Pagina's

31 december, 2010

roodborst





Overal lees en hoor je dat Roodborstjes zo amicaal zijn, ze houden van mensen (!?) zo lijkt het. 'Onze' rode borsten met hun zwarte priemende kraaloogjes zijn zo schuchter als wat. Ze zijn ongelooflijk alert! Voor deze opname - ik zag 'm in mijn ooghoek aankomen en had mijn hand al op de muis om de camera te activeren - moest ik doodstil blijven zitten. Zelfs het draaien van mijn oogbal had het beestje kunnen verjagen.
De voedertafel heb ik aangepast aan het bereik van de lens om maar niets te missen van het aan- en afvliegen.

29 december, 2010

Rondeel eieren in kokos doosje.





Wij kopen zelden iets bij AH en komen ook niet dagelijks in de buurt van Barneveld. Het merk Rondeel zei mij dan ook niets toen ik van V.een heel mooi doosje voor zeven eieren- één ei per dag- kreeg, een doosje gemaakt van kokosvezel met binnenin een stikker waarop staat: www.rondeeleieren.nl
Het doosje maakte mij nieuwsgierig naar de rest van het bedrijf!
Op de site zag ik dat de eitjes alleen via AH en een paar winkels in de buurt van Barneveld te koop zijn. De eieren worden gelegd door hennen met de prachtige naam Lohmann Brown die hun snavel mogen behouden. De behuizing -van kippenhok kan je niet meer spreken- ziet er spectaculair uit. Het ronde gebouw (rondeel) is ontstaan uit een onderzoek van de Wageningse Universieteit. Het voer dat de kippen krijgen klinkt ook zeer aantrekkelijk.
Van prijs en smaak weet ik niets, om dat te weten te komen zal ik toch een paar dorpen verder moeten om bij AH zo'n doosje te kopen.



27 december, 2010

Ringmus, Passer montanus

Afwachtende Ringmussen.

De Ringmus staat op de rode lijst van Vogelbescherming Nederland. Als motief wordt aangevoerd: gevoelig. Ik zou graag willen weten wat ze daarmee bedoelen. Gevoelig voor wat? Natuurlijke vijanden, ingrepen door de mens of het weer? Ringmussen zijn, net als alle andere vogels en dieren die niet opgesloten zitten, te vinden op plekken waar eten te halen valt. In de grote steden wordt geklaagd dat er geen mussen meer zijn. Als argument wordt er dan gesproken over het tekort aan nestmogelijkheden, maar de werkelijke oorzaak lijkt mij eerder een voedselprobleem te zijn: de steden zijn te schoon.

In onze tuin zie je het hele jaar door Ringmussen, ook Huismussen en Heggemussen. Dat komt o.a. door het 'rommelige' karakter van sier- en moestuin, maar vooral omdat wij kippen hebben die wij bijvoeren met gemengd graan en keukenafval. De mussen weten daarvan mee te genieten.
Een winter zoals zoals nu met langdurig sneeuw brengt de vogels bijeen op plekken waar wat te halen valt en dat is - ook in de dorpen - niet meer in elke tuin of erf het geval. Dertig jaar geleden had ik nog een aantal buurtjes die brood en gekookte aardappelen rondstrooiden voor de meeuwen en andere gevleugelde vrienden, dat was te zien aan de grote aantallen meeuwen die rondvlogen en hier en daar naar beneden doken. Dat beeld is praktisch verdwenen. Al het voor vogels interessante voedsel verdwijnt nu in de groene KLIKO voor het GFT afval. Open mestvaalten waar vogels nog lekkers uit haalden zie je door strenge regelgeving bijna niet meer. Vetbollen, pinda's, zonnebloemzaden en strooigoed zijn in de tuintjes nog wel te vinden, maar daar hebben de grotere vogels niets aan.

Door L.'s verwennerij is onze tuin een eldorado voor het kleine grut. Vandaag telde ik (voorzover dat gaat) tientallen mussen, negentien merels, acht vinken, drie Roodborsten, vijf Pimpelmezen, vier Koolmezen, drie Waterkipjes, twee Turkse tortels en drie Houtduiven, allemaal tegelijkertijd! En even later een zwerm Staartmezen. Uit het kippenhok kwam een hen met een muis in d'r snavel, die zorgt dus voor zichzelf!

24 december, 2010

WATERHOEN in BOOM



Gisteren zag ik een vogel een nogal stuntelige landing maken op onze berkenboom boven het kippenhok. Hij kwakte min of meer tegen de stam en trok zich daarna omhoog naar een tak. Het was al aan het schemeren dus zag ik niet meteen wat het was. Het leek een grote merel, maar toen de vogel zich in beweging zette, over de tak liep en vervolgens naar de belendende Spar overvloog zag ik dat het een Waterhoen was! Hij wandelde over de besneeuwde takken alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. En dat op een kleine tien meter boven de grond!
Dat waterhoentjes goede vliegers zijn is geen nieuws, maar in bomen had ik ze nog nooit gezien.
Het blijkt een normaal verschijnsel te zijn, je moet het toevallig maar zien. Normaal slapen de beestjes op het water, maar als dat bevroren is zoeken ze hogere slaapplaatsen op. Ze doen dat om veilig te zijn voor katten en andere nachtelijke rovers, zo valt er her en der te lezen.
Helaas lukte het niet om een foto te maken van het hoen in de boom, maar deze van tussen de merels is ook wel aardig.

23 december, 2010

Taal, Spaans, Cuba, Blog.



Steeds vaker heb ik er de pest in dat ik totaal geen gevoel voor talen heb, dat ik niet aanvoel hoe een taal in elkaar zit. Maar ook dat als ik dan eindelijk iets geleerd heb, het de volgende dag weer kwijt ben. Het gemis aan die kennis uit zich vooral bij het lezen van boeken of artikelen in de oorspronkelijke taal. Een boek uitlezen in het Duits is mij ooit gelukt, in het Engels nog nooit.

