel uitsluitend op bomen.
algemeen op
de zandgron-
den.

Pine ladybird
(Exochomus
quadripustulatus)
feeds on
scale insects and aphids, lives almost exclusively on trees.
Common on sandy ground.



*

(...tussen haakjes.... )
(...in brackets.... )


Ik hoorde van blogvolgers dat zij niet in de gaten hadden dat er links in mijn stukjes zaten, jammer want dan ontgaat ze heel wat informatie. De links vullen het verhaaltje meestal aan. Cursief, of een ander kleurtje kan een link betekenen. Ook een foto kan een link zijn. Wees creatief en laat de cursor door het blog dwalen.

From blog readers I heard that they weren't aware of the links in my pieces, which is a pity because then they miss a lot of info. In general, the links complement the story.
Italics, or a different colour can signify a link. And a photo can also be a link. Be creative and let your cursor wander through the blog.




*

15 november, 2006

PANAMARENKO

*



Hij kwam vijf jaar eerder dan ik op deze wereld, Henri van Herwegen. Als kunstenaar later beter bekend onder de naam
Panamarenko, een samenvoeging van "Pan American Airlines" en "Company". Ik weet niet precies meer wanneer ik voor het eerst werk van hem zag, maar het zal tijdens Sonsbeek '71 geweest zijn. Hij wilde daar zijn meest bekende werk, 'THE AEROMODELLER' naar toe vliegen. Helaas kwam het luchtschip nauwelijks van de grond maar het idee was fantastisch en mijn belangstelling voor deze Vlaming was gewekt. Hij is mijn derde voorbeeld in dit drieluik.

He came into this world five years earlier than I did, Henri van Herwgewen. Later to be known under his artist's name of
Panamarenko, a combination of "Pan American Airlines" en "Company". I don't remember exactly when I first saw his work, but it was probably during Sonsbeek '71, to which he intended to fly his best known work, 'THE AEROMODELLER'. Unfortunately, the airship hardly left the ground but the idea was marvellous and my interest in this Fleming was awakened. He is my third example in this triptych.

Voor mij zijn vormgeving, techniek en wetenschap onlosmakelijk met elkaar verbonden. De kunstenaar bepaalt zelf de rangorde. Hij is baas over zijn eigen werk, tenminste als anderen hem/haar niet dwarsliggen. Bij PANAMARENKO stond vormgeving op een laag pitje en was het de techniek die hem interesseerde, althans dat proefde ik er uit. Het laten zien van die techniek is wat mij aantrok. De schoonheid van een motortje, kabeltje, buisje, knoopje, schroefje of juist de lulligheid van een met tape bijeengehouden luchtschip. Het is mij altijd blijven bekoren.

To me, design, technique and science are indissolubly linked. The artist himself decides on the order. He is the master of his own work,
if there's no obstruction that is. Design wasn't so important with Panamarenko, it was the technique that interested him, at least that's what I saw. What attracted me was the way he made that technique visible. The beauty of a motor, cable, tube, joint, screw or even the idiocy of an airship held together by tape. It never ceased to delight me.


*
Art without flying

*



*


Zijn ettelijke pogingen echt de lucht in te gaan mislukten jammerlijk maar leverden prachtige foto's op. Eerlijk gezegd denk ik ook dat het daarom ging. Tegenwoordig noemen wij dat marketing. En die gave heb je of heb je niet.
Zijn wel of niet vliegende toestellen zijn perfect-, maar ook zeer knullig in elkaar gezet. Het is het gezicht van de kunstenaar, zijn uitstraling naar buiten. De restauratoren zitten nu met een probleem, materiaal vervangen of niet.

His many attempts to get airborne failed, but they did provide wonderful photos. To be honest, I think that's what it was really all about. Nowadays we call it marketing. And either you have that gift or you don't.
His objects, irrespective of whether
they flew or not, are perfectly but also very poorly constructed. They're the representation of the artist, his official image. Now the restorers now have a problem, whether or not to replace material.








Henri heeft zijn hele leven bij zijn moeder gewoond voor zover ik weet. Een vrij rondvliegende papegaai was zijn huisgenoot. Erotiek komt in zijn werk nauwelijks voor, maar in 1966 maakte hij van 'piepschuim' twee vrouwenfiguren, ze doen mij denken aan de tekeningen van Moore maar ook aan Andy Warhol. Ik heb ze nooit in het echt gezien maar op deze foto is weinig erotiek te bespeuren. Ze passen ook totaal niet in de rest van zijn oeuvre. Ze lijken gemaakt om te laten zien dat hij ook dat aan kon. Henri 'trad op' als PANAMARENKO. Hij trok een uniform aan en poseerde bij zijn eigen werk of als vlieger bij een DC 3. Het 'fenomeen' kunstenaar is nog niet zo oud. Vroeger was een kunstenaar een ambachtsman, wiens werk gelijk stond aan dat van de timmerman, schilder en metselaar. Met 'fenomeen' bedoel ik dat de kunstenaar onderdeel van het werk wordt. Warhol ging veel verder dan Panamarenko. Henri trad zo nu en dan buiten zichzelf, Andrej Warhola leefde als zijn creatie ANDY WARHOL.

