Pagina's

29 maart, 2013

MET DE HAND GEMAAKT



Met de hand gemaakt, 
Hand Made, Lang leve het ambacht.

De titel van deze tentoonstelling in het Rotterdamse museum schept verwachtingen. Verwachtingen die wat mij betreft niet helemaal waargemaakt worden. 
Het is wel een mooi gemaakte tentoonstelling, er is heel veel te zien, maar of de lading de titel dekt betwijfel ik. Het is moeilijk te zeggen of uit te leggen waarom ik er zo over denk. 
Aan het begin van de tentoonstelling mag je een printje meenemen waarop tien stellingen staan. In grote lijnen ben ik het met die stellingen eens en voor diegenen die mijn blog al een tijdje volgen zal dat dan ook geen verrassing zijn. Hoe verwarrend e.e.a. kan zijn laat m.i. stelling negen zien. De bediening van welke machine dan ook vereist vakmanschap, maar een ambacht zou ik het niet willen noemen. Ook in stelling zeven worden vakmanschap en ambacht in één adem genoemd, maar dat kan ook een slechte vertaling zijn.
Van eeuwenoude voorwerpen weet iedereen dat ze met de hand gemaakt zijn, machines waren er nog niet, maar laten zien hoe ze destijds gemaakt werden zou een meerwaarde aan de tentoonstelling geven. Zeker als je daarnaast laat zien hoe het nu gebeurt. In één van de vitrines staan tinnen vazen, een of twee van een paar eeuwen oud en twee glimmende vaasjes van nu. Verder geen enkele uitleg over hoe ze gemaakt zijn, terwijl daar toch heel wat over te vertellen is. B.v. dat je tin kunt gieten en daarna afdraaien, maar ook kunt forceren uit een plaat op een forceerbank. De eerste vazen zullen zijn gegoten, van die twee moderne weet ik het niet. Beide technieken zouden kunnen. Bij sommige opstellingen is wel enige uitleg in schrift of beeld, maar bij het meeste niet. Dat geeft verwarring.
Zoals de expositie nu in elkaar zit is er geen groot verschil met andere tentoonstellingen, want bijna alles wat een museum over het algemeen laat zien is met de hand gemaakt. Soms door een ambachtsman of vrouw die zijn of haar vak verstaat de andere keer het werk van een vakman of vrouw met bijzondere creatieve gaven.

Lang leven het ambacht, maar laat het dan ook zien zou ik willen zeggen.






7 opmerkingen:

  1. Kun je die stellingen nog eens scannen? Ik ben wel benieuwd maar kan ze nu niet lezen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Die stellingen staan er haarscherp op, één, twee keer klikken...

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Nu is het ook op de iPad goed te lezen. Dank!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ze zitten inderdaad te rommelen met het woord "vakmanschap", maar een betere vertaling weet ik ook zo gauw niet. Een combinatie van handvaardigheid en kunde, maar hoe noem je dat?

    BeantwoordenVerwijderen

  5. Volgens mij kun je pas spreken van een ambacht als de ambachtsman of -vrouw niet alleen met vaardigheid maar ook met hart en ziel aan het werk is geweest en een product heeft afgeleverd waarvan men werkelijk kan zeggen "Vakmanschap is Meesterschap!".
    Of er nu een machine aan te pas is gekomen of niet.
    (En ook niet door beïnvloeding van die Grolschreclame...;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Emily heeft in een notendop een treffende beschrijving gegeven.

    Het Webster's Third Dictionary geeft de volgende definitie:
    "Craft: An occupation, trade or pursuit requiring manual dexterity or the application of artistic skill (the carpenter's/ bricklayer's/ plumber's trade, the trade of playwriting). A craftsman is "one who creates or forms with skill or dexterity, especially in the manual arts (jewelry made by Old World craftsmen)... one who does work of consistently high quality...(playwright)" enz.
    Wikpedia zegt: "In de tijd van de gilden werd een ambacht in de praktijk geleerd. De leerling die de basisvaardigheden beheerste, werd gezel genoemd; na het afleggen van de meesterproef was de ambachtsman meester. Je kon ook keurmeester worden dan kon je beslissen wie meester werd."
    Nog steeds voor bijzondere, hoogstaande ambachten zoals Japans lakwerk of vergulden is het gebruikelijk om jarenlang "in de leer" te gaan bij een "meester" voordat men een bepaald ambacht beheerst en een diploma toegekend krijgt voor het uitoefenen van een vak.

    Wat betreft die stellingen: in mijn ervaring bezitten conservatoren - op mijn vakgebied tenminste - grote (specialistische) kunsthistorische kennis maar een verbazingwekkend gebrek aan materiaal- en vervaardigings-technische praktijkkennis. Het gaat vooral om het puur estetische, een academische benadering die nog steeds belangstelling (en waardering) mist voor het "hands-on" gebeuren. Vandaar dat er altijd zo een kloof gaapte tussen bijvoorbeeld de 'geleerden' en de 'uitvoerenden': de conservatoren (in het engels 'curators') en de restauratoren (in het engels 'conservators'). Daaruit is ontstaan de nu heersende andere extreem, de "hands off" ontwikkeling op gebied van restauratie, de drang om voor 'volwaardig' gezien te worden. In tegenstelling tot vroeger, waar er soms juist teveel of onverantwoord want niet reversibel ingrepen verricht werden, worden tegenwoordig uitsluitend academisch gevormde restauratoren opgeleid in bezit van een universitair graad, die niets meer dan terughoudende, conserverende handelingen mogen verrichten. Helaas is het ethische niet altijd het estethische.
    Maar er gloort hoop! De dialectiek leert ons: na de 'these' en de 'antithese' komt de 'synthese'. Een nieuwe ontwikkeling zou een combinatie van theorie- en praktijkkennis kunnen zijn die het hokjes-denken door elkaar husselt en tot meer nieuwsgierigheid, wederzijds respect en een groter 'all-round' kennis leidt, bij zowel museum- als ook vakmensen.

    BeantwoordenVerwijderen

  7. L.; Nooit geweten dat er "blog-college's" bestaan.
    Volgens mij heb je er hierboven een gegeven.
    Ik heb er echt wat van opgestoken!

    Emily



    BeantwoordenVerwijderen