De link die ik als laatste op deze site toevoegde, Generation Y, het webblog van de Cubaanse Yoani Sánchez wordt geschreven in het Spaans, een taal waar ik echt niets mee kan. Gelukkig is er een Nederlandse vertaling voorhanden en die lees ik dan ook. Maar goed vertalen is meer dan 'woordjes omslaan' zoals de vertaalmachines doen. Zeker bij teksten afkomstig uit landen waar het woord 'vrijheid' anders wordt geïnterpreteerd dan wij hier gewend zijn, wil ik graag weten wat er echt staat.
Als ik de zeer informatieve teksten lees, denk ik een goede vertaling voor ogen te hebben, maar een vriendin die het Spaans goed beheerst denkt daar anders over. Zij zou zich als vrijwilliger kunnen opgeven, zo valt te lezen op de Nederlandse pagina.

22 december, 2010

Belasting toegevoegde waarde


Ik wacht met smart op de politici die het lef hebben een verhoging van de BTW op Sport, met name voetbal (hoewel dat ook wel oorlog genoemd is) aan te kaarten.
En wie dan opdracht geeft om op het volksoproer daarna in te slaan.



21 december, 2010

CULTUURBARBARISME





Foto ANP 11/06/1969


Voordat ik naar de academie ging wist ik weinig van kunst en kunstenaars, laat staan van kunstenaarsverenigingen. Ik volgde mijn gevoel en intuïtie: vorm scheppen met mijn handen. Hoe ik daarvan zou moeten leven? Ik had geen idee, ik dacht dat dat probleem zichzelf wel zou oplossen. In zekere zin was dat ook zo. Mijn oude leraar wees mij op de 'Contraprestatie', een regeling voor beeldend kunstenaars door de Sociale Dienst uitgevoerd. Later werd dat de BKR, De Beeldende Kunstenaars Regeling, nog steeds door de SD uitgevoerd. Het was letterlijk een 'contra prestatie' want in tegenstelling tot de meeste sociale uitkeringen (een hoofd-handarbeider kreeg een uitkering zonder daar iets voor terug te hoeven doen) kregen de kunstenaars niet zomaar een zak geld. Zij konden reeds gemaakt werk inleveren en hopen dat het aangekocht zou worden. Een aankoop-commissie bestaande uit collega's bepaalde de prijs (altijd veel hoger dan je zelf had durven vragen), een ambtenaar rekende uit hoe lang je daarmee moest doen. Het maximum jaarbedrag lag onder de 10.000,00 gulden.

Beeldhouwers raakten zo een paar beelden per jaar kwijt. Voor schilders lag het lastiger, die moesten veel meer inleveren om een redelijk bedrag te ontvangen. Alle inkomsten uit de vrije markt werden verrekend, hetgeen beslist niet stimulerend werkte. Een aantal schilders en grafici gingen speciaal voor de regeling werk maken. Dat was meestal niet hun beste werk. Ook als je bij de gemeente- of rijksaankopen in de prijzen viel, moest je dat opgeven, financieel schoot je ook daar dus niet veel mee op.
In de roerige zestiger-jaren kwam de toen zeer links georiënteerde Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars, de BBK tot de armzalige conclusie dat iedereen zich kunstenaar zou mogen noemen en dus lid kon worden van de BBK. Vanaf dat moment werd de BKR overspoeld door lieden waarvoor de regeling niet bedoeld was. Een aantal BBK leden die dat te ver vonden gaan, hebben toen BBK'69 opgericht en de ballotage weer ingevoerd. In 1972 kwam er een nieuwe BKR met strengere regelgeving. Protesten en bezettingen van de Nachtwachtzaal mochten niet baten: de regeling werd in 1987 beëindigd. Na een aantal jaren gedoogbeleid werd in 1999 de Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars (WIK) ingevoerd. Maximaal vier jaar konden kunstenaars een 'inkomensteun' krijgen van 70% van het bijstandsniveau. In 2005 is de WIK omgezet in de WWIK, Wet Werk en Inkomen Kunstenaars, waarbij de inkomenseis wederom is opgeschroefd. Een steeds kleiner wordende groep jonge startende kunstenaars kunnen aan die eisen voldoen.

Dankzij de nieuwe regering zal er niet alleen een btw-verhoging op cultuur komen, maar zal per 1 januari 2012 ook de WWIK niet meer bestaan.

Na zestig jaar min of meer ondersteunende regelingen is de beroepsgroep terug bij af. Juist nu de bladen vol staan met kritische stukken over het commercieel gaan van de kunst
wereld, worden de kunstmakers het commerciële pad opgestuurd.

Over acties zoals in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw hoor en lees ik niets. Nog even en ook ik durf mijn mond niet meer open te doen.

18 december, 2010

Zijn wij leuk of zijn wij zielig?


Een aantal jaren was ik lid van de Vogelbescherming omdat ik het met de kern van de zaak wel eens ben: vogels beschermen waar dat nodig is. Ik heb mijn lidmaatschap opgezegd omdat er steeds meer bedelbrieven meekwamen van organisaties andere dan de Vogelstichting. Een soort 'koppelverkoop' waar ik niet van hou. Je geeft ze één vinger en ze nemen je hele hand. Na mijn opzegging ben ik diverse keren gebeld met de vraag waarom... Het maakt mij alleen maar opstandiger en zeker onbeschofter. (Ik moet zeggen dat ik ook van de NRC en jaren eerder van de Volkskrant dezelfde vragen kreeg.) Mijn NEE of OPZEGGING moet gerespecteerd worden, daar heb ik recht op. Ik doe het om redenen die misschien verder niemand iets aangaat, ik doe het niet zo maar. Laat mij met rust, zou ik bijna willen zeggen. Op de NRC na, die het laatst weer eens probeerde (wij hebben die courant alleen nog in het weekeinde) is het redelijk rustig gebleven. Nu kwam er via, ja via wie eigenlijk, een mailtje binnen van de Vogelbescherming met het verzoek een (protest) nieuwjaarswens te sturen naar de kersverse aanvoerder van het gedoogkabinet waar we mee opgezadeld zitten. Ik heb er lang over nagedacht of ik überhaupt aan deze actie mee zou doen omdat ik zeer veel moeite heb met het taalgebruik, maar ook de opzet van de site. Maar uiteindelijk heb ik toch een tekst geschreven, niet voor Mark of de vereniging, maar voor mijn eigen gemoedsrust. Ik heb 'm nog niet verstuurd, heeft ook geen zin. Het kabinet is met reces. En die gans gaat toch mijn neus voorbij. Maar ik hoor graag van anderen hoe zij er over denken. Dit is mijn tekst:

