Pagina's

14 november, 2011

Close-up from the air: Rena salvage mission




Omvallende LEGO blokjes, daar lijkt het nog het meeste op. containers worden vastgezet met een Twistlock op alle vier de hoeken. Dat gebeurt op vrachtwagens, treinen en schepen. Op schepen worden ze ook nog eens gestapeld, onderling gekoppeld door diezelfde Twistlock's. Dat vrij nietige koppelingetje blijkt sterk te zijn als het door de sjorder goed is aangebracht. 
Toch kan een container als de krachten te groot zijn, b.v. door het rollen van het schip tijdens een krachtige storm, los slaan en overboord gaan. De container kan dan als zelfstandig drijvend object zijn reis voortzetten en vervolgens ergens stranden of door het geweld van de storm uiteen slaan en zijn lading de vrije loop geven.
Op dit filmpje van de RENA is te zien dat er al een aantal zeecontainers verdwenen is (er zal maar jouw complete inboedel inzitten die je als emigrant hebt verscheept), maar het grootste deel is nog aan boord. Een deel daarvan hangen in een prachtige boog als LEGO blokjes aan elkaar, reken maar dat daar behoorlijk wat spanning op staat.
De meeste olie is nu uit het schip gehaald, ik ben benieuwd hoe ze die containers er af gaan halen en of de inhoud nog intact is!

07 november, 2011

DIENSTPLICHT

 
 
Ergens begin 1965 kreeg ik een 'oproeping ter inlijving', oftewel de oproep om tot de militaire dienst toe te treden. Het was een kaart waarvan ik wist dat die zou komen, omdat de dienstplicht nog bestond. (Sinds 1997 is de opkomstplicht opgeschort, niet afgeschaft.) Een plaatsbewijs voor de trein naar de kazerne in Bussum was toegevoegd. Dat plaatbewijs plus verrekenstook heb ik nooit gebruikt.
 
Al lang voordat die kaart in de bus viel was ik bezig met de vraag 'hoe daarop te reageren'. Ondanks het 'soldaat geweest zijn' van mijn vader was ik opgegroeid in een anti-militairistische omgeving. Het doden van een medemens in opdracht van een overheid was 'uit den boze'. Dienst weigeren was voor mij de aangewezen weg.
Op de academie waar ik net was begonnen hoorde ik andere geluiden van medestudenten.  Dienst weigeren was niet aan de orde, maar 'herkeuring', het bereiken van de S5 status (ongeschikt voor dienst) was populair, hoewel ik moet zeggen dat er meer over gezwegen dan gesproken werd.

Ik besloot beide paden te bewandelen; herkeuring aanvragen en een beroep te doen op de wet gewetensbezwaren.
 
 


De medische-keuring (februari 1964) in de Oranje Nassau Kazerne aan de Mauritskade te Amsterdam was mijn eerste kennismaking met 'mannen in uniform' en jongens die dat graag wilden worden. Die oppervlakkige-, lichamelijke keuring stelde weinig voor. Tijdens de keuring droeg ik een schots, wollen mutsje met pompon, alleen de man aan de lengtemeetlat vroeg mij mijn muts af te zetten. Het 'addertje' zat in het 'persoonlijk gesprek' dat je als laatste met een geüniformeerde kreeg. De taak van die man was je ergens 'in te delen', niet om jouw eventuele bezwaren aan te horen. Tegen mijn wil in besloot hij mij tot chauffeur van een ambulance te maken. Ik zou dan niet behoeven te vechten en mijn rijbewijs had ik  al. Mijn reactie dat ik ook dat niet wilde begreep hij totaal niet.
 
 

Op 12 februari 1964 werd ik GESCHIKT bevonden om als dienstplichtige 'onder de wapenen te gaan'.
In een brief van 4 februari 1965 vraag ik om herkeuring (overigens op grond van vage klachten die ik nog steeds heb).

Het 'dienst weigeren' was wat gecompliceerder, want hoe pak je zoiets aan?
 
 

Mijn vader stuurde mij daarvoor naar een oom, want die zou weten bij wie ik terecht zou kunnen. Eigenlijk waren het in die jaren alleen de Jehova Getuigen en een enkele eenling zoals ik, die zonder de bijbel in de hand op grond van 'eigen' gewetensbezwaren een beroep deden op de Dienstweigeringswet.
Van oom moest ik een brief schrijven naar een zekere INJA. Die meneer Inja van de Doopsgezinde Vredesgroep stuurde mij als antwoord een briefje met een adres en de naam van iemand die mij verder zou kunnen helpen. 
 
