Pagina's

12 januari, 2008

K L A A R - O V E R..






Je komt ze weer tegen op straat in de buurt van scholen, de Klaar-over's.... moeders en kinderen in een oranje hesje. Aan het 'spiegelei' is niet zo veel veranderd, alleen de materialen zijn wat moderner en lichter geworden. Maar zo'n 'veilig' reflecterend hesje bestond nog niet toen het Nederlandse 'verkeersbrigadiertje' in 1947 zijn intrede deed. (Zie dit prachtige pdf bestand.) Ik weet niet meer wie van ons 'Klaar-over' was, zeker deze benjamin niet! De zware (wit gemaakte) canvas koppelriem kwam uit het leger en werd gebruikt door motoragenten. Voor jonge -klaar-overs- waren die veel te zwaar. Maar trots waren we wel! Ik weet niet meer wie de foto maakte, één van onze ouders met een Agfa-Clackje, of de bevriende fotograaf, maar die had vast niet voor tegenlicht gekozen.







+


13 jaar geleden alweer...









Met dank aan Bob.




+




11 januari, 2008



Oey Tjeng Sit







De laatste 10 jaar die Marion en ik in Amsterdam woonden, was op de O.Z.Achterbugwal. Wij woonden en werkten op 150m2 tweehoog, de helft van een pakhuisetage van 30m diep. De andere helft werd gebruikt door Oey Tjeng Sit als atelier. Toen wij op die etage kwamen, was er geen tussenmuur. Ik maakte die van hout, gaas en gips. Als isolatie stopte ik er honderden dozen in die elders in het pakhuis achtergelaten waren. In de muur maakte ik een schuifdeur van 2x2m. Sit had wel een achteringang maar die was niet groot genoeg om groot materiaal naar boven te brengen. Aan de grachtkant hadden wij een 'hijs'. Eens in de zoveel tijd belde hij op met de mededeling dat er weer een pakje aan kwam en of wij dat in ontvangst wilden nemen. Dat pakje was dan een niet te tillen rol linoleum, de grondstof voor zijn linosneden.
De foto met onze gezichten door een vreemd plastic-doek is gemaakt in de deur naar Sit en was bedoeld voor een affiche, ik weet niet meer voor welke tentoonstelling. De namen heb ik er nu bijgezet, Sit, Onno en Marion leven niet meer.



Oey Tjeng Sit,linosnede op rijstpapier, Nieuwjaarsgroet 1