Beste Mark Rutte, Net als bij een politieke partij het geval is, sta ik ook niet achter alle ideeën van de Vogelbescherming. Ik ben geen fan van uw club maar ook niet van die van de 'vogelliefhebbers'. Ik maak echter wel gebruik van mijn stemrecht en doe dat nu ook. Van sommige vogels in Nederland zijn er te veel, daar mag wat mij betreft best meer op geschoten worden, maar dan wil ik ze ook op m'n bord. Anderen moeten beschermd of gevoerd worden, de overheid kan daar een rol in hebben. De mate waarin dat gebeurt is helaas afhankelijk van de kleur van de poppetjes die aan de touwtjes trekken. Uw kleur noopt tot actie, vandaar mijn deelname.

Met vriendelijke groet, Berend Peter

14 december, 2010


Ardea alba
of
Casmerodius albus

of
Grote zilverreiger
(Maar ik ben wit)



Op onze trektochten langs de westkust van Frankrijk zagen we vaak een kleine spierwitte reiger. De laatste jaren zien we die ook in de Biesbosch, niet ver bij ons uit de buurt. Maar een grote witte reiger hebben wij daar nooit gezien.
Een week geleden, er lag nog sneeuw, zag L. 's morgens vroeg een grote witte reiger plots uit de rietkraag aan het water opstijgen en over de dijk wegvliegen. Die middag zag ik er drie op ongeveer dezelfde plek vanuit het riet over de dijk verdwijnen. We hadden we ze nog nooit gezien, laat staan zo dicht bij huis.

Maar een reiger met de naam: 'Witte reiger' bestaat helemaal niet, het blijkt dan ook een kleine of grote Zilver reiger te zijn!

Waarom noem je een duidelijk WITTE reiger ZILVER? Wanneer en door wie en op welke gronden is dat ooit bedacht? (De grote Zilverreiger heet in het Engels Great White Egret.)

Een jaar geleden was er in 'vogelspotterswereld' ineens ophef over z.g. ophanden zijnde naamsveranderingen. Zo zou de Roodborst opeens Oranjeborst heten omdat de brave borst inderdaad meer oranje laat zien dan rood. Het bleek een grap.
Het verschil tussen oranje en rood is voor een snelle waarnemer niet zo groot, kleiner in ieder geval dan het verschil tussen wit en zilver.
Met de beste wil van de wereld zie ik nergens zilver, ook geen zilvergloed als ik de vogel zie.

Het beest is wit, witter dan wit, en zou dan ook wat mij betreft 'Witte reiger' moeten heten want dat maakt het opzoeken in de vogelgidsen en op internet een stuk makkelijker!

13 december, 2010



Als mijn moeder mij haar achternaam had mogen geven (zoals sinds 1998 in Nederland mogelijk is) dan was ik een Elffers geweest. De vraag blijft natuurlijk of zij dat had gedaan. Elffersen zijn er genoeg en een BOM moeder was zij niet. Als mijn eerste vrouw van mij een kind had gekregen, had het haar achternaam gekregen, niet omdat zij dat wilde, maar omdat wij dat wilden en niet getrouwd waren. Met Marions dood is er een einde gekomen aan haar tak van de familie. De dochter van mijn huidige vrouw heeft de naam van haar moeder; dat was een weloverwogen keuze met instemming van de vader.

Of je als kind nou de naam van de vader of moeder draagt is eigenlijk totaal onbelangrijk, het is alleen van belang voor de stamboom. Het voortdragen van de naam en eventueel de groep waar je bij wilt horen, kan een drijfveer zijn om van naam te veranderen. Als kind krijg je veel meer mee dan alleen de naam van een van je ouders om het leven in te stappen. Zóveel meer dat het niet onder één noemer te vatten is. De mate en de manier waarop dat gebeurt is mede bepalend voor het antwoord op de vraag: "Op wie lijk ik eigenlijk?"

Als ik vroeger naar mijzelf keek, zag ik altijd meer mijn moeders kant en nu zie ik steeds meer mijn vaders kant. Uiteindelijk maakt ook dat niets uit, ik ben wie ik ben en als ik een kind gehad zou hebben was ook dat weer een totaal nieuw product geworden.

Ik ben hierover begonnen omdat ik de "Familieziekte", min of meer de stamboom van de familie Elffers doorgelezen heb en daardoor iets meer te weten ben gekomen over mijn achtergrond van moeders kant. Bijvoorbeeld het spellen van de naam Elffers in een tijdsbestek van ruim driehonderd jaar.

ELFFERS
ELFERS
ELVERS

ELLEVERS

ELPHERS

ELPHERTS

11 december, 2010

10 december, 2010

roodborst



Het observeren van de vogels die van het voer op het plankje voor mijn raam komen pikken is zo leuk, dat ik er een web-cam voor heb aangeschaft. Nu is het wachten op de vinken (heb ik nog niet op het plankje gezien terwijl er genoeg in de tuin zitten) en de Grote bonte specht en misschien wat groenlingen.