Het aardige is dat in dat briefje staat dat de betreffende meneer voorlichting geeft aan 'buitenkerkelijke jongens'! Over mijn non-kerkgang moet ik dus in mijn briefje aan Inja iets geschreven hebben.
Maar de Vredesgroep heeft mij op het goede spoor gezet dat uiteindelijk leidde tot de uitnodiging om op 1 juli 1965 voor DE COMMISSIE op het Ministerie van Defensie te verschijnen. De vragen die mij door de Hoge Heren in Intimiderende Uniformen gesteld werden waren te dwaas voor woorden en deden mij denken aan slechte Amerikaanse films waar rekruten door een 'meerdere' afgeblaft worden. Bijvoorbeeld de stupide vraag wat ik zou doen als mijn moeder of vrouw aangevallen zou worden; lijdzaam toezien of terugslaan. Natuurlijk zou ik terug meppen maar niet in zijn opdracht! Dat subtiele verschil ontging de uniformen totaal.
Bij het verlaten van het ministerie had ik dan ook het gevoel de slag verloren te hebben.
 
 



Ondertussen liep ook de 'herkeuring' (daar weet ik niets meer van) en kwam in augustus 1965 het verlossende bericht dat ik na een nieuw geneeskundig onderzoek VOORGOED ONGESCHIKT werd verklaard. Op 13 augustus blijkt dat ik 'wegens gebreken' als gewoon dienstplichtige ben ontslagen. (Hoe kan dat als je nooit bent aangenomen?) Drie dagen later krijg ik te horen dat; 'gelet op mijn ontslag als gewoon dienstplichtige' mijn verzoek om toepassing van de Wet gewetensbezwaren buiten verdere behandeling wordt gelaten.

Ik kon zonder onderbreking door met mijn studie, maar was en ben mij bewust dat een vervangende dienst of maatschappelijke dienstplicht op zijn plaats geweest zou zijn. Daar had ik zeker aan meegewerkt omdat enige discipline in de opvoeding van jongeren zeker geen kwaad kan.


Ik weet niet van wie ik aan deze vragen uit 1946 kreeg, maar een deel van deze vragen kreeg ook ik in 1965 voorgeschoteld.




Ik zou graag ervaringen van anderen horen.

06 november, 2011

TWEEDE OOGST VIJGEN

Het abnormale warme weer zorgt voor een tweede lading rijpe vijgen van dit jaar en dat op  op 6 november, iets wat in ieder geval bij ons nog nooit is voorgekomen. In de schaal, 10 stuks die ik gisteren plukte. In de boom die barstensvol zit, hangen er minstens nog een tiental die bijna plukrijp zijn, de rest zal het niet halen.








26 oktober, 2011

KOEL METER

Het zal mij wel ontgaan zijn of ik loop hopeloos achter, maar een 'koelmeter' op een bierblikje is voor mij nieuw! Het kan natuurlijk ook komen omdat ik 'door de week gesproken' het bier uit het overbekende beugelflesje nuttig en op dat etiketje is geen ruimte voor een koelmeter!
Voor op reis met de Bimobil slaan we altijd voor de eerste twee dagen wat blikjes in, die nemen minder ruimte in in het koelkastje en dan hoeven we die zware statiegeld flesjes niet weer mee terug te slepen. Meestal zijn die blikjes leeg en weggegooid voordat we thuiskomen, maar deze is vol mee teruggekomen! Lindsey wees mij op de koelmeter, het was mij niet opgevallen.
We hebben hem even in de koelkast gezet en inderdaad, de meter verschoot van kleur. Van een vale ondefinieerbare kleur tot duidelijk blauw. Het moeten 'vloeibare kristallen' zijn die op temperatuur reageren.
De eerste keer dat ik van 'liquid crystals' hoorde en ze ook zag was begin jaren zeventig. Frans van Nieuwenborg maakte toen een broche met vloeibare kristallen, een sieraad dat onder invloed van temperatuur van kleur kon veranderen. De kristallen zaten op een zwart papiertje, geklemd tussen de twee glasplaatjes van een zes bij zes diaraampje. Ergens in ons huis moet nog zo'n raampje liggen.
Veertig jaar later is het dus mogelijk die kristalletjes op een bierblikje mee te drukken! Als iemand andere toepassingen kent, laat het weten.(En dan bedoel ik niet de LCD's)


25 oktober, 2011

NAT HOUT DRAAIEN


Hout van een vruchtboompje, een paar weken terug gekapt en verzaagd tot hanteerbare brokken. De door droging ontstane scheuren zitten er al in, maar gaan niet diep. Ik zou ze er uit kunnen draaien maar dan blijft er slechts een klein kommetje over. Ik neem de gok en probeer er het maximale uit te halen. Het hout zaag ik in de lengterichting door en vlak het af op de schaafbank. Na het aftekenen van de cirkel op die gevlakte kant, zaag ik de resterende hoeken er af. De kom wordt dus haaks op de lengtenerf gedraaid. Uit het stammetje van ± 40 cm hoop ik vier bakjes te draaien.


