Pagina's

01 februari, 2009

VAN BALK TOT KRUKJE





HET PROCES NY ES



Deze grijze balken zijn het restant, ongeveer een kwart van de partij essenhout die ik in 1993 kocht. De balken waren en zijn zeer wisselend van maat en kwaliteit; voordat daar de benodigde onderdelen voor een kruk uit zijn gehaald en het monteren kan beginnen is er al heel wat zwaar werk verzet. Het hout moet eerst 'gevlakt' worden op de vlakbank voordat je er maar iets mee kunt doen. Voor de latjes van 6mm dik en 45mm breed gaat de balk vervolgens een aantal keren door de vandiktebank, tot die 45mm bereikt is. Dan worden op de zo goed als mogelijk haaks afgestelde cirkelzaagmachine latten gezaagd van 7mm dikte. De zaag is 3mm dik, je verzaagt dus bijna net zoveel materiaal als dat er overblijft! Daarna gaan de ± 3m lange latten 2 maal door de vandiktebank (beide kanten), waarna er spiegelgladde, 6mm dikke latjes overblijven. In één kruk gaat 8.80m (!) aan latjes, die onder een hoek van 15˚op lengte gezaagd worden. Om zo min mogelijk nabehandelingen te hoeven verrichten, is het noodzaakelijk dat cirkelzaag en schaafbeitels vlijmscherp zijn. Je weet van te voren nooit hoeveel exemplaren er verkocht zullen worden, maar per kruk materiaal zagen is niet slim. Dus maakte ik in het begin hout klaar voor vijf krukjes, later voor het dubbele. Toen ik er vijftig had gemaakt (incl. 4 van kersenhout) vond ik het welletjes. De andere drie onderdelen, de vier profielbalkjes, het verbindingsbalkje en de driehoeken voor de zitting vroegen net zo veel zaag- en schaafbehandelingen als de latjes.



De gein, maar ook het moeilijke van het 'Stamper' krukje, zo noemde ik hem eerst volgens mijn aantekeningen, was dat ik hem 'op spanning' maakte. De gebogen vorm van de poten staat op spanning, ze zijn niet voorgebogen. Om dat te kunnen doen moest ik zorgen dat de einden van de latjes a.h.w. opgesloten zaten, vandaar de hoek van 15˚. Het voorbeeld hieronder ligt los in elkaar!
Ik begon met één latje dat ik volkomen haaks op het profiel lijmde. Als die vastzat, lijmde ik de andere vier met behulp van een afstandsmal op het eerste, maar ook op het tweede profielbalkje. Dan op één profiel de andere vijf latjes. Daarna kwam het moeilijkste moment: het naar elkaar toebuigen en meteen vastlijmen van de laatste vijf losse uiteinden. Dat kon alleen door gelijktijdig druk uit te oefenen in de richting van de pijlen op de foto. Daarvoor had ik een constructie gemaakt van lijmtangen en balken die perfect werkte. Het was een zenuwenwerkje omdat ik gebruik maakte van snelle constructielijm. Alles moest in één keer snel en goed, want 'even weer losmaken' was er niet bij! Helaas maakte ik toen nog geen foto's, anders kon ik laten zien hoe dat in z'n werk ging.

De vijf driehoeken voor de zitting waren een probleem op zichzelf. Met zagen alleen was ik beslist niet klaar, er was er geen één gelijk aan de vorige. Alleen door ze als 'bundel' over de vlakbank te halen, kwam ik in de richting die ik wilde. Vervolgens lijmde en schroefde ik er het 'verbindingsbalkje' op, waartegen uiteindelijk de twee 'poten' alleen met lijm vastgezet werden. Dan volgde het laatste spannende moment, het krukje omkeren en op z'n poten neerzetten en hopen dat het niet 'wiebelde'!





Er wordt mij wel eens gevraagd of ik ze nog heb of maak; mijn antwoord is dan steevast 'nee'. Ik heb in het verleden pogingen ondernomen om het werk uit te besteden, maar niemand kon of wilde de kruk maken zoals ik het deed, met alle details en letterlijke spanning die ik er in kon stoppen. Het zou een totaal ander meubelstuk geworden zijn. Ik heb bewust de mallen gesloopt om niet in de verleiding te komen er toch weer een stel te maken. Ik denk dat ik het nu na al die jaren - net als bij de vaas - niet eens meer zou kunnen.