merel






07 december, 2010

jive




INSTANT COMPOSERS POOL




Muziek is een golf aaneengeregen klanken, geluid dat op je af komt. Soms aangenaam, maar niet voor iedereen. Geluid en muziek is als een tweeling: ze kunnen niet zonder elkaar, maar ook weer wel.
Geschreven muziek, geïmproviseerde muziek, eeuwenlang doorgegeven tonen en balladen maar ook het zingen of ronken van een motor kan als muziek in de oren klinken.
Elke stroming in de muziek heeft z'n eigen liefhebbers, soms kunnen of willen die muziekliefhebbers niet kiezen en komen zò in het meerstromenland terecht.
Ik ben zo'n liefhebber die nooit een keuze heeft gemaakt of heeft kunnen maken.
De eerste muziek die ik zelf op een oude grammofoon draaide was oude 'zwarte' jazz en 'witte' dixieland. (Niet dat ik mij toen van dat kleurverschil bewust was.)
Het waren grote zware platen van bakeliet, die gedraaid op 78 toeren hun geluid lieten horen. Ik had een hele stapel gekregen in bruinpapieren hoezen. Er zat ook klassiek en operette bij, maar daar was ik niet zo gek op.
Halverwege de jaren zestig begon het Franse chanson, moderne jazz, maar ook het Griekse lied (door de film Zorba de Griek) tot mij door te dringen. Echt luisteren in de vorm van teksten in mij opnemen, deed ik niet. Daar was ook mijn geringe kennis en belangstelling voor talen debet aan.
Rock 'n roll vond ik heerlijk, niet in de laatste plaats omdat ik de Jive een fantastische dans vond waar ik mij volledig in kon laten gaan. Niet zo vloeiend als het paar van het filmpje, maar op mijn eigen wat harde, boerse manier.




Met de beat muziek had ik minder op; ik luisterde er natuurlijk wel naar, maar ik 'kon er niets mee'.
Halverwege jaren zeventig hoorde ik ergens een hoop kabaal en ontdekte ik de Instant Composers Pool, een groep improviserende rasmusici met o.a Han Bennink, Willem Breuker en Misha Mengelberg. Het was een vorm van muziek die ik tot dan toe nooit had gehoord en juist dat onbekende beviel me wel. Op de platen die ik kocht staat een hoop herrie waar je wel tegen moet kunnen. Het is zeker niet altijd voor iedereen aangenaam om te horen, maar leuk is het wel. De lol spat er vanaf!
Sinds kort heb ik weer een werkend draaitafeltje waarop ik ook de ICP platen hun rondjes kan laten draaien. Dat is na veertig jaar soms toch wel even slikken... het is nog steeds een hoop herrie, maar ook het herkennen van wat ik nu in muziek, maar ook andere kunstvormen mis: het met behoud van kwaliteit zoeken naar nieuwe vormen zonder het oude overboord te gooien.
Bij mijn zoektocht op internet ontdekte ik dat de ICP nog steeds bestaat, maar de muziek die ik hoorde klinkt een stuk gestroomlijnder.
Ik weet niet of ik er nu nog op zou vallen.



01 december, 2010



3D PRINTEN

Uit NRC weekblad 13-19 november 2010


Wat een prachtige techniek. Ik kende het 3D frezen al, maar van 3D printen had ik nog niet gehoord.
Nou moet ik ook zeggen dat ik het woord 'printen' hier ook niet echt op z'n plaats vind. Printen blijft voor mij bij uitstek een 2D techniek, wat hier gebeurt is 'opbouwen', d.w.z. het door een pc gestuurde opbouwen van materiaal vanuit het niets. Bij 3D frezen gebeurt het omgekeerde: daarbij wordt pc gestuurd materiaal weggenomen om tot een product te komen.
Ik denk dan ook dat het woord 'printen' gekozen is bij gebrek aan beter.
Maar de techniek blijft fantastisch, er is ook een 'DHZ' printer verkrijgbaar voor een paar honderd euro las ik laatst in de krant, maar je moet er wel een 3D tekenprogramma voor hebben om de pc te kunnen voeden en de 'printer' aan het werk te zetten. Je moet ook kunnen tekenen en gevoel voor vorm hebben, of misschien juist niet!
Met het programma SketchUp van Google schijn je al een heel eind te kunnen komen.

Soms zou ik willen wat later geboren te zijn, want dit is wel heel erg leuk om mee te spelen!

30 november, 2010




(K)OUDER WORDEN...



Buiten wordt het langzaam wit en kouder, binnenin wordt ik ouder en ik voel dat aan het kouder worden van m'n lijf.

Ik heb het altijd al heel snel veel te warm en gooi dan ook eerder iets van mij af, dan dat ik iets extra's aantrek. In de zomer droeg ik meestal alleen een T-shirt, maar sinds mijn buikje prefereer ik een ruim hangend werkoverhemd. In de winter een T-shirt met daaroverheen een werktrui. De broeken blijven zomer en winter hetzelfde, met dien verstande dat ik bij echte warmte de laatste jaren overga op een dunne linnen broek of zelfs een korte, als het werk dat toelaat. Voor een echte winter met ijs en sneeuw heb ik in mijn werkplaats nog een paar oude jassen hangen die tegen een stootje kunnen. Een goede verwarming heb ik er nooit gehad. Een muts op mijn kale bol behoedt mij voor bevroren oren en klompen van een luxer soort zouden mijn voeten warm moeten houden. Zo was het altijd, maar ik begin de kou steeds meer te voelen.

Koude handen heb ik bijna nooit, maar m'n voeten, benen en de rest beginnen 'signalen' uit te zenden. Ik zal mijzelf echt warmer moeten gaan kleden zonder te verworden tot een bol mannetje dat stijf staat in z'n kleding. Ik zal beginnen met de Lange Jaeger onderbroek in ere te herstellen, lang geleden aangeschaft door L. omdat zij mijn 'kleumen' niet langer aan kon zien, maar slechts een paar keer door mij gedragen.
Ooit had ik 'Snow-Boots' en een gewatteerd 'ski-pak', maar daar kon ik niet in werken zoals ik gewend was. Maar tijdens het werk op een sneeuw-festival in Grindelwald bewees het z'n diensten.

29 november, 2010

Grote bonte specht/ DENDROCOPOS MAJOR


TOCH WEL WEER WINTER...



