Pagina's

20 januari, 2013

SNEEUWSCHUIVER / SNOW PLOW



Bij het vallen van de eerste vlokken had mijn schuiver al paraat moeten staan. Maar zoveel sneeuw krijgen we meestal niet in de lage landen dat een sneeuwschuiver een onmisbaar attribuut is. Ik ben dus begonnen met het ombouwen van mijn zitmaaier toen de eerste sneeuw er al lag.
Als je de motorkap van de maaier afneemt (een simpele handeling) komt het redelijk stevige chassis in zicht. In dat chassis (op de foto zwart) zitten genoeg ongebruikte gaten om iets aan vast te zetten. Van wat stevig restmateriaal laste ik het deel in elkaar waar de schuiver aan komt te hangen. Dat stuk heb ik met aluminium primer uit een spuitbus behandeld. Ik hoop dat dat kan blijven zitten als ik de motorkap er weer opzet. Dat had ik natuurlijk moeten testen maar daarvoor gingen de ontwikkelingen te snel.



De volgende stap was het creëren van een driehoekvormige ophanging van de schuif met de nodige ruimte (speling) om de schuif los van de grond te kunnen krijgen. Daartoe boorde ik gaten van twee centimeter en draaide staf op de draaibank af tot dezelfde maat. De buis van de driehoek heeft een grotere inwendige diameter waardoor er beweging mogelijk is. 







Het hefmechanisme waar je onder zomerse omstandigheden het maaidek in hoogte mee verstelt kon ik op zich niet gebruiken, maar de handel waarmee je dat doet wel! Via een kantelbare hefboom voorop en een paar stangen kan ik de schuif vrij van de straat trekken. In een later stadium heb ik daar nog een spanner tussen geplaatst om het teveel aan speling op te heffen.





Zo'n schuif moet de sneeuw links of rechts af kunnen voeren, daarom een draaipunt in het midden en een snel te verplaatsen beugel om de schuif in gewenste stand te kunnen fixeren. De schroef ogen waar de beugel in hangt zijn de enige onderdelen die ik heb gekocht, maar dat had ik natuurlijk ook anders kunnen oplossen.






Na de eerste proefrit was het duidelijk dat er onderaan de plaat iets moest komen omdat de rand te scherp is om hobbels in de bestrating te nemen. Ik moest te vaak achteruit of de schuif omhoog trekken om over kleine oneffenheden heen te komen. Als proef zaagde ik een paar stukjes buis in de lengte open en schoof die over de plaat. Dat werkte prima, maar ik kon geen goede manier vinden om ze vast te zetten.






Van een twee en een halve centimeter dikke oude kunststof snijplank (HMPE) uit de vleesverwerkende industrie zaagde ik drie stroken van vijf centimeter breed en maakte er het profiel van zoals op de foto's is te zien. Met M6 boutjes en rvs dopmoeren uit mijn verzameling zette ik ze vast aan de plaat.




Die plaat zelf overigens heb ik al jaren terug van een oude stalen deur gesloopt en toen al omgevormd tot een schuif voor achter mijn Mitsubishi trekker. Van de oude ophang constructie is alleen het U profiel onderaan de plaat blijven zitten.




Met nog een paar kleine aanpassingen in het verschiet, heeft mijn speeltje zich nu al bewezen.





We kunnen weer zonder glibberen naar boven, toch wel aan te bevelen voor onze ouder wordende botten.






18 januari, 2013

KRAMSVOGEL / TURDUS PILARIS


Het is volop winter, de sneeuw blijft liggen en de vogels zijn op zoek naar voer.




We kunnen het voer blijven aanslepen, zakken oud brood en kruimels van de super en de bakker,  vetbollen, takjes gierst, netjes pinda's en zonnebloempitten en appels. Om de vogels echt te verwennen mengt L. strooivoer met havermout, muesli met rozijnen, broodkruimels en cornflakes. Voor de echte liefhebbers smeert ze ook nog pindakaas her en der op takken en op voor duiven en merels verboden plekjes. 




Maar de merels zijn veel slimmer dan zij denkt, ze zijn de staartmezen meestal te snel af, maar die zoeken door tot er echt niets meer te vinden is.




Vandaag zat er tussen de zeker vijftien merels, tientallen mussen, mezen en vinken een grijze gast die ik niet meteen thuis kon brengen. Hij ging de strijd aan met de merels en vrat de appel helemaal leeg! Het bleek toch de Kransvogel te zijn, met volgens het boekje het grijze verenkleed van de eerste winter. De Kransvogel passeert hier vaker, maar dan in grote groepen. Ze blijven zelden hangen. Deze vogel was alleen en bleef meer dan een uur.
We zijn benieuwd of hij er morgen weer is.



