Pagina's

16 november, 2010


S T R O M E N L A N D




Onze levensloop is net zo min vanzelfsprekend als de loop van een rivier. We kunnen uitstippelen wat we willen, één dwarsliggende tak, in welke vorm dan ook, kan een totale verandering teweeg brengen.
Ik zal best mensen kennen wier levensloop door de ouders is uitgestippeld, mensen die aan die verwachting voldaan hebben. Maar ook mensen die een totaal andere weg ingeslagen zijn.

Wat mijn ouders betreft, geloof ik niet dat zij voor mij iets anders in gedachten hadden dan 'het beste', maar ik heb het ze nooit gevraagd en zij hebben mij ook nooit iets voorgehouden.
Ik ben mijn gang gegaan, soms volgzaam maar ook wel tegendraads. Roem en/ of kapitaal heb ik nooit nagestreefd. Tevreden zijn was/ is voor mij een eerste vereiste. Tevreden en gelukkig zijn met mijn leven, partner en werk. Tevreden met het inkomen dat ik heb. Tevreden en gelukkig omdat ik in dit land nog steeds mag zeggen wat ik wil.
Ik kan niet zeggen dat ik over alles een vaststaande mening heb, gelukkig niet, maar verschuivingen in politiek en beeldende kunst raken mij altijd.
Zowel in de politiek als in de kunsten schreeuwen de populisten om het hardst en wie de meeste volgers trekt, heeft gewonnen.



Museumbezoek is altijd een elitaire bezigheid geweest, totdat musea - maar ook 'kunstmanifestaties' - op de populaire toer gingen om meer kaartjes te kunnen verkopen. Slimme museummanagers huurden populaire architecten in om spraakmakende gebouwen neer te zetten. Het Guggenheim Museum in NY (1959) was voor zover ik weet de eerste; in 1977 volgde het Centre Pompidou in Parijs en in 1997 het Guggenheim Museum in Bilbao.

In NY ben ik nooit geweest maar in Parijs des te vaker. De lange rijen voor de kassa's staan er altijd, wat er ook te zien is. Een groot deel van het publiek komt er om te kunnen zeggen dat ze er geweest zijn, niet waarom ze er geweest zijn. Datzelfde geldt voor het Vitra Design Museum en vele anderen, waaronder De Kunsthal.

Toen ik in de zestiger jaren voor het eerst naar 'Sonsbeek' of 'Kassel' ging, liep daar hetzelfde publiek als dat ik in de musea tegenkwam. Nu zijn ook dat 'evenementen' geworden waar je geweest moet zijn en de patatboeren goede zaken doen.

'GLOW: forum of light in art and architecture', in Eindhoven is zo'n manifestatie, een veelbelovende titel maar teleurstellende presentatie. De grote publiekstrekkers zijn schitterend maar hebben niets met kunst te maken en wat wel onder de noemer 'kunst' zou kunnen vallen is al eerder vertoond, oubollig of een herhaling van...

Tussen K&K noemde ik mijn vorige blog, tussen kitsch & kitsch. Je zou ook kunnen spreken van kitsch met een grote K en kitsch mijn een kleintje.
Het project 'Mon jardin public' van het Franse TILT is zo'n voorbeeld van het eerste. De tekst in de folder belooft veel, maar op straat is er weinig van terug te vinden. Er wordt gesproken van "een weelderige bloementuin en ontsnappen aan de drukte". En later: "een feestelijk decor voor een ontspannen wandeling." Allemaal zwaar geromantiseerd. Bij daglicht zijn de constructies niet om aan te zien, in het donker moet je er naar zoeken en zijn ze soms te lullig om notie van te nemen. Niks spanning van een weelderige bloementuin.
Als je kijkt op de site van TILT kom je dezelfde "bloemen" tegen op diverse locaties. Als je nog verder kijkt, ontdek je dat TILT een groep technische "versierders" is die "mooie dingen voor de mensch" maken, zoals een oud collega dat zo fraai uitdrukte. Daar is op zich niets tegen, maar presenteer dat dan niet als ART.