De foto is van vier jaar geleden, maar dat maakt voor de belevenis niets uit. Zij was er weer. Ik kan elke keer weer genieten als zij zo dichtbij haar deel van de vetbol opeist. Het netje hangt aan het voederhuisje bovenop de stomp van een berk, anderhalve meter van het raam waar ik achter zit. Lang blijft zij nooit hangen (grote happen, snel thuis), maar zij steunt altijd met d'r staart tegen de stam. Daarbij is zij in het voordeel ten opzichte van de kleinere vogels die al rondtollend hun hapje moeten zien te verschalken. De vogel is werkelijk prachtig getekend, het zwart-wit met rood, zoals dit vrouwtje. Het mannetje heeft ook nog een rode vlek op het achterhoofd.
De eerste sneeuw is hier nu weer gevallen; wat het vogelvoer betreft zijn we er klaar voor.

27 november, 2010






HET BLIJFT TOBBEN...



...maar niet dobberen.

Na experimenten met kurken en tempex, besloot ik het in het voorjaar eens goed aan te pakken. Het moest toch mogelijk zijn een nest-eiland te maken dat langer meegaat dan één seizoen, dacht ik. Voor het vierde exemplaar nam ik twaalf twee-liter melk flacons, die met latten door de hengsels bijeen gehouden werden. De meerkoeten, maar ook eenden hebben er meerdere malen gebruik van gemaakt, het was volledig ondergepoept. Tot nestbouw is het helaas niet gekomen. Een paar maanden terug zag ik één hoek van het vlot steeds verder wegzakken en wat recenter zag ik in meerdere flacons water klotsen. Toen ik van de week het geval op land haalde, bleken bijna alle drijvers water te bevatten, water dat er langzaam maar zeker door gaatjes op de hoeken weer uitdrupte. De melkflessen zijn gemaakt van PE-HD, een thermoplast. In een spuitgietmachine worden kunsstofkorrels gesmolten en in een mal gespoten. De hoeken van de fles zijn door het fabricageproces kennelijk het zwakst, maar het blijft vreemd dat de gaatjes onder water ontstonden!



Voor het vijfde nest-eiland heb ik wat PVC materiaal moeten kopen: twee meter pijp rond 75 mm, en vier 90˚ bochten. En nu maar hopen dat ik het goed, waterdicht gelijmd heb. Het ligt nu voor proef een paar dagen in het water; voordat de put dichtvriest haal ik 'm op het droge om hem vroeg in het voorjaar weer te water te laten in de hoop op bewoning.


25 november, 2010

NOOIT TE KLEIN OM GROOT TE ZIJN


ZET DAAR MAAR NEER




Holland is klein, net als Friesland en Groningen vlak en nat. Het Brabantse en Twentse land wat droger en in Limburg komen er rimpels in het landschap. De sloppen en stegen in de grote steden zijn al lang verdwenen, de grachten gedempt.
Het vervoer van mens en goederen ging langs bestaande waterwegen en wel of niet daartoe gebaande paden. Voor op het water iets dat kon varen en voor het land was het wel handig als er wielen onder zaten.
Het wisselende landschap van "De Nederlanden" heeft voor zover ik weet nooit tot een specifiek vervoermiddel geleid. Op de trekschuit hadden de Nederlanden zeker geen alleenrecht en trekdieren waren ook alom in gebruik. Een amfibievoertuig met klimvermogen had een mooie Hollandse uitvinding kunnen zijn. Helaas zijn we bij de 'Variomatic" blijven steken, een sublieme overbrenging maar niet toegespitst op De Lage Landen.
In de U.S.A. was er tot voor kort geen enkele belemmering, de in staal uitgevoerde auto-mobielen konden niet groot genoeg zijn: ruimte, brandstof en dollars zat. Last van te nauwe sloppen en stegen hadden ze ook niet, daarvoor is het land te jong en als die er al waren zijn ze allang gesloopt.

In het oude Europa, waar nog steeds sloppen en stegen bestaan omdat het geografisch gezien niet anders kan, zijn fabrikanten wél ingesprongen op de behoeften van bewoners.
In Italië, de bakermat van een deel van onze beschaving, hebben fabrikanten vervoermiddelen ontwikkeld waarmee de smalste en steilste straatjes te nemen zijn. In de steden zijn dat vooral de Vespa's en de kleine Fiat's. In de kleinere steden en dorpen is vooral de Piaggio driewieltransporter dominant in het straatbeeld aanwezig, overigens ook een model van Vespa.
Die 'knetter bakjes' hoor je al van ver aankomen en blijven staan waar ze niet verder kunnen.
Rond 1993 vertoefden wij in een klein Italiaans dorp in het huis van vrienden. Veel was er niet te beleven, dat hoefde voor ons niet. Maar ééns per dag hoorden wij het hoge motorgeluid van een zwaarbeladen Piaggio uit het dal naar boven komen. De weg was behoorlijk slingerend dus ebde het geluid soms weg om daarna met frisse moed weer aan te zwellen. Eenmaal boven verloren wij hem uit het oog, maar dat paste prima in het sprookje.
Ik heb er videoopnamen van gemaakt en zou die graag weer eens terugzien en horen, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik geen idee heb waar die zijn.

24 november, 2010

Passions d'oranges, papiers d'agrumes


Meer dan verzamelen alleen.

Zoals het verzamelen van boeken en kunst voor sommigen een passie kan zijn die uit kan monden in een museale presentatie, kunnen ook de verzamelaars van (citrus-)fruitwikkels soms rekenen op de medewerking van linkse hobbyïsten. De tentoonstelling 'Passions d'oranges, papiers d'agumes' waar dit filmpje over gaat was zeker niet de eerste en zal ook niet de laatste zijn, gewijd aan die prachtige drukwerkjes. De verzameling in ons huis is gestaag groeiende. In de reeks ordners zitten nu zo'n 3000 papiertjes, dat is al een flinke klus voor L. om bij te houden. Te ordenen en om dubbele te ruilen. Haar verzameling valt in het niet bij de 40.000 van Dirik von Oettingen, voor zover ons bekend de grootste collectie. Hij heeft ook een prachtig boek laten maken dat voor verzamelaars echt een must is. Boeken en catalogie zijn heerlijk om door te bladeren, maar dit filmpje laat in korte tijd de grote diversiteit en kwaliteit zien van de kleurige vloeipapiertjes. Je ondergaat het filmpje als een niet te stuiten Spaanse dans.