 




Het hout klem ik tussen een 'meenemer' en een meedraaiend center.  Het afdraaien kan beginnen. Met de 'afruwbeitel' (foto) in gedraaide stand, maak je van een hoekig blok een perfecte cirkel. Bij de eerste rondgangen is het zaak de beitel niet alleen in de juiste richting, maar ook zeer stevig vast te houden. De hoeken van het hout 'slaan' behoorlijk op het hout, het is dan net zo'n gehobbel de bobbel als het rijden over kinderhoofdjes! Een scherpe beitel is een must en een genot als je merkt steeds dichter bij het doel te komen.




Op de foto boven links de 'meenemer' en rechts het 'meedraaiend center'. Rechts ook het iets taps lopende voetje waarmee het in de volgen fase in de klauwplaat vast gezet kan worden. Op de foto hieronder is het 'kruis' te zien die de meenemer in het hout achterlaat. In de groene schorsrestanten staat de punt van het meedraaiend center. Het bruin is het kernhout van de stam.





Boven het in de klauwplaat opgespannen voorgedraaide hout, met ervoor de normale rechte leunspaan. Met een grote 'schaalguts'begint het uithollen. Hierbij is het zaak de goed geslepen beitel in de juiste hoek en met een constante beweging en draaiing van buiten naar binnen en soms andersom te sturen. Voor een diepere kom is het raadzaam een leunspaan te hebben die dicht bij het hout kan komen om 'klappen' te voorkomen. Gelukkig heb ik de spullen om er snel een zelf te kunnen maken. Het werkt goed.



Bij m'n derde uitholling was ik iets te nonchalant, overmoedig of onvoorzichtig. Ik wilde de wand nog iets dunner maken, hield de beitel net niet in de goede hoek... en 'PANG!!!...'
Ik heb de gelukkig gave stukken weer aan elkaar gelijmd en zie wel of ik er verder mee kan.
Nog meer oefenen dus...

Iets voor jou Ar?

20 oktober, 2011

MOBYLETTE



De eerste fiets van mijn vader die hij niet op eigen spierkracht vooruit moest zien te krijgen had de frivole naam MOBYLETTE. Hij had daarmee zijn eerste en naar ik meen ook enigste 'bromfiets' aangeschaft. Een 'brommer' mocht je het eigenlijk niet noemen, die dingen gingen veel harder, in ieder geval maakten ze veel meer lawaai! Het was een gestroomlijnde fiets met hulpmotor, net iets meer dan een 'eitje' of een Solex. Welk type het precies geweest is weet ik niet, maar iets wat leek op de onderste foto moet het wel geweest zijn.
Hij moest elke dag van Amsterdam Slotermeer naar de binnenstad om les te geven en soms 's-avonds nog een keer om colleges te volgen op de Universiteit.
Voor op de Mobylette kocht hij een regenjas die tegen een stootje moest kunnen, het was zo'n poepbruin, hard,  geplastificeerd geval met ceintuur. Als hij 'm uittrok en op de grond zette konden wij hem als tent gebruiken. Om zijn kale hoofd droeg hij een "Alpino" die hij 'in de wind' draaide als het nodig was. Het was een wonderlijke combinatie, maar in de beginjaren zestig een normaal straatbeeld.

Ik denk dat hij er veel aan heeft gehad voordat hij overging tot de aanschaf van een 2CV, eigenlijk een Mobylette met dak!


18 oktober, 2011

BOWL TURNING



Op deze pagina uit het boek 'Fundamentals of Woodturning' van Mike Darlow is goed te zien dat er vele manieren zijn om een blok hout -bestemd voor een kom, - 'op te spannen'. Het blauw is steeds het verbindingsstuk met de draaibank. Geel en groen het weg te halen materiaal en bruin de uiteindelijke kom.



Deze kom met voet zit met schroeven vast aan de opspanplaat. (bij het uithollen verdwijnen de schroefgaten) Na de foto  heb ik de plaat weer op de draaibank gezet, de poot ingekort en van een holte voorzien. Door die uitholling kan ik de schaal op de klauwplaat (chuck) klemmen zonder de buitenkant te beschadigen. Om hem goed te centreren zet ik er in eerste instantie het meedraaiend center tegenaan. Later haal ik die weg om de kom uit te hollen.
 Voor een kleiner kommetje (pindabakje Gerard)gebruik ik de opspanschroef. Gat boren aan de kant die uitgehold gaat worden en de in de klauwplaat passende schroef er in.


De bekken van de chuck lopen iets taps toe om beter grip op het hout te hebben. Ze zijn verwisselbaar voor grotere, kleinere of langere exemplaren. Op de muur de minimale- en maximale maten die in of over de bekken passen.