Ja, ik pretendeer enig gevoel voor waarde en schoonheid te hebben, onderscheid te kunnen maken tussen kunst en kitsch. Ik moet dat ingegeven gekregen hebben door mijn ouders, maar het is door-ontwikkeld in een periode dat ze over mij geen zeggenschap meer hadden.

Het klinkt elitair en in deze ben ik elitair. Ik voel mij daar goed bij.

Ik denk dat er eens goed nagedacht moet worden over het te pas en te onpas gebruiken van de woorden: KUNST en DESIGN. Wat mij betreft raakt Hella Jongerius in de NRC bijlage van 13-19 november de snaar op de juiste plek als zij antwoordt op een vraag: "Des Bouvrie selecteert kleuren uit de bestaande kleurenwaaiers, ik meng nieuwe kleuren".

Dat is meer dan een subtiel verschil.

11 november, 2010


T U S S E N ... K & K

'Tussen kunst en kermis' zou ik de manifestatie 'Glow' willen noemen.
Tot 13 november is er vanaf 18.00 uur in de binnenstad van Eindhoven een twintigtal openbare lichtobjecten/projecten te bewonderen. Daarnaast is er nog tal van kleinere presentaties op binnenlocaties. Wij zijn er gaan kijken en waren stomverbaasd over de enorme toeloop van mensen. Het leek wel een kermis. Drommen mensen als ganzen achter elkaar aan van van A naar B en van 1 tot 19.

Bij de Catharinakerk stond een rij van bijna honderd meter. We hebben ons maar aangesloten en het ging gelukkig snel. Dat spektakel was wat ons betreft ook meteen een van de mooiste werken: zowel binnen als buiten goed passende, wissellende lichtprojecties en muziek. Maar Kunst?
Ook op de Paterskerk en omgeving kwam het geprojecteerde goed tot z'n recht. Prachtige combinaties van veranderende, stilstaande en bewegende delen; de straat was ook daar zwart van de mensen, mensen met foto- en videocamera's. Aan het aantal statieven te zien, tonen fotoclubs en fotosites hun waarde, er zullen op Youtube filmpjes te zien zijn die het aankijken waard zijn. Ik ben geen discoganger of bezoeker van Dance feesten, maar veel van het getoonde lijkt mij daar prima te gebruiken.

Veel van de kleinere presentaties kwamen op ons over als voer voor een nieuwe generatie, want dat grapje/ die vondst was in de zeventiger jaren een openbaring, een daadwerkelijke vernieuwing, te zien in het museum. Van de meeste mensen (hele gezinnen, incl. hond met ledlichtjes) die met de looproute en camera in de hand over straat liepen, durf ik te zeggen dat ze nog nooit een museum van binnen hebben gezien. 'Glow' is kermis, 'Glow' is kennelijk het soort 'Kunstmanifestatie' wat het volk trekt. 'Glow' moet je gezien hebben, 'Glow', daar moet je geweest zijn en dat laat je zien op Flickr of Youtube.

Het is de vierde keer dat het georganiseerd is, hebben wij begrepen. Wij waren er voor het eerst en ik denk ook voor het laatst, maar als je van massa's op een kermis houdt, moet je er vooral heengaan.


09 november, 2010

Frans van Nieuwenborg - Bracelet Supernova




Frans heeft weer een prachtige armband gemaakt, ik zag het op Simone's blog en heb er meteen eentje besteld. Een armband de eenvoud zelve, maar heel geraffineerd! En natuurlijk weer in een mooie slimme verpakking.
Ik kijk er naar uit.


08 november, 2010


DE SMAAK VAN KAAS



Een paar weken terug kwam L. terug uit Portugal met een geheimzinnig kaasje van zeker meer dan een kilo. Een kaas die na openen binnen twee weken opgegeten moest worden. Met z'n tweeën kunnen wij dat best aan, maar het is leuker het genot te delen met meer liefhebbers. Deze zondag hadden we genoeg volk in huis om het openen van de kaas te rechtvaardigen. Dat hebben we geweten: hij is bijna op. Zelfs de jongste gast (ruim twee jaar) kon er niet genoeg van krijgen. Het is een kaas gemaakt van schapenmelk, de buitenkant dikt in, maar binnenin blijft hij 'lopen'. Het kaasdoekje er omheen voorkomt het doorzakken, de bijna vloeibare kaas lepel je eruit. Met een scherp mes snij je de bovenkant los, daarmee geef je de kaas 'lucht', zo ontdekten wij. De dag na het openen was de smaak veel beter, scherper en gekruider dan eerst. Binnen no-time was de bodem in zicht. De smaak was meer dan heerlijk.