19 november, 2010


K L E U R I N R U S T E




Deze opname is van ruim twee jaar geleden, maar de potjes staan er zeker al tien jaar. Ze staan er nu nog.
Er zitten kleurstoffen in: geel, zwart en rood. Zweihorn waterbeitsen, Oost Indische inkt en nu voor mij onherkenbare mengels. Ik gebruikte ze om houten meubeltjes en sculpturen te kleuren.
Zo nu en dan blaas ik met perslucht het meeste stof de ruimte in zodat het er weer herkenbaar uitziet. Ze staan er goed.
Die grote literfles O.I.Inkt was een geschenk van een oom die tekenleraar was, hij vulde er de kleine potjes mee waarmee zijn leerlingen aan de slag mochten. Hij had goed voor zichzelf gezorgd. Hij had lades vol papier, verf, penselen en ook deze inkt.
Die Zweihorn waterbeits kwam ik tegen bij de plaatselijke verfboer, het is een zeer krachtig, goed doordringend pigment.
In dat houtlijmpotje zit waarschijnlijk een koek die ik weg kan gooien en die flacon ernaast idem dito.

Dat gezigzagde stuk hout erachter was bedoelt als 'drager' van een nieuwe sculptuur, een variant op .... , maar die is er nooit gekomen.

Wie weet staan de potjes daar niet voor niets en bespringen ze binnenkort het hout.
Zeg nooit: NOOIT.

16 november, 2010


S T R O M E N L A N D




Onze levensloop is net zo min vanzelfsprekend als de loop van een rivier. We kunnen uitstippelen wat we willen, één dwarsliggende tak, in welke vorm dan ook, kan een totale verandering teweeg brengen.
Ik zal best mensen kennen wier levensloop door de ouders is uitgestippeld, mensen die aan die verwachting voldaan hebben. Maar ook mensen die een totaal andere weg ingeslagen zijn.

Wat mijn ouders betreft, geloof ik niet dat zij voor mij iets anders in gedachten hadden dan 'het beste', maar ik heb het ze nooit gevraagd en zij hebben mij ook nooit iets voorgehouden.
Ik ben mijn gang gegaan, soms volgzaam maar ook wel tegendraads. Roem en/ of kapitaal heb ik nooit nagestreefd. Tevreden zijn was/ is voor mij een eerste vereiste. Tevreden en gelukkig zijn met mijn leven, partner en werk. Tevreden met het inkomen dat ik heb. Tevreden en gelukkig omdat ik in dit land nog steeds mag zeggen wat ik wil.
Ik kan niet zeggen dat ik over alles een vaststaande mening heb, gelukkig niet, maar verschuivingen in politiek en beeldende kunst raken mij altijd.
Zowel in de politiek als in de kunsten schreeuwen de populisten om het hardst en wie de meeste volgers trekt, heeft gewonnen.



Museumbezoek is altijd een elitaire bezigheid geweest, totdat musea - maar ook 'kunstmanifestaties' - op de populaire toer gingen om meer kaartjes te kunnen verkopen. Slimme museummanagers huurden populaire architecten in om spraakmakende gebouwen neer te zetten. Het Guggenheim Museum in NY (1959) was voor zover ik weet de eerste; in 1977 volgde het Centre Pompidou in Parijs en in 1997 het Guggenheim Museum in Bilbao.

In NY ben ik nooit geweest maar in Parijs des te vaker. De lange rijen voor de kassa's staan er altijd, wat er ook te zien is. Een groot deel van het publiek komt er om te kunnen zeggen dat ze er geweest zijn, niet waarom ze er geweest zijn. Datzelfde geldt voor het Vitra Design Museum en vele anderen, waaronder De Kunsthal.

Toen ik in de zestiger jaren voor het eerst naar 'Sonsbeek' of 'Kassel' ging, liep daar hetzelfde publiek als dat ik in de musea tegenkwam. Nu zijn ook dat 'evenementen' geworden waar je geweest moet zijn en de patatboeren goede zaken doen.

'GLOW: forum of light in art and architecture', in Eindhoven is zo'n manifestatie, een veelbelovende titel maar teleurstellende presentatie. De grote publiekstrekkers zijn schitterend maar hebben niets met kunst te maken en wat wel onder de noemer 'kunst' zou kunnen vallen is al eerder vertoond, oubollig of een herhaling van...

Tussen K&K noemde ik mijn vorige blog, tussen kitsch & kitsch. Je zou ook kunnen spreken van kitsch met een grote K en kitsch mijn een kleintje.
Het project 'Mon jardin public' van het Franse TILT is zo'n voorbeeld van het eerste. De tekst in de folder belooft veel, maar op straat is er weinig van terug te vinden. Er wordt gesproken van "een weelderige bloementuin en ontsnappen aan de drukte". En later: "een feestelijk decor voor een ontspannen wandeling." Allemaal zwaar geromantiseerd. Bij daglicht zijn de constructies niet om aan te zien, in het donker moet je er naar zoeken en zijn ze soms te lullig om notie van te nemen. Niks spanning van een weelderige bloementuin.
Als je kijkt op de site van TILT kom je dezelfde "bloemen" tegen op diverse locaties. Als je nog verder kijkt, ontdek je dat TILT een groep technische "versierders" is die "mooie dingen voor de mensch" maken, zoals een oud collega dat zo fraai uitdrukte. Daar is op zich niets tegen, maar presenteer dat dan niet als ART.

Ja, ik pretendeer enig gevoel voor waarde en schoonheid te hebben, onderscheid te kunnen maken tussen kunst en kitsch. Ik moet dat ingegeven gekregen hebben door mijn ouders, maar het is door-ontwikkeld in een periode dat ze over mij geen zeggenschap meer hadden.