De linkerkom heeft een uitstekend voetje die in de klauw heeft gezeten, het rechter heeft een holte en zat dus over de klauw. Het voetje kan je laten zitten of er later weer afdraaien. Het opspannen gaat dan als in fig. 13 van de uitleg boven, met behulp van de platen (Cole jaws) als op de foto hieronder.

15 oktober, 2011

WOODTURNING BILINGA



Ook bij het pure handwerk vliegen de spaanders in het rond.






Al eerder had ik het over de geur en kleur van hout en liet ik het geluid van mijn oude draaibank horen. Helaas kan ik het niet laten er nog een keer mee aan te komen. 
Buurman Gerard kwam aan met een prachtig stuk hout dat hij van z'n zoon had gekregen om in zijn houtkachel op te stoken. Hij vroeg mij of het geschikt zou zijn er nog wat moois van te draaien. Zo'n vraag is voor mij natuurlijk een uitdaging en het balkje van ± 40x10x10 cm belandde dan ook al snel op mijn oude metaaldraaibank om het semi automatisch tot een cilinder te draaien. In een gang of zes had ik het rond.
Ik denk dat het om BILINGA gaat, een hardhoutsoort uit West Afrika.
Prachtig geel schraapsel haalde mijn tot beitel omgeslepen vijl eraf. Het zal zeker niet de juiste werkwijze zijn, maar het werkte wel! Op 2/3 van de afstand die de beitel moest afleggen veranderde het geluid en ook de 'snede' ziet er anders uit.
De oorzaak heb ik niet gevonden en is voor mij ook niet echt van belang. Het geluid dat de beitel op het hout veroorzaakt klinkt mij als muziek in de oren.
Maar ja, misschien ben ik een freak van de oude stempel!
Buurman Gerard is eerdaags een paar 'pindabakjes' rijker.

11 oktober, 2011

Een oud bericht van overlijden

De meeste berichten van overlijden die in onze brievenbus belanden gaan rechtstreeks naar de doos met oud papier. Dat komt omdat in ons dorp nog steeds een man met zwarte hoge hoed op lopend  bij iedereen rouwkaarten in de brievenbus stopt. De meeste van die overleden mensen hebben wij nooit ontmoet. Als rouwende familie krijg je de keuze: alleen bij familie en bekenden of bij iedereen een kaart in de bus. Ik kijk altijd naar naam, kleur en tekst voordat ik de kaart bij het oud papier doe. De meeste familienamen ken ik na dertig jaar wel, maar de persoon in kwestie meestal niet.
Standaard was een zwarte rouwrand en als laatste regel  'geen bloemen'. De twee begraafplaatsen in ons dorp zijn dan ook saaiste dodenakkers die ik ken.
Vorige week lag er opeens een kaart in de bus met een wel heel lichtgrijze rand en als laatste zin : Huppeldepup hield van bloemen. (Niet zo gek met al die bloemenboeren hier). Maar ook die kaart is voor het aanmaken van de haard gebruikt.

Van familie en vrienden bewaar ik ook niet alles, ik selecteer niet bewust, maar het overkomt de kaart. Van sommige mij dierbare vrienden en familie heb ik niets meer, snel of te snel in de prullenbak, soms heb ik daar jaren later spijt van. Andere kaarten blijven langer, tot de volgende opruimronde.
De enveloppen met kaarten die ik nu nog heb, het zijn er niet meer dan zes, staan bij elkaar op de plank.

In een emotioneel moment opende ik gisteren één van de enveloppen, het was het bericht van overlijden van een collega en vriend uit 1975. Bij de kaart zit een stukje uit het PAROOL van die dagen met als kop: 'Kunstschilder overleden in politiecel'.
Hoe vaak hebben we niet kunnen lezen dat voor 'dronkenschap' opgepakte lieden in een politiecel overleden? Johan was niet de eerste en zal ook niet de laatste zijn. Natuurlijk gaat het ook wel eens fout omdat de opgepakte dronkaard echt alleen maar dronken was, en door te weinig toezicht stikt in z'n eigen braaksel. 
Johan wilde dood, hij had genoeg van het leven, een leven dat hem niet bracht wat hij er van verwachtte. Kunstzinnig niet, politiek niet en wij als vrienden konden praten als Brugman maar zijn besluit stond vast: zijn leven wilde hij  niet verder leven.

Op de bewuste dag in 1975 stuurde hij zijn vrouw naar familie in Friesland, nam een handvol pillen en zoop zich vol in de kroeg . Het resultaat staat in het stukje boven.

Het was voor niemand een verrassing, echt verdriet heb ik ook niet gezien. Respect wel, hoe moeilijk ook, voor zijn weloverwogen keuze.

Het is nu 36 jaar geleden, drie jaar langer dan de 33 jaar oud die hij wilde worden.