::::



31 januari, 2009

NEW YORK ES 1993




Bij veel ontwerpers ontstaan nieuwe ideeën op onverwachte momenten, tijdens het eten, zwemmen, autorijden of vrijen om maar iets te noemen. Daarna gaan de meesten het idee aan de tekentafel uitwerken, maken prototypes of laten die maken en dan vaak pas na jaren komt het tot productie. Zo'n ontwerper ben ik niet, sterker nog ik ben helemaal geen ontwerper, maar een beeldenmaker die zo nu en dan van koers raakt. Soms ontstaan 'nieuwigheden' bij toeval zoals dit krukje uit 1993. Ik was helemaal niet van plan een krukje te maken. Ik had wat eikenhout gekregen waarvan ik wat dunne latjes zaagde om te kijken hoever ik die (koud) kon buigen. Om de kromming vast te houden had ik een profiel gezaagd en voor ik het wist ontstond er een houten 'kussen' dat ik later gebruikte voor de 'Berlijnse kruk' Maar dat eerste kussen was scheluw, verdraaid, waar je niets meer van zag toen ik het doormidden zaagde! Die twee delen hield ik tegen elkaar en toen zag ik een 'poot', een poot van wat een krukje kon worden! De vorm van de zitting volgde vrij snel, veel keus had ik voor mijn gevoel niet. Om het krukje te kunnen maken had ik een zestal hulpmiddelen/mallen gemaakt die vroegen om vaker gebruikt te worden, productie maken dus. Met het prototype ben ik naar een houthandel/zagerij gegaan en vroeg ik welke houtsoort ik het best zou kunnen gebruiken. Dat werd dus essenhout waar ze 'toevallig' een partij van hadden liggen die ik voor een zacht prijsje mocht meenemen. Van dat balkhout heb ik uiteindelijk 50 van die krukjes gemaakt en nog een aantal varianten, waaronder de Gentse- en Berlijnse kruk en nog steeds heb ik hout over. De eerste exemplaren verkocht ik aan vrienden, maar Marion vond dat ik er meer mee moest doen. Ze heeft toen iets gedaan wat ze nog nooit had gedaan: mijn werk promoten, zij introduceerde mij bij The Frozen Fountain, waarvan ze de eigenaren net had leren kennen.Ik mocht er een krukje achterlaten. Nog geen week later werd ik gebeld; 'of ik de krukjes ook in het zwart kon leveren'. Dat kon ik best, zo hielden zij mij voor. Een week later bracht ik drie of vier zwarte gemaakte krukjes naar Amsterdam, die besteld bleken te zijn door een New Yorkse Galeriehouder. Daarom heet het krukje New York es. Mijn krukje bleek op meerdere fronten een succes, publicaties en uitnodigingen voor tentoonstellingen dwarrelden gestaag binnen, dat had ik nog nooit meegemaakt. Het moment om er echt iets mee te doen, dacht ik. Naïef als ik was, stuurde ik de voorman van 'Droog design' - die ik al jaren kende - een verzoek om opgenomen te worden ik de DROOG collectie. Een manier om eindelijk iets te gaan betekenen. Maar mijn krukje was niet 'droog' genoeg en achteraf gezien denk ik dat hij gelijk had. Ik denk ook dat hij dacht dat ik zijn hulp niet nodig had, maar hij had beter kunnen weten.
Gelukkig heb ik mijzelf en een aantal mensen een plezier kunnen doen en dat is toch waar het om draait.





En DROOG DESIGN, met alle respect is ook maar een tijdsbeeld.



De Gentse kruk en rechts de Berlijnse "pianokruk'.