As far as I know, Henri has
lived at home with his mother all his life. His flatmate was a parrot, free to fly around. Eroticism makes a minimal appearance in his work, but in 1966 he made two female figures from foam that remind me of Moore's drawings but also of Andy Warhol. I've never seen them for real, but there's little eroticism to be found in this photo. Nor do they fit in with the rest of his work. It looks as though he made them just to prove that he could. Henri 'performed' as PANAMARENKO. He put on a uniform and posed next to his work like an airman alongside a DC3. The 'phenomenon' of artist isn't all that old. The artist used to be a craftsman whose work was on a par with that of carpenter, painter or mason. By 'phenomenon' I mean that the artist became a part of the artwork. Warhol went much further than Panamarenko. Henri stepped outside of himself just now and then, whereas Andrej Warhola lived as his creation ANDY WARHOL.






Molly Peters en Feltra 1966 gemaakt van vilt, door......Hugo Heyrman voor een tentoonstelling in de White Wide Space Gallery.

Molly Peters and Feltra 1966 made from felt, by......Hugo Heyrman for an exhibition in the White Wide Space Gallery.

The First Mind Expansion in Colour (65—66)
Ten paintings of glamorous women and female filmstars. Together with Panamarenko, I made two 3D figures: styropor dolls covered with felt, "Feltra" (1966) and "Molly Peters" (1966).





V1 Barada Jet, 1991




Studies voor insectenvleugel.

Da Vinci achtige schetsen.

Studies for an insect wing.

Da Vinci-like sketches.




14 november, 2006


*

Mijn eerste kennismaking met het werk van Tajiri was in het park Sonsbeek in Arnhem. Het moet de tentoonstelling van 1966 geweest, de eerste Sonsbeek beeldententoonstelling die ik zag, waarin ik zijn werk als voor mij het meest aansprekend ervoer van wat er te zien was. Ik weet nog dat ik een paar keer opnieuw ging kijken. Wat er stond was het linker beeld op de derde foto, gemaakt van op dat moment voor mij onbekende nieuwe materialen. Aluminium en Perspex.

My first encounter with Tajiri's work was in Park Sonsbeek in Arnhem. It must have been the 1966 exhibition, the first Sonsbeek exhibition I saw, where I experienced his work as the most appealing there. I know that I went to see it a couple
more times. The left sculpture on the third photo was shown there, made from new materials unknown to me at that time: aluminium and perspex.

Maar Tajiri begon het maken van beelden op de manier waarop ook Henry Moore dat deed, een draagconstructie met daarop gips. (Om daarna in brons te laten gieten.) Alleen gebruikte hij geen hout zoals Moore maar betonijzer. Later liet hij het gips weg en maakte gelaste beelden van staal of koper.
Tajiri geboren in de VS in 1923, kind van Japanse ouders, maakte zijn eerste beelden in de VS . Na de WO II ging hij naar Parijs en vervolgens naar Nederland waar hij nog steeds woont.

But Tajiri started making sculptures the same way as Moore, a carrying-construction covered in plaster (to be cast in bronze
later). Only he didn't use wood as Moore did, but reinforcement rods. Later he stopped using plaster and made sculptures from welded steel or copper.
Tajiri, born
in 1923 of Japanese parents in the U.S.A., made his first sculptures in the States. After World War ll he went to Paris and then to the Netherlands, where he still lives.






Een van de redenen waarom ik deze man zo waardeer is zijn veelzijdigheid. Hij is een duizendpoot genoemd en terecht. Hij maakt niet alleen beelden, maar ook foto's en films, ontwerpt behang en maakt prachtige boeken.
Veel van zijn werk ben ik in de loop van de jaren tegengekomen, de tentoonstelling in Nijmegen was een goede afronding. De meeste van zijn erotische foto's en films had ik nog nooit gezien. Ook hier weer erotiek met een glimlach, ik hou er van.