Het klinkt elitair en in deze ben ik elitair. Ik voel mij daar goed bij.

Ik denk dat er eens goed nagedacht moet worden over het te pas en te onpas gebruiken van de woorden: KUNST en DESIGN. Wat mij betreft raakt Hella Jongerius in de NRC bijlage van 13-19 november de snaar op de juiste plek als zij antwoordt op een vraag: "Des Bouvrie selecteert kleuren uit de bestaande kleurenwaaiers, ik meng nieuwe kleuren".

Dat is meer dan een subtiel verschil.

11 november, 2010


T U S S E N ... K & K

'Tussen kunst en kermis' zou ik de manifestatie 'Glow' willen noemen.
Tot 13 november is er vanaf 18.00 uur in de binnenstad van Eindhoven een twintigtal openbare lichtobjecten/projecten te bewonderen. Daarnaast is er nog tal van kleinere presentaties op binnenlocaties. Wij zijn er gaan kijken en waren stomverbaasd over de enorme toeloop van mensen. Het leek wel een kermis. Drommen mensen als ganzen achter elkaar aan van van A naar B en van 1 tot 19.

Bij de Catharinakerk stond een rij van bijna honderd meter. We hebben ons maar aangesloten en het ging gelukkig snel. Dat spektakel was wat ons betreft ook meteen een van de mooiste werken: zowel binnen als buiten goed passende, wissellende lichtprojecties en muziek. Maar Kunst?
Ook op de Paterskerk en omgeving kwam het geprojecteerde goed tot z'n recht. Prachtige combinaties van veranderende, stilstaande en bewegende delen; de straat was ook daar zwart van de mensen, mensen met foto- en videocamera's. Aan het aantal statieven te zien, tonen fotoclubs en fotosites hun waarde, er zullen op Youtube filmpjes te zien zijn die het aankijken waard zijn. Ik ben geen discoganger of bezoeker van Dance feesten, maar veel van het getoonde lijkt mij daar prima te gebruiken.

Veel van de kleinere presentaties kwamen op ons over als voer voor een nieuwe generatie, want dat grapje/ die vondst was in de zeventiger jaren een openbaring, een daadwerkelijke vernieuwing, te zien in het museum. Van de meeste mensen (hele gezinnen, incl. hond met ledlichtjes) die met de looproute en camera in de hand over straat liepen, durf ik te zeggen dat ze nog nooit een museum van binnen hebben gezien. 'Glow' is kermis, 'Glow' is kennelijk het soort 'Kunstmanifestatie' wat het volk trekt. 'Glow' moet je gezien hebben, 'Glow', daar moet je geweest zijn en dat laat je zien op Flickr of Youtube.

Het is de vierde keer dat het georganiseerd is, hebben wij begrepen. Wij waren er voor het eerst en ik denk ook voor het laatst, maar als je van massa's op een kermis houdt, moet je er vooral heengaan.


09 november, 2010

Frans van Nieuwenborg - Bracelet Supernova




Frans heeft weer een prachtige armband gemaakt, ik zag het op Simone's blog en heb er meteen eentje besteld. Een armband de eenvoud zelve, maar heel geraffineerd! En natuurlijk weer in een mooie slimme verpakking.
Ik kijk er naar uit.


08 november, 2010


DE SMAAK VAN KAAS



Een paar weken terug kwam L. terug uit Portugal met een geheimzinnig kaasje van zeker meer dan een kilo. Een kaas die na openen binnen twee weken opgegeten moest worden. Met z'n tweeën kunnen wij dat best aan, maar het is leuker het genot te delen met meer liefhebbers. Deze zondag hadden we genoeg volk in huis om het openen van de kaas te rechtvaardigen. Dat hebben we geweten: hij is bijna op. Zelfs de jongste gast (ruim twee jaar) kon er niet genoeg van krijgen. Het is een kaas gemaakt van schapenmelk, de buitenkant dikt in, maar binnenin blijft hij 'lopen'. Het kaasdoekje er omheen voorkomt het doorzakken, de bijna vloeibare kaas lepel je eruit. Met een scherp mes snij je de bovenkant los, daarmee geef je de kaas 'lucht', zo ontdekten wij. De dag na het openen was de smaak veel beter, scherper en gekruider dan eerst. Binnen no-time was de bodem in zicht. De smaak was meer dan heerlijk.


05 november, 2010

Lijkkist





V E R P A K K I N G





Door de plotselinge dood - op veel te jonge leeftijd - van een bekende en het op afstand volgen van alles wat daarmee samenhangt, krijg ik toch weer zin om iets te maken! Ik ga mijn eigen lijkkist maken en uitproberen. Ik denk zelfs dat ik er meerdere ga maken zodat mijn overlevers kunnen kiezen.
Ook het (her)vinden van een drietal polissen die mijn vader ooit voor mij afsloot, respectievelijk 68 cent, 84 cent en 36 cent p/m en dat alles in guldens (laatste betaling 1992), heeft mij aan het denken en werk gezet. Allereerst om te achterhalen wat deze polissen nog voorstellen (een schijntje) en ten tweede om te ontdekken wat er allemaal mogelijk is om zelf te ondernemen. Het antwoord daarop is, weet ik nu: eigenlijk alles. Maar daar moet je zelf, of moeten de nabestaanden, wel werk voor verrichten. Zie (www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/vragen-en-antwoorden/welke-regels-gelden-er-bij-begraven-en-cremeren.html)
Wat ik zelf kan doen is vooraf betalen en bepalen wat ik wil en een verpakking maken waar ik precies in pas en waarmee mijn stoffelijk restant de oven in mag, want dat is mijn keus. En wie weet zit er wel handel in, maar dan ben ik weer terug bij af en daar heb ik geen zin in. (www.princecoffins.nl )

De meeste kisten zijn van zwaar materiaal gemaakt en moeten dan ook door zes mensen gedragen worden; ik wil mijn vrienden en familie dat niet aandoen.
Om te beginnen wil ik iets maken met materiaal dat ik al heb: restanten 1,5 mm triplex. Het is licht en lekker te vormen. De binnenmaten moeten minimaal 1.85m x 0.55m zijn, want daar pas ik ruim in.