29 januari, 2009



QUOOKER COMBI




Dertien jaar geleden kreeg ik van een vriend een kokend water kraan genaamd QUOOKER. Het is natuurlijk niet alleen een kraan, maar een drie liter boilertje mét een kraan. Een héél bijzonder boilertje dat het water opwarmt tot 130˚en afgeeft op 100˚. Wij gebruiken het voor alles waarvoor kokend water nodig is, maar het meest voor koffie en thee. Een fluitketel hebben wij niet meer in huis. In die dertien jaar is één keer het koolstoffilter vervangen (moet eigenlijk om de vijf jaar) en begon recentelijk de keramische afsluiter te lekken. Die afsluiter wilde ik zelf vervangen maar de oude kreeg ik met geen mogelijkheid los. Als er dan toch een monteur moet komen laten we dan meteen overstappen op een QUOOKER COMBI, zo dachten wij. Een Combi verwarmt namelijk ook de warmwatertoevoer van de normale keukenkraan voor! En dat is heel handig als zoals bij ons de boiler ver van de kraan hangt, je hebt dan geen liters koud water meer voordat het warm wordt! Sinds dinsdag werkt de nieuwe zeven liter QUOOKER COMBI tot onze grote tevredenheid. Als service is bijna de hele kraan vernieuwd en kwam er een nieuwe inlaatcombinatie. Voor ons was dit de tweede zeer goede ervaring met de firma PETERI, genoemd naar de oprichter en bedenker van de kokend water kraan.


WAAROM?

(De geschiedenis in een notendop.)



Hoe het begon.

(Wat kunnen prototypes toch mooi zijn!)




Wees praktisch, neem een QUOOKER!



28 januari, 2009


Gewoon; mooi !


gemaakt begin jaren 90


Soms is het moeilijk, inhoudelijk iets over eigen producten te zeggen. Dit is zo'n geval, ik heb het met veel plezier gemaakt of liever gezegd samengesteld uit eerder gemaakte 'leuke vormen'. Ik zelf vind het louter decoratief, maar anderen zien er meer in en dat geeft weer vertrouwen.

Wat is het, wat zien wij er in ?
Een binnen bouwwerk en een buiten bouwwerk.
Een toren of meerdere torens ? Meerdere torens met toch wel duidelijk één grote, het middelpunt.
De buitenste ring, de 4 donker rode torens zijn even hoog en gedeeltelijk ingezaagd, de binnenste ring, de 4 witte zijn niet even hoog, zelfs gedeeltelijk afgeknot.
En dan het middelpunt, donkerrood met een grote licht rode bol.
Het beeld is fors en zwaar (totale lengte ± 1 m.), heeft iets majestueus en ook wel iets kerkelijks. Je zou er een minaret in kunnen zien.
Het beeld blijft boeien.
Gewoon; mooi !


***
**
*


27 januari, 2009


D O R S T I G





Al een paar jaar overwinteren hele kolonies Lieveheersbeestjes in ons huis, ze zitten op een kluitje in hoeken tussen balk en plafond in de slaapkamer (koel) en struinen rond in de keuken (warm). Soms zuigen we ze op, zeker als ze geen teken van leven meer geven. De echte 'overlevers' gaan op zoek naar voedsel en drinken. De suikerpot op tafel is een geliefd klimobject en met één korreltje kan het beestje uren bezig zijn. Het viel ons de laatste tijd op dat een gemorst druppeltje water, bier, wijn of anderszins een enorme aantrekkingskracht op de lieveheersbeestjes uitoefende, zodra er een druppel op tafel lag kwam er wel ééntje drinken! Vandaag was er eentje zo brutaal tegen mijn glas met karnemelk op te klimmen en zich te laven aan deze zure melk, waarop mijn ega besloot het stippeltje zijn eigen waterplas te geven en verdomd hij ging zitten en begon te drinken! Later legde zij er nog een paar flintertjes lofgroen bij (hij moet immers ook eten) maar die liggen er geloof ik nog.



26 januari, 2009

VERGEELDE GLORIE



Mijn eerste jaren beeldhouwklas kenmerkten zich door een zeer beperkt aantal materialen. Klei, grijze (meer bruin dan grijs) Hollandse boetseerklei als broden aangeschaft door de school en tot pap verworden in de 'klei-kisten'. En natuurlijk gips om het gekleide beeld in af te gieten of om er direct mee te werken. Daarnaast een beetje betonijzer en jute om het beeld of de mal te versterken.
Eén of twee keer per jaar kwam er een model, voor portret of figuur studies, de rest van de tijd waren we bezig met 'vrij werk'. Het maken van een bas-reliëf was een geliefde bezigheid. Ik heb er meerdere gemaakt, maar soms liep het letterlijk uit de klauwen, het reliëf groeide van mijn plank af, het wilde een eigen leven leiden. Ik hoor het Carel nog zeggen: geef het de ruimte, laat het groeien!
Hij gaf mij de ruimte en liet me op de binnenplaats stoeien met mijn reliëf, wat al snel groeide tot een niet te onvatten beeld van een meter of drie hoog. Veel laswerk, jute en gips, heerlijk om mee te klooien samen met mijn beste vriend van dat moment Hans K. Het begon te lijken op de 'Atlas' bovenop het paleis, maar zakte een beetje door z'n knieën. Mijn 'overgang' naar het volgende jaar was verzekerd!