One of the reasons I have such admiration for this man is his versatility. It has been said that he can do anything he puts his hand to, and rightly so. He
not only makes sculptures, but also photos and films, he designs wallpaper and makes beautiful books.
Over the years I've come across much of his work, and the exhibition in Nijmegen rounded it all off well. I had never seen most of his erotic photgraphs and films. Here too, eroticism with a smile, I like it.











13 november, 2006

*


HENRY MOORE

I wish I had met him.

2006

bp




*




In 1964 kocht ik mijn eerste boekje met werk van- en over Henry Moore. Het was een pocket uitgave uit 1959 van de Fischer Buecherei KG. In het Duits, dus echt gelezen heb ik het nooit want vreemde talen zijn nooit mijn sterkste kant geweest. Maar de plaatjes heb ik verslonden! Ik ben opgegroeid in een periode waarin conceptuele kunst, zeker in Nederland nog in de kinderschoenen stond. We hadden DaDa gehad en ZERO en Fluxus waren bezig zich te bewijzen. Een moeilijke periode voor een aankomend kunstenaar. We verslonden tentoonstellingen bij de vleet, maar zelf bleef ik bezig met het pure handwerk en aardse materialen waarmee ik probeerde VORM te maken. Alles draaide om vorm, er moest spanning in zitten, maar ook inhoud hebben. Moore maakte beelden waarin ik dat alles terug vond, dus keek ik goed naar zijn werk. In 1966 kreeg ik met kerst van Marion het tweede boek, iets groter en een ietsje meer kleurplaten. Belangrijker was dat er meer recent werk in stond. De zeer grote twee- en drie delige Reclining Figures. Maar ook betere reproducties van de tekeningen uit het Shelter Sketchbook. Die tekeningen zijn echte beeldhouwers tekeningen, de verbeelding van massa en vorm. Ze zijn nog steeds schitterend om te zien.

In 1964 I bought my first book on the work of
Henry Moore. It was a paperback from 1959, from the Fischer Buecherei KG. In German, so I've never really read it, since foreign languages have never been my strong point. But I devoured the pictures! I grew up in the period when conceptual art was still in its infancy, certainly in the Netherlands. We had had DaDa, and ZERO and Fluxus were busy establishing themselves. It was a difficult period for an artist in the making. We devoured heaps of exhibitions, but I personally stuck to pure handwork and earthbound materials, with which I tried to create FORM. Form was what it was all about, it had to have tension, but content too. Moore made sculptures which had all of that, so I studied his work well. In 1966 Marion gave me the second book for Christmas, a bit bigger and with a few more colour plates. More importantly, it contained recent work: the very large two and three-part Reclining Figures, but also better reproductions of the drawings from the Shelter Sketchbook. The drawings are real sculptor's drawings, the depiction of mass and form. They are still wonderful to see.











Zijn vrouwen figuren stralen kracht en standvastigheid uit, erotiek is ver te zoeken. Behalve misschien in dit beeld. Hij noemt het 'Three Points', het is zeer suggestief. Voor mij bedekte erotiek uit het begin van de 40er jaren. Misschien heb ik het helemaal mis en had hij er een politieke bedoeling mee.

His women radiate strength and steadfastness, there's no hint of the erotic there. Except perhaps for this sculpture. He calls it 'Three Points', it's very suggestive. To me, it represents covert eroticism from the early forties. Though maybe I've got it completely wrong and he was making a political point.











Echt leuk en leerzaam worden voor mij kunstenaars boeken pas als ze laten zien hoe er gewerkt wordt. Hoe een beeld tot stand komt, hoe het letterlijk ontstaat, opgebouwd wordt. De ontwerpen voor dit beeld, 'Three-Way Piece No. 2' uit 1964, zien we niet. Wel de opbouw van het gipsen beeld op ware grootte. Wat hout, jute en gips omdat je dat makkelijk kan weghalen als het op de verkeerde plek zit. Staal is veel te hard en te weerbarstig. Het is hier niet te zien, maar Moore maakte ook zijn eigen gipsraspen uit oud blik. En dat in de tijd dat de fantastische Stanly Surformrasp zijn intrede deed. Het werk is er niet minder om.

For me, books on artists only really become interesting when they show how the actual takes place. How a sculpture comes about, literally how it
comes into being, is built up. We don't get to see the designs for this sculpture, 'Three-Way Piece No. 2' from 1964, but the construction of the full-sized plaster sculpture is shown. Some wood, jute and plaster because that is easily removed if it's in the wrong place. Steel is much too hard and too unmanageable. What's not shown here is that Moore made his own plaster rasps from old tin. And to think that was at the same time that the fantastic Stanley Surformrasp was introduced. The work is none the lesser for it.








*