Vanmiddag heb ik een eerste opzetje gemaakt. Ik heb nog geen idee waar het naar toe gaat, maar ik had nu al zin erin te kruipen. (Dat is het kleine-jongens-tent gevoel, denk ik.) Ik heb het maar niet gedaan, de opstap is te hoog.
De losse opstelling zoals die er nu staat bevalt mij eigenlijk wel: een gesloten deel voor het onderlijf en een later te sluiten hoofdeinde. Die stijve benen moeten er toch in te schuiven zijn.
In de meeste kisten komt een 'satijnen bekleding' met plooien en roesjes waar ik niets mee opheb. Het geeft mij een vals gevoel van luxe en warmte. In mijn kist wil ik een laag houtschaafsel, dat ligt ook lekker en fikt prima.

Denk nu niet dat ik genoeg heb van het leven, integendeel, ik wil nog wel even mee. De dood is voor degene die het overkomt het einde van het leven, maar de nabestaanden hebben een hoop te organiseren en op te ruimen. Een deel van die rompslomp wil ik ze uit handen nemen door nu zelf de nodige stappen te nemen.


02 november, 2010




B L A D K O R F



De twee tamme kastanjebomen en de bladkorf op het landje.


De bladkorf is populair dezer dagen. Elke zich groen noemende gemeente plaatst ze in bomenrijke buurten opdat de bewoners ze vullen met blad i.p.v. van met blazers naar elkaar toe te werken, zoals Koot & Bie dat ooit zo prachtig lieten zien. Wij hebben nogal wat vallend blad, klein zoals van de berk of els, groter van de noten- en kastanjebomen tot echt groot van het Japanse Duizendblad en de vijg. Veel van het blad blaas en hark ik bijeen en deponeer dat als tussenlaag op de composthoop. Het blad van de vijf walnotenbomen bracht ik tot nu toe met de kruiwagen naar de andere kant van de tuin omdat het voor op de compost niet geschikt zou zijn. Vandaag zocht ik in mijn boeken en op het net naar een bevestiging daarvan, maar heb het niet kunnen vinden. Wat ik wel tegenkwam was dat de schillen van citrusvruchten ook gewoon op de hoop mogen en dus niet, omdat ze te veel gif zouden bevatten, in de grijze KLIKO moeten.

Het is natuurlijk ook zo dat bijna niets van het - in de winkel of op de markt verkrijgbare - verse voedsel nooit bespoten is en dat bijna al die middelen afbreekbaar zijn. Vanaf morgen gaan de schillen van de sinaasappelen en mandarijntjes weer gewoon op de composthoop en volgend jaar zal ik ook de bladeren van de notenbomen weer laagsgewijs toevoegen.

In de jaren zestig/zeventig van de vorige eeuw reden door de Amsterdamse tuinstedelijke straten gemeentelijke straatvegers op gemotoriseerde bakfietsen. De bak was een aluminium bouwsel met kleppen waaronder het straatvuil verdween. Zodra het blad van de bomen begon te vallen lieten ze het vuil voor wat het was en vulden hun 'bakkies' met blad. Waar het naartoe ging heb ik nooit geweten, van groenrecycling op gemeentelijk niveau was toen nog geen sprake.

Nu staan er door bewoners gevulde korven langs de weg, die zodra ze vol zijn door de gemeentelijke groendienst worden geleegd en naar de composteerinrichting gebracht.
In het dorp doet onze gemeente dat ook, maar het buitengebied blijft buiten schot. Ons blad zou nooit in een gemeentelijke korf terecht komen en ook niet in de groene container (hebben wij nog nooit aan de dijk gezet). Wij blazen het als winterdek de perken in of verzamelen het voor op de composthoop. Maar het idee 'korf' bevalt mij wel, daar kan veel meer in dan in een kruiwagen en als hij vol is vervoer ik 'm op een platte 'stenenkruiwagen' of, zoals die op het landje, met een aanhangertje.

Een bladkorf van een kuub kost bij greenonsite.nl zo'n € 65,85, een forse prijs voor een beetje gaas. Ik kocht 5m groen geplastificeerd gaas van een meter hoog voor € 15,- en maakte daar twee korven van. Als bodem gebruikte ik een restantje kippengaas.

P.S.
Heeft iemand andere informatie over citrusfruit en walnotenblad?


25 oktober, 2010








I N W O N I N G




In februari 2009 maakte ik een nestkast voor zwaluwen en hing die onder het overstekende riet van het dak. Deze zomer zag ik dat er enkele weken lang hommels het kastje in- en uit vlogen terwijl één hommel steeds in de buurt van het vlieggat de wacht hield, vreemde hommels werden weggestuurd. Een vogeltje heb ik nooit met nestmateriaal naar binnen zien vliegen.
Vandaag besloot ik het kastje schoon te maken (ik hoop nog steeds op zwaluwen) en schroefde de voorkant los. Dat losschroeven was geen probleem, maar er zat iets binnenin dat het loshalen bemoeilijkte. Met een draaiende beweging kreeg ik het front los zonder te veel van de inhoud van de kast te beschadigen. Er bleek wel degelijk een gebruikt vogelnest in het kastje te zitten, het zat boordevol nestmateriaal en restanten van eitjes. Aan de vorm van het nest te zien lijkt het op een huisje van een Winterkoning, maar het restant eischaal is daarvoor te groot.
Aan de zijkant van het nest, tussen het nestmateriaal van de eerste gebruiker en de voorkant van het kastje zit het werk van de in en uit vliegende hommels: een nest! Dat wil zeggen een zeer groot aantal, dicht opeen en aan elkaar vast gesponnen coconnetjes waarin gele larven overwinteren om - normaal gesproken - in het voorjaar weer als hommel uit te vliegen. Maar hommels hebben we echt genoeg, de inhoud van het nestkastje ligt nu op de composthoop; misschien dat er van het voorjaar nog een paar weten te ontsnappen.