Ik weet niet meer hoe ik het voor elkaar gekregen heb, maar na de beoordeling heb ik het uit elkaar gehaald en in Blaricum voor onze eertste tentoonstelling weer opgebouwd, minder doorgezakt dan op school. Het heeft er jaren gestaan, totdat het inéén zakte en ik de resten af mocht voeren.


Blaricum 1965

25 januari, 2009

DIERBARE VORMEN



In 1996 maakte ik dit ontwerp in gips van wat één van mijn beste beelden had moeten worden. De V van Victorie, omgevallen op een sokkel zonder hart. Een ode aan Zadkine zonder het te beseffen. De maat was dusdanig gekozen dat een volwassene net niet rechtop door de doorgang kon lopen, maar moest buigen voor de V van vrede. Het beeld is er nooit gekomen, de vrede ook niet. 'Dwazen denken te beschermen' is vaker van toepassing dan ons lief is.
Ja ik ben een moralist, maar ook een pacifist en een pessimist en ondanks dat ook nog gelukkig.

Het kwetsbare gipsen model staat in ons huis op een plek waar het al drie keer 'omgestoten' is en even zo vaak weer gerestaureerd. Ik heb er even oven gedacht het in brons te laten gieten, maar de patin die het gips en het grafiet laten zien gaat in brons volledig teniet.




Het 'poortje' of de 'sokkel', met de lintzaag uit blokken 'haardhout' gezaagd, heb ik meerdere keren gemaakt en gebruikt omdat de vorm mij bijzonder beviel en nog steeds bevalt. De V van victorie heb ik nieuw gemaakt en van bladgoud voorzien. Het heeft niet de 'huid' van gips, maar een eigen warme uitstraling. Een beeldje waar ik L. gelukkig mee heb gemaakt.








V

24 januari, 2009

FOTOMATRIX MODEL 2007





Ik moet mijn rijbewijs vernieuwen volgens de Divisie Registratie en Informatie van de Rijksdienst voor het wegverkeer. Maar sinds 1994 mag je daar niet meer van spreken, RDW heet het nu.
In die brief is sprake van één recente kleurenpasfoto die voldoet aan de eisen van de Fotomatrix Model 2007. Normaal gesproken ga ik er van uit dat de fotograaf weet wat hij/zij doet en op de hoogte is van die eisen die gesteld worden. Dat bleek ook zo te zijn, de foto moest drie keer overgemaakt!
Nieuwsgierig geworden ben ik op zoek gegaan naar dat Model 2007, wat resulteerde in een PDF waarop 60 portretjes staan van mannen en vrouwen en zelfs een baby. Bij 50 van die foto's staat een rood kruis en de reden waarom die opname niet goed is. Slechts bij 10 staat een groen goedkeur teken, gek genoeg is de baby in alle vier de gevallen goed! Ondanks alle commotie over hoofddoekjes en andere schedelbedekkers zoals een tulband mag het wel mits het hele gezicht zichtbaar is. Vreemd is echter dat de 'baardgroei' nergens aan de orde komt, terwijl iedereen weet dat wel of niet een baard behoorlijk wat uitmaakt bij het identificeren van individuen.


OOO
O


22 januari, 2009


WAAR MAAK IK MIJ DRUK OM...