13 januari, 2013

BODEMVONDSTEN



Twee van deze drie bodemvondsten ben ik zelf in de tuin kwijtgeraakt. De derde zal waarschijnlijk de oudste zijn, het is de tien centimeter lange, vierkant gesmede nagel rechts op de foto.





De messing ZIPPO aansteker is tijdens het frezen ergens in de jaren tachtig uit mijn broekzak verdwenen. Ik weet nog dat ik meteen ben gaan zoeken op de plaats waar ik dacht dat het gebeurd moest zijn. Pas vorig jaar vond ik hem terug op een hele andere plek in de moestuin. Van het prachtige, gepolijste messing is niet veel meer te zien.






De schaar waarvan ik de helft een aantal maanden geleden weer terugvond heeft een lange geschiedenis. Hij was prachtig strak vormgegeven en behoorlijk scherp, wij gebruikten hem in de keuken.
Ik vond de schaar ooit op een parkeerplaats langs de snelweg ergens in het oosten van het land. Een vreemde plek voor een schaar, daar zou je een heel verhaal omheen kunnen verzinnen. Mijn eerste gedachte toen was dat de scherpe schaar wel eens als dreigwapen gebruikt zou kunnen zijn en in paniek weggegooid. Maar hij kan natuurlijk ook gewoon door iemand verloren of vergeten zijn na het openen van die vaak ellendige verpakkingen van een broodje kaas.
Bij ons in de keuken is de schaar waarschijnlijk in de kompostbak terechtgekomen die daarna op de hoop geleegd is.
Ik ben zeer benieuwd of en wanneer ik de tweede helft tegenkom.

01 januari, 2013

FAZENDO TIJOLOS - Alto Alegre do Pindaré MA, Brasil.




Ik denk wel eens dat ik in het verkeerde jasje ben opgegroeid. Dat ik iets heel anders had moeten doen met mijn leven en werk dan wat ik gedaan heb. Niet dat ik niet tevreden ben, maar het had misschien nog veel meer voldoening kunnen geven als het anders was gelopen.
Onbewust koos je als jongeling voor een toekomst waarvan je de voorbeelden  direct om je heen zag. Vaak volgde je als zoon in de voetsporen van pa, je wist niet beter. Dat er in de wereld meer te koop was wist je vaak wel maar het voelde als onbereikbaar.
De ongelooflijk snelle digitale ontwikkelingen openen een wereld die voorheen ontoegankelijk was.
Ik kan intens genieten van filmpjes op YouTube die mij laten zien hoe iets gemaakt wordt. Films van technische hoogstandjes of juist een simpele oplossing voor een ogenschijnlijk ingewikkeld probleem. Het is een genot om te zien hoe vaak met heel weinig middelen een goed product tot stand komt.
Ik weet bijna zeker dat als die filmkanaaltjes er in mijn jonge jaren waren geweest, ik een totaal andere invulling aan mijn leven had gegeven en ik nu een ander jasje had aangehad.

07 december, 2012

PRESENTJE VOOR MARIA



Deze opstapeling van kleine kommetjes is nog geen dertig centimeter hoog, ze zitten opgesloten in een 'stellage' van Ebbehout en zijn verzegeld met twee loodjes.
Ik heb het gemaakt als presentje voor Maria, ze krijgt het verpakt in een viertal plankjes.




Er zijn heel veel houtdraaiers in Nederland, maar Maria heeft het ambacht vorm gegeven. Dat doet zij al meer dan vijftig jaar in alle bescheidenheid. Ik heb haar leren kennen als medewerkster van Galerie Het Kapelhuis in Amersfoort, waar Marion en later ook ik menigmaal exposeerden. Als houtdraaier leerde ik Maria pas later kennen.

Het werk van Maria zag ik in musea en galeries, maar nog nooit in een winkel. Groot was dan ook de verrassing toen ik een berichtje kreeg van de zaak in Arnhem, waar ik sinds ik 'hout draai' spullen koop. Zij tonen tot 15 december het werk van Maria in de etalage en winkel en bieden het boek "Om de vorm" te koop aan.

15 december komt Maria haar werk ophalen, mijn presentje krijgt ze dan.

01 december, 2012

PIMPELMEES / Cyanistes caeruleus,



Ik heb mijn kleine Logitech-camera weer achter het raam opgesteld in de hoop leuke opnamen te kunnen maken. Er is echter iets vreemds aan de hand, de camera of de software laat een gespiegeld beeld zien. Op zich is dat niet zo erg, bovendien hou ik wel van omdraaiingen. Het laat de wereld weer net iets anders zien, maar vreemd is het wel en bovendien niet altijd wenselijk.




Er zit in Apples Photo Booth een knop om foto's te spiegelen, maar die werkt niet bij een filmopname. Ik begrijp werkelijk niet wat er aan de hand is, misschien iemand onder de lezers die een oplossing weet?