05 november, 2010

Lijkkist





V E R P A K K I N G





Door de plotselinge dood - op veel te jonge leeftijd - van een bekende en het op afstand volgen van alles wat daarmee samenhangt, krijg ik toch weer zin om iets te maken! Ik ga mijn eigen lijkkist maken en uitproberen. Ik denk zelfs dat ik er meerdere ga maken zodat mijn overlevers kunnen kiezen.
Ook het (her)vinden van een drietal polissen die mijn vader ooit voor mij afsloot, respectievelijk 68 cent, 84 cent en 36 cent p/m en dat alles in guldens (laatste betaling 1992), heeft mij aan het denken en werk gezet. Allereerst om te achterhalen wat deze polissen nog voorstellen (een schijntje) en ten tweede om te ontdekken wat er allemaal mogelijk is om zelf te ondernemen. Het antwoord daarop is, weet ik nu: eigenlijk alles. Maar daar moet je zelf, of moeten de nabestaanden, wel werk voor verrichten. Zie (www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/vragen-en-antwoorden/welke-regels-gelden-er-bij-begraven-en-cremeren.html)
Wat ik zelf kan doen is vooraf betalen en bepalen wat ik wil en een verpakking maken waar ik precies in pas en waarmee mijn stoffelijk restant de oven in mag, want dat is mijn keus. En wie weet zit er wel handel in, maar dan ben ik weer terug bij af en daar heb ik geen zin in. (www.princecoffins.nl )

De meeste kisten zijn van zwaar materiaal gemaakt en moeten dan ook door zes mensen gedragen worden; ik wil mijn vrienden en familie dat niet aandoen.
Om te beginnen wil ik iets maken met materiaal dat ik al heb: restanten 1,5 mm triplex. Het is licht en lekker te vormen. De binnenmaten moeten minimaal 1.85m x 0.55m zijn, want daar pas ik ruim in.

Vanmiddag heb ik een eerste opzetje gemaakt. Ik heb nog geen idee waar het naar toe gaat, maar ik had nu al zin erin te kruipen. (Dat is het kleine-jongens-tent gevoel, denk ik.) Ik heb het maar niet gedaan, de opstap is te hoog.
De losse opstelling zoals die er nu staat bevalt mij eigenlijk wel: een gesloten deel voor het onderlijf en een later te sluiten hoofdeinde. Die stijve benen moeten er toch in te schuiven zijn.
In de meeste kisten komt een 'satijnen bekleding' met plooien en roesjes waar ik niets mee opheb. Het geeft mij een vals gevoel van luxe en warmte. In mijn kist wil ik een laag houtschaafsel, dat ligt ook lekker en fikt prima.

Denk nu niet dat ik genoeg heb van het leven, integendeel, ik wil nog wel even mee. De dood is voor degene die het overkomt het einde van het leven, maar de nabestaanden hebben een hoop te organiseren en op te ruimen. Een deel van die rompslomp wil ik ze uit handen nemen door nu zelf de nodige stappen te nemen.


02 november, 2010




B L A D K O R F



De twee tamme kastanjebomen en de bladkorf op het landje.