Man waar maak je je druk om, hoor ik sommigen al mompelen. "Slecht voor de bloeddruk en het levert toch niets op." Toch maak ik mij zo nu en dan druk over mijn werk als ik vind dat het onrecht wordt aangedaan.
Voor de bij de Gaasperplas te houden FLORIADE 1982 maakte ik het beeld "Dwazen denken te beschermen", een stalen open kubus met een daaraan door een ketting geketende betonnen paal. Na de tentoonstelling vroeg de toenmalige gemeente Amsterdam mij het beeld te vergroten voor een plantsoen op Zeeburg. Het beeld is daar neergezet zoals ook het kleinere broertje, met de kubus zichtbaar boven het maaiveld.
Een paar jaar geleden reden wij langs het beeld en zag ik tot mijn grote schrik dat het niet meer het beeld was zoals ik het bedoeld had. De kubus was ingegraven leek het wel en het beton had een schilderbeurt gekregen! Zoiets aankaarten bij een gemeente, nu deelgemeente is onbegonnen werk, ik heb het laten lopen en was het totaal vergeten totdat ik er gisteren per toeval achterkwam dat er tegenwoordig een 'Kunstwacht' bestaat. Een particulier bureau dat kunst in de openbare ruimte inventariseert, maar ook onderhoudt en restauraties uitvoert voor aangesloten gemeenten zoals Zeeburg.
Vanmorgen mailde ik mijn verbolgenheid en een uur geleden had ik een gesprek en waren fouten in de tekst op de site verbeterd! Daar kan geen gemeente ambtenaar tegenop.
Er gaat uitgezocht worden of de oorspronklijke bedoeling weer zichtbaar gemaakt kan worden.





<>


18 januari, 2009

DE OMKEER FILOSOFIE


Er waren, toen ik met het sieraden metier in aanraking kwam, al zo ontzettend veel goed draagbare sieraden gemaakt dat ik geen enkele behoefte had daar nog meer aan toe te voegen. In de B.O.E. periode heb ik een aantal ondraagbare sieraden gemaakt waaronder deze vier perspex ringen. Eigenlijk is het een stripverhaaltje, de 'steen' van de ring buigt zich langzaam naar de scheen en duikt erin waardoor de ring ondraagbaar wordt.




Ze zaten geplakt in een koffer met reflecterende bodem samen met nog een stel andere ondraagbare ringen. Dat waren halve ringen die door de spiegeling één werden. De koffer was te zien op een tiental tentoonstellingen van de B.O.E. Het is denk ik nooit begrepen, er is nooit één woord over gezegd of geschreven. Zo maakte ik ook een ring voor een jubileum van galerie RA, beschreven in de tekst van Galerie Marzee. De opdracht was: iets te maken wat binnen 4x4 cm paste. Ik zaagde een stuk steen op maat en boorde er een gat in, dat gat beplakte ik met bladgoud en de omgekeerde ring was geboren! Het kistje is ook van mijn hand. Wat niet te zien is, is dat wat op de foto de deksel is met een perspex plaat kon worden afgesloten zodat alles keurig op z'n plaats zou blijven. In eerste instantie gaven zich niet genoeg deelnemers op om de kist te vullen, vandaar mijn bijdrage. (Ik was geen exposant bij RA.) Later kwam er toch nog meer binnen maar toen was het kistje al vol.




In 1986 vroeg Galerie Marzee mij voor een tentoonstelling in de toen nog kleine galerie in Nijmegen. Zij maakte toen een reeks tentoonstellingen waaraan een mutiple verbonden was. De exposant - van welke discipline dan ook, maar meestal sieradenmaker - werd gevraagd een multiple te maken in een oplage van 20 stuks. Ik maakte een draagbaar sculptuurtje van hout, verpakt in een klein 2 mm triplex kistje. Eén exemplaar was voor Marzee, een ander werd verkocht. De eigenaren omschrijven het als volgt: Een minutieus rasterwerk van dun blank hout (verlijmd). De 21 vakjes zijn van binnen met bladgoud afgezet. Er is één geel blokje dat in een willekeurig vakje geschoven kan worden. Aan dat gele blokje is de steekspeld bevestigd. Het sieraad is in een oplage van 20 gemaakt (wij hebben nr. 2). Als je zou willen, kan het sieraad ook neergezet worden als een klein object (maten van het sieraad zijn 14 bij 5). Voor het sieraad is een bijbehorend elegant grijs houten doosje gemaakt. Het deksel ligt niet op de zijkanten, maar valt in de zijkanten ! Het rasterwerk van het sieraad komt “voorzichtig” terug in de deksel van het doosje.

" We zien jou als een grote forse man met - denken wij - dito handen. Het is dan ook niet voor te stellen dat je zoiets kleins zo precies kan maken met - dat moet wel - veel geduld. Inmiddels weten wij ook uit andere ontwerpen dat je precies bent, geduld hebt en het kunt."


© foto: Hogers/Versluys


Tekst MARZEE