Pagina's

29 december, 2009


Voor het eerst sinds een aantal jaren waren we met de kerst niet thuis, maar in de grote stad. We hebben er zelfs enkele uren in een echte buurtkroeg doorgebracht. De tent hing vol met slingers, takken en kerstballen. Aan de muziek waren we snel gewend. Na een kleine drie kwartier parkeerde er een ambulance nogal ruw op voet- en fietspad. Vijf minuten later stoof een politieauto achter onze tafel de stoep op.
Het leek alsof er in de - zeker niet volle - kroeg wat aan de hand was, maar enkele gasten stonden van hun kaartspel op om buiten te kijken. Even later wist een nogal onvast op zijn benen staande stamgast te vertellen dat er iemand op het fietspad nogal ongelukkig onderuit was gegaan. Na een kwartiertje was alles weer voorbij en kon de tombola beginnen.

Amsterdam om in te bijten!




28 december, 2009

A A N G R O E I V O R K




Een stille getuige na de sneeuw van Lindsey's noeste arbeid vóór de sneeuw.

23 december, 2009

G L A S D R U P P E L S


Op 1 december schreef ik over de steen op Marion's graf en de verdwenen glasdruppels. Die druppels zaten, dacht ik, lekker met siliconenrubber vast in de (22 mm) messing buisjes die ik daarvoor van een kraagje voorzag. Ze zouden losgevroren kunnen zijn, of door een overenthousiaste tuinman met de bladblazer samen met blad weggeblazen kunnen zijn, zoals op Jolie's weblog geopperd staat. Maar bij twee buisjes is ook het rubber weg, dat lijkt op peuteren.Ik heb nog wel een tiental druppels, maar die zijn heel onregelmatig van vorm en maat en daardoor niet goed bruikbaar. Op internet zijn die stukjes glas wel te vinden en kan je ze per kilo bestellen. Maar beter is ze eerst te zien en te voelen. Weet iemand een winkel waar ze te krijgen zijn?


21 december, 2009


De vraag of iets kunst is is niet interessant omdat het een vraag is die pas de vorige eeuw is ontstaan. Daarvoor was het criterium: is het 'vakwerk' (is hij zijn geld waard?) niet meer dan dat. Sommige ambachtslieden wilden net iets meer dan hun opdrachtgevers van hen verlangden. Ze gingen iets toevoegen of juist weglaten. Zo werd ambacht kunst. Al snel kwamen er kunstenaars die een ambachtsman nodig hadden om hun kunst uit te voeren. Zo ontstonden de ateliers met 'leerlingen' en nu de 'kunstfabrieken' die onder de naam van de oprichter werk produceren dat gretig werd en wordt afgenomen. Een aantal jaren geleden was er een kunststroming waarbij het 'concept' c.q. verhaaltje het belangrijkste was. Als er al iets gemaakt werd, zat dat vaak erbarmelijk in elkaar. Op academies werd door bepaalde docenten totaal geen aandacht meer geschonken aan de ambachtelijke kant van het 'kunstenaarschap'. Wel goed hakkende, schilderende, timmerende, lassende en gietende collega's werden genegeerd of weggepest. Als ik het goed begrepen heb, is het tij de laatste tijd enigszins gekeerd. En niet omdat de docenten ermee kwamen maar omdat de studenten erom vroegen. En dan de hamvraag: 'wat is goede kunst en wat niet?' Ook die vraag is eigenlijk niet interessant, eenvoudigweg omdat er geen eensluidend antwoord is. Wat de één goed vindt, noemt de ander onder de maat. Wat ik goed vind kan een collega tot rommel bestempelen. Maar soms moet je oordelen of beoordelen, als je in een situatie zit die daarom vraagt. In het onderwijs doe je dat en als adviseur binnen de kunsten doe je ook niet anders. Maar het is zeker niet het leukste om te doen, het is meer een noodzakelijk kwaad om te kunnen selecteren.

