TUINLIEFHEBBERS
"King Rob regeert over het plantenrijk", stond er zaterdag in een bijlage van mijn streekcourant. Hij schijnt zelfs de goeroe van tuinierend Nederland te zijn. Van tv kijkend tuinierend Nederland dan denk ik. Ik heb die man nog nooit gezien in de 35 jaar dat hij, volgens het blad, uitgroeide tot een imperium. Ik hoef hem ook niet te zien; op de vier foto's die ter illustratie bij het artikel geplaatst zijn, laat hij trots zijn hagelwitte gebit zien en niet uit vier verschillende hoeken, maar altijd uit dezelfde hoek. Hij moet een goede PR-adviseur hebben. Maar alle gekheid op een stokje, de man is opgegroeid met tuincentra en de daar loslopende tuinliefhebbers. Hij zal het goed bedoelen, maar maakt pijnlijk het verschil duidelijk tussen de z'n eigen weg zoekende natuur en de onnatuurlijke tuin van de 'liefhebbers'.
Ik heb geen verstand van de natuur: niet van planten, bomen, dieren, insecten, mossen of schimmels. Ik ben ook zeer slecht in het onthouden van namen, maar met mijn visuele geheugen is minder loos. Ik neem veel waar en houd dat vast. Ik zie dat planten hun eigen 'plekkie' vinden, nooit daar waar jij ze wilt hebben, maar daar waar ze zich thuis voelen. De wilg die ik al meer dan twintig jaar knot heeft inwoners, op de restanten van een merelnest is een vlier ontsproten, even lager zit een zaailing van de Hedera. Daartussen nog iets anders.
Ik ben gek op mossen, ik heb ooit in mijn naïeve onschuld geprobeerd een 'mostuintje' te maken, maar mos groeit nooit waar jij het wilt, alleen daar waar het zich prettig voelt. Zo'n plekje heb ik in mijn tuin, bij de pomp aan de slootkant. Onze gasten zien het nooit, het is niet opgenomen in de route langs de sier- en moestuin. Maar ik geniet ervan, daar heb ik Rob niet voor nodig.
Overal waar zich een beetje grond verzamelt waarin een zaadje kan ontkiemen, ontstaat iets moois - mits je van de bezem afblijft.
(+)