Het netje pinda's hangt op nog geen twintig centimeter van het raam en de camera staat er tien vanaf. Het ding is niet scherp te stellen en het dubbele glas blijft een spelbreker maar de beelden zijn m.i. redelijk. Bij deze opname beweeg ik de camera met m'n hand, dat moet de mees gezien hebben, hij trekt zich er echter niets van aan.

Nu maar hopen dat de groenling die vanmorgen aan het netje op de achtergrond hing zich ook bij deze laat zien.

28 november, 2012

ASBEST, wie wist van het gevaar?

Opslag en 'hijs' in het pakhuis aan de Lijnbaansgracht, de auto's staan op de Marnixstraat.
foto Hans Mulder, collega.


In de jaren zestig van de vorige eeuw werkte in bij een bedrijf dat etalagepoppen maakte. Dat bedrijf 'Decora' genaamd was een 'dochter' van de Fa. Michels, opgezet door Herman Michels en tot het eind van z'n bestaan (ik dacht begin jaren tachtig) hét enige bedrijf waar filmmakers, acteurs en later de tv terecht konden voor kap- en grimeurs werk. Ook Hans van Manen schijnt er als grimeur gewerkt te hebben voordat hij naar het ballet ging.
Ik weet niet waarom ze er aan begonnen, maar de stap naar het maken van etalagepoppen was voor het bedrijf niet zo groot.
Bij het moederbedrijf in de Amsterdamse Huidenkoperstraat was een atelier waar een drietal mannen in klei de figuren modelleerden. Het waren vaklui die wisten van stand, houding en proporties, dat hadden ze geleerd op de Rijks Academie. De rest van wat ze op de Academie geleerd hadden konden ze op dit atelier niet kwijt, want hier maakten ze geen beelden, maar min of meer levensechte figuren. Die figuren moesten glad en makkelijk reproduceerbaar zijn. Als de beeldhouwers hun werk klaar hadden, maakte de 'vormen maker' er gipsen mallen van.
Een etalagepop bestaat soms uit vier maar meestal uit vijf onderdelen. Ten eerste een standbeen incluis onderbuik om de pop te kunnen laten staan en een los speelbeen(want de etaleur moet zo'n mannequin ook een broek aan kunnen trekken). Dan een buste met hoofd en twee losse armen. Alle onderdelen worden d.m.v. bajonet- of sleutelgat-sluiting gekoppeld. Dat mechaniek zat op een rond plaatje dat tijdens het productieproces in de mal geplaatst en vervolgens 'meegeplakt' werd.
In de negatieve gipsen mallen werden de armen, benen en torso met hoofd, gedeeld door boven genoemde koppelplaatjes in gips gegoten. Het positieve resultaat werd dan door 'schuur specialisten' perfect afgewerkt tot de pop die het uiteindelijk moest worden.
Van die gipsen onderdelen werden door weer een andere 'specialist' mallen in polyester gemaakt, de mallen waar wij, in het pakhuis op de Lijnbaansgracht uiteindelijk mee moesten werken.
Zo'n polyester mal bestaat uit ten minste twee delen, twee 'lossende' delen wel te verstaan anders krijg je het eindresultaat er nooit uit.
Het is jammer dat ik nooit foto's heb gemaakt van de ruimte waarin wij moesten werken, daar dacht je toen niet aan. Wie de foto van mij bij de 'hijs' heeft gemaakt weet ik ook niet. Een pakhuis etage is over het algemeen een meter of vijf breed en dertig diep. Er was een voor-, tussen- en achterdeel. Het kleine voorste deel lag aan de gracht, daar stonden/lagen de door ons gemaakte poppendelen klaar om naar beneden gehesen te worden. Het achterste deel, ik denk zo iets van vier bij vijf, was de plamuur- en schuurruimte. Een stof- of dampafzuiging kan ik mij daar niet herinneren.

In het deel tussen voor en achter werken wij, ik dacht met ons drieën, maar ik kan mij maar één collega herinneren. Langs één lange kant stonden drie werkkasten met aftuiging, daarvoor in het midden van de ruimte drie werktafels. Aan de andere lange muur stonden de materialen waarmee wij moesten werken. Er stonden drie vaten met polyesterhars: een gelcoat (elke week weer op huidkleur gebracht door onze voorman), een dunne impregneerhars en een boterdikke hars om plamuur mee te maken. Naast de vaten met hars stond nog een vat, een kartonnen vat met metalen rand gevuld met grijze, korte asbestvezel. Aan de muur prachtige rollen tot doek geweven engelenhaar waarvan wij stukken afknipten ter versterking van het product. En ja dan ook nog een grote kist met 'chopped strands', korte stukjes glasvezel, het hoofdbestanddeel van de 'body'.