20 december, 2009

HOEZO.....GEEN MUSSEN?





De (huis)mussen mogen dan wel uit de steden verdwenen zijn, hier zitten ze tussen de Ring- en Hegge mussen, vinken, Kool-en Pimpelmezen, merels, spreeuwen een enkele Groenling en het Roodborstje.
F A M I L Y M A T T E R S



Op 17 november schreef ik over de uitnodiging die ik ontving van vader en dochter om te komen naar een kleine tentoonstelling die ze zouden samenstellen van beider werk. Het leuke, maar ook het emotionele aan de uitnodiging is de locatie. Het is het voormalige atelier van pa in het huis waar de dochter opgroeide en haar moeder nog tot een paar jaar terug woonde. Pa was er totdat zijn dochter het kocht nooit meer geweest. Zijn zware werkbank, boetseer bokken, takels aan de balken en andere in de loop der jaren aangebrachte, 'beeldhouwers-hulpjes' zijn voor zover ze niet in de weg zaten blijven zitten.
Voor mij is het zeker 45 jaar geleden dat ik deze ruimte betrad, een mooi en emotioneel moment.







18 december, 2009

BERLUSCONIOOTJE SPELEN




De rand waarover ik uitgleed.


Tijdens een strenge winter ergens in de jaren vijftig was ik zo onverstandig plat op m'n smoel te gaan. Een gebroken neus was het gevolg. De prachtig rechte neus die ik daarvoor had is nooit meer teruggekomen.
Gisteravond wilden we een kort wandelingetje maken om nog even te genieten van het witte landschap. Arm in arm liepen we naar boven, L. rechts op het rijpad en ik in het midden op het gras. Voor ik het wist - het ging echt razend snel - lag ik met bebloed gezicht naar mijn bril te graaien. Mijn neus bonsde en voelde alsof hij weer gebroken was. Het bloed bleef maar stromen. Ik leek Berlusconi wel.
Mijn neus voelt dikker dan ooit, maar ik denk niet dat hij weer gebroken is. Wel heb ik een opgezette lip door een bloeduitstorting aan de binnenkant.
Met een paar dagen zal het allemaal wel weer over zijn.



16 december, 2009

KRÖLLER-MÜLLER




Leuk om te doen! Klik hier.
Met dank aan Simone de Jong.

11 december, 2009

DIE VERDOMDE REGELS





Het heeft lang geduurd, maar nu zijn er ook 'deskundigen' die durven te zeggen dat de grootschaligheid van onze veehouderij 'natuurlijk' bijdraagt aan de kans op besmetting. Niet eens: 'bijdraagt', maar 'natuurlijk bijdraagt'. Ze wisten het 'natuurlijk' al lang maar mochten of konden het niet zeggen.
De 'regelmakers' hebben de grootschaligheid en de verschuivingen binnen de boerenstand zelf in de hand gewerkt, ook dat wisten de 'deskundigen' natuurlijk al lang. Maar ambtenaren gaan door tot de bom barst en komen dan met tranen in de ogen vertellen dat het anders moet. Elk weldenkend mens weet al heel lang dat het anders moet, dat we als consument meer moeten betalen voor een goed product dan voor een minder goed product. Een product dat na de aankoop meteen in elkaar stort, totaal geen smaak of structuur heeft, z'n geur verliest of direct verrot zouden we met z'n allen NOOIT meer moeten kopen! Maar we kiezen over het algemeen niet voor kwaliteit, maar voor het goedkoopste product. En zo houden we de verkeerde industrieën in stand, met dank aan de regelmakers.
Als je als jonge startende ondernemer (van boer spreken we al lang niet meer) heel ideologisch een kleinschalig gemengd bedrijf op wilt zetten, geven overheid en bank 'niet thuis'. Het moet groot, groter, grootst.
En dan gaat het fout.
We zagen het met de varkens, de kippen, het melkvee en nu met de schapen en geiten.
Preventief inenten (mens en dier) kost kapitalen maar lost niets op, het verzacht hoogstens het te verwachten leed. Het gevaar zit dan ook niet in het virus, want dat bestaat al heel lang, maar in de dichtheid, grootschaligheid van ondernemingen. En dat, hoop ik, zien de regelmakers nu eindelijk in.