De bladkorf is populair dezer dagen. Elke zich groen noemende gemeente plaatst ze in bomenrijke buurten opdat de bewoners ze vullen met blad i.p.v. van met blazers naar elkaar toe te werken, zoals Koot & Bie dat ooit zo prachtig lieten zien. Wij hebben nogal wat vallend blad, klein zoals van de berk of els, groter van de noten- en kastanjebomen tot echt groot van het Japanse Duizendblad en de vijg. Veel van het blad blaas en hark ik bijeen en deponeer dat als tussenlaag op de composthoop. Het blad van de vijf walnotenbomen bracht ik tot nu toe met de kruiwagen naar de andere kant van de tuin omdat het voor op de compost niet geschikt zou zijn. Vandaag zocht ik in mijn boeken en op het net naar een bevestiging daarvan, maar heb het niet kunnen vinden. Wat ik wel tegenkwam was dat de schillen van citrusvruchten ook gewoon op de hoop mogen en dus niet, omdat ze te veel gif zouden bevatten, in de grijze KLIKO moeten.

Het is natuurlijk ook zo dat bijna niets van het - in de winkel of op de markt verkrijgbare - verse voedsel nooit bespoten is en dat bijna al die middelen afbreekbaar zijn. Vanaf morgen gaan de schillen van de sinaasappelen en mandarijntjes weer gewoon op de composthoop en volgend jaar zal ik ook de bladeren van de notenbomen weer laagsgewijs toevoegen.

In de jaren zestig/zeventig van de vorige eeuw reden door de Amsterdamse tuinstedelijke straten gemeentelijke straatvegers op gemotoriseerde bakfietsen. De bak was een aluminium bouwsel met kleppen waaronder het straatvuil verdween. Zodra het blad van de bomen begon te vallen lieten ze het vuil voor wat het was en vulden hun 'bakkies' met blad. Waar het naartoe ging heb ik nooit geweten, van groenrecycling op gemeentelijk niveau was toen nog geen sprake.

Nu staan er door bewoners gevulde korven langs de weg, die zodra ze vol zijn door de gemeentelijke groendienst worden geleegd en naar de composteerinrichting gebracht.
In het dorp doet onze gemeente dat ook, maar het buitengebied blijft buiten schot. Ons blad zou nooit in een gemeentelijke korf terecht komen en ook niet in de groene container (hebben wij nog nooit aan de dijk gezet). Wij blazen het als winterdek de perken in of verzamelen het voor op de composthoop. Maar het idee 'korf' bevalt mij wel, daar kan veel meer in dan in een kruiwagen en als hij vol is vervoer ik 'm op een platte 'stenenkruiwagen' of, zoals die op het landje, met een aanhangertje.

Een bladkorf van een kuub kost bij greenonsite.nl zo'n € 65,85, een forse prijs voor een beetje gaas. Ik kocht 5m groen geplastificeerd gaas van een meter hoog voor € 15,- en maakte daar twee korven van. Als bodem gebruikte ik een restantje kippengaas.

P.S.
Heeft iemand andere informatie over citrusfruit en walnotenblad?


25 oktober, 2010








I N W O N I N G




In februari 2009 maakte ik een nestkast voor zwaluwen en hing die onder het overstekende riet van het dak. Deze zomer zag ik dat er enkele weken lang hommels het kastje in- en uit vlogen terwijl één hommel steeds in de buurt van het vlieggat de wacht hield, vreemde hommels werden weggestuurd. Een vogeltje heb ik nooit met nestmateriaal naar binnen zien vliegen.
Vandaag besloot ik het kastje schoon te maken (ik hoop nog steeds op zwaluwen) en schroefde de voorkant los. Dat losschroeven was geen probleem, maar er zat iets binnenin dat het loshalen bemoeilijkte. Met een draaiende beweging kreeg ik het front los zonder te veel van de inhoud van de kast te beschadigen. Er bleek wel degelijk een gebruikt vogelnest in het kastje te zitten, het zat boordevol nestmateriaal en restanten van eitjes. Aan de vorm van het nest te zien lijkt het op een huisje van een Winterkoning, maar het restant eischaal is daarvoor te groot.
Aan de zijkant van het nest, tussen het nestmateriaal van de eerste gebruiker en de voorkant van het kastje zit het werk van de in en uit vliegende hommels: een nest! Dat wil zeggen een zeer groot aantal, dicht opeen en aan elkaar vast gesponnen coconnetjes waarin gele larven overwinteren om - normaal gesproken - in het voorjaar weer als hommel uit te vliegen. Maar hommels hebben we echt genoeg, de inhoud van het nestkastje ligt nu op de composthoop; misschien dat er van het voorjaar nog een paar weten te ontsnappen.










23 oktober, 2010







W A L N O T E N O L I E



Na ruim een dag met de hamer rake klappen uitgedeeld te hebben, heb ik nu een emmertje met meer dan 2 kilo gekraakte walnoten.(Ik heb nog even overwogen om een notenkraakmachine te bouwen, maar het verschil in maat van de noten was voor mij een onoverkomelijke hindernis.) Van de gekraakte noten wil ik olie maken met de PITEBA pers waarover ik op 1 april een stukje schreef. Het persje heb ik cadeau gekregen van goede vrienden.

Vandaag heb ik een eerste poging ondernomen en heb inderdaad nu een paar cc walnotenolie in een potje. Helemaal vlekkeloos liep het niet: na een paar ons noten uitgeperst te hebben, ben ik gestopt omdat het vlammetje dat de persbuis moet verwarmen veel te veel roet gaf en buiten zijn 'schoorsteen' ook ging branden. De boel wordt kennelijk veel te heet. Bovendien ging het verschrikkelijk stinken in huis, maar het werkt wel!

De noten heb ik in de keukenmachine kleiner moeten maken, anders verstopten ze de trechter.

Voor ik een tweede poging onderneem, zal ik wat gaan sleutelen aan het op zich prachtige instrument.
Voor de vultrechter moet ik iets stabielers vinden, nu wordt hij door de pulp omhoog gedrukt. En van het zwengelen krijg ik een lamme arm, daar moet een motortje met vertraging op. Als laatste moet er een andere lampolie in, die minder walmt.

Als ik dat gerealiseerd heb, ga ik weer persen en ik hoop dan van die twee kilo noten zeker een liter olie te krijgen.

20 oktober, 2010




DE GEUR VAN KOLEN EN STAAL



Het zou mij niets verbazen als het over een jaar of 10 mogelijk zou zijn als toerist af te dalen naar de plek waar mijnwerkers maandenlang opgesloten hebben gezeten. En beneden zijn dan ook toiletten, is er een restaurant en een balie waar souvenirs en het nodige drukwerk te koop is.

Als je als toerist rondloopt op het terrein van een opgeheven kolenmijn zoals het Zollverein bij Essen en op loopbruggen door de voormalige kolenwasserij drentelt en het kolenstof nog steeds in de neus te voelen is, krijg je respect voor de mannen die daar ooit werkten, maar dringt de schaamte zich ook op. Het waren barre omstandigheden gepaard met altijd aanwezige angst, angst voor de dood aangekondigd door een van z'n stokkie vallend vogeltje of gerommel in de verte. Maar ook bovengronds was voor de werkers het gevaar altijd aanwezig: een knappende kabel, een te schielijk geopend luik of een scheur in de altijd maar doorrazende transsportband. De gehanteerde technieken waren fantastisch maar niet altijd even veilig en gezond. De meeste mijnen in het westen zijn daarom (tot nader order) gesloten.

Nu stap je als argeloze bezoeker op de eerste trede van Europa's langste roltrap (58 m) en glijdt moeiteloos omhoog om op 24 m hoogte bij de kassa een kaartje te kopen om het in de voormalige kolenwasserij gevestigde museum in te mogen. Voor mij waren niet de in vitrines uitgestalde curiosa van belang - hoewel daar best leuke vondsten in waren te zien - maar was de loop door die tot zwijgen gebrachte machinerie een waar feest van herkenning.

Zo'n vijfentwintig jaar geleden had ik het voorrecht om de walserij van de Hoogovens in Velsen te mogen bezoeken. Daar zag ik hoe een rood/geel gloeiende balk staal in een razend tempo tot een lange, dunne plaat geplet werd om tenslotte in één moeite door tot een rol gedraaid werd. Dat ging wel eens mis werd ons verteld, de plaat schoot dan door en suisde als een mes over de werkvloer om als gegolfde plaat tot rust te komen.

Die lucht van toen herkende ik in Essen.