Als wij de mal hadden ingesmeerd met een losmiddel en na droging de gelcoat hadden aangebracht, strooiden we die losse vezels uit de hand in de nog plakkerige gelcoatlaag. De kunst was dan om een zo gelijk mogelijke dikte (3 cm) losse vezel in de mal te strooien, want die dikte bepaalde de uiteindelijke sterkte van de pop. De lucht was op zo'n moment bezwangerd van zwevende glasvezeldeeltjes, goed te zien in het weinige zonlicht dat door de daklichten naar binnen kwam. Beschermende maskers of handschoenen hadden we niet. Dat het gevaarlijk voor de gezondheid kon zijn beseften we ook niet.
De afzuigkasten waren gemaakt om in te werken, de kleinere onderdelen zoals armen 'plakten' we dan ook daarin. Het grote werk deden we op de tafels in het midden, want je moest er omheen kunnen lopen. Hars maakten wij meestal aan met te veel versneller en harder, zodra dat ging geleren kon je er niets meer mee en verdween dat kokende en giftige dampen uitslaande potje in de afzuigkap. Als de twee delen (voor- en achterkant) geplakt, uitgehard en afgesneden waren, moesten ze tot één deel aan elkaar gezet worden.
Een lepel boterdikke hars mengden wij daartoe met een handvol asbestvezel om een mooie, niet wegzakkende substantie te krijgen. Dat is dus roeren met een spatel in een ijsbeker van een kilo. Het kan niet anders dan dat daarbij ook vezels rond gaan zweven. Wisten wij veel.
Van boterhammenpapier maakten wij puntzakjes, daar ging die smurrie (na toevoeging van harder) in en spoten we dat, als was het slagroom op de randen van de mallen. Zie tekening.

Het op elkaar leggen van de twee delen en het met lijmklemmen fixeren moest snel gebeuren anders was de hars te stijf en zou de naad veel te breed worden.
Achteraf gezien vele ongezonde momenten en een reeks van kwade materialen. Mijn toenmalige huisarts zei ooit: "Werk niet langer dan twee jaar met die glasvezel, want die rommel komt wel je lijf in, maar gaat er nooit meer uit!" Over het gevaar van asbest heeft hij het nooit gehad.

Naast een groot bedrijf als ETERNIT waar asbest verwerkt werd, moeten er vele kleintjes zijn geweest als het onze; je hoort er zelden over.

22 november, 2012

ZIEKE KOOLMEES




Een gezonde Koolmees ziet er uit als dit exemplaar rechts van het netje pinda's. De linker echter moet behoorlijk ziek zijn, niet alleen ziet hij er verfrommelt en opgepoft uit, achter zijn rechter oog zit een behoorlijke ontsteking of gezwel.




We hebben het vogeltje een dag of drie kunnen observeren, het was zeer levendig, at zich vol en liet zich niet wegsturen.




De vierde dag zagen we hem niet meer, wel een sperwer opvliegend van het gazon aan de voet van de voederplaats. Misschien is het toeval, misschien ook niet. Zeker is dat die mees het niet lang meer zou maken, zijn gezichtsveld was tot de helft gereduceerd.


De foto's zijn door Lindsey vanachter het keukenraam gemaakt.

04 november, 2012

ARTRITIS ?



Een handarbeider ben ik, zonder mijn handen kan ik niet werken. Mijn hersenpan met daarin diverse kwabben doet wel mee, maar een hoofdwerker ben ik nooit geweest.
De hersenen in mijn hoofd sturen, heb ik altijd begrepen. Maar er valt weinig te sturen als scharnieren en pezen niet meer mee willen werken.

Mijn handen laten mij de laatste tijd steeds meer in de steek. Eerst deed alleen rechts moeilijk, maar nu lijkt links wel erger. Verder sluiten dan op de foto willen m'n vingers niet. Een handvol spijkers pakken lukt niet meer, ze glijden er net zo hard weer uit. Een stuk gereedschap klemvast houden hou ik niet lang meer vol, te pijnlijk. Ook het werken met tangen waarbij ik handkracht moet uitoefenen gaat steeds moeizamer, zelfs met de snoeischaar kom ik niet meer door takken van meer dan één centimeter heen.
Een beeld hakken uit Belgische hardsteen zal mij niet meer lukken.

Dit beeld hakte ik uit op straat gevonden stukken stoeprand gemaakt van Belgische hardsteen. vroeger lagen de steden er vol mee, nu zijn ze vervangen door betonnen bandjes. In 1969 maakte ik twee beelden uit steen en ontdekte dat dat beslist mijn materiaal niet was en ben er dan ook niet mee doorgegaan.