In Nieuw Zeeland zie je weinig melkvee, maar het beetje wat er is staat onder een dak uit praktische/ economische overwegingen. Het 'vleesvee' loopt lekker vrij buiten, hoeft nauwelijks bijgevoerd te worden en heeft alle ruimte. Het wordt pas naar binnengehaald als ze zwaar genoeg zijn om winst op te leveren. In Nederland zie je dat soms ook: prachtige runderen die genieten van hun vrijheid en het water. Dikbillen, dus voor de biefstuk en het lapje.
Melkkoeien leiden een ander leven, voor de ondernemer is het handig (maar ook economisch beter verantwoord) dat de beesten hun dag in de buurt van de melkmachine doorbrengen en nog handiger als dat vee zelf de weg naar de melkcarrousel kan vinden. En de melkcarrousel is alleen
rendabel bij grote aantallen.
Er worden ook andere wegen gezocht en gevonden, minder vee per m2 en niet meer aan de ketting maar vrij op het stro onder een dak van glas dat ook nog open kan. We noemen het een serre. Het bestaat al langer, maar nu pas in Nederland toegepast onder druk van de publieke opinie en het geweten van de ondernemer. En nu maar hopen dat ook die serres niet met vee vol gestouwd gaan worden omdat het anders economisch niet haalbaar blijkt te zijn. Als er dan subsidies gegeven moeten worden, geef ze dan aan de boer die z'n vee de ruimte gunt en geeft, onder het voorbehoud dat het er nooit meer dan vijftig mogen worden.



© Bas Czerwinski

10 december, 2009


DESMAAK
VAN
GROLSCH
.




Ik ben zeer merkvast, al meer dan veertig jaar schenk ik thuis bier uit een beugelfles. Tegenwoordig uit een groene Grolsch beugelfles die niet meer rond is rond zijn heup maar ovaal. En de sluiting is al jaren niet meer van porselein maar van kunststof. De krat kon door de verandering van de flesjes een standaardkrat worden met een handvat in het midden en stapelbaar met alle andere (Europese) kratten.
Waarom ik zo verknocht ben aan die beugelflesjes en het bier daarin veel lekkerder vind dan uit een 'pijpje' weet ik echt niet.
In Amsterdam haalde ik mijn 'beugels' bij de slijter een paar honderd meter verderop. Wij hadden zo'n rotan bloemenmand met hengsel waarin ik tien of twaalf flesjes haalde; meer kon mijn elleboog niet dragen. Hier moet ik met de auto naar de super en koop ik een krat. Helaas komt het steeds vaker voor dat mijn favoriet er niet meer is, dan moet ik vreemd gaan: een ander merk of Grolsch in een pijpje. Deze keer werd het het laatste en verdomd! Het smaakte niet, het leek een zwak aftreksel van wat ik gewend was, maar dat zal zeker suggestie zijn.

De inhoud van het oude bruine beugelflesje is net als van het nieuwe groene 45 cl (!?). Ik denk dat het glas wat dunner is. Maar met het pijpje is meer aan de hand, niet dat ik dat in mijn glas merkte, want wat is nou 10%, maar omdat ik het op de kroonkurk zag staan!
10% meer - 100% Grolsch, en daartussenin twee flesjes, een bruine met afgezakte schouders en een fris groen exemplaar met aanzienlijk meer borstruimte.

10% meer inhoud is niet veel maar kan ik volgen, 100% Grolsch zou een smaakgarantie moeten zijn. Een garantie voor de smaak die ik gewend ben, maar in de fles onder de kroonkurk niet terugvond.

Misschien moet ik mij maar eens wenden tot Enschede en vragen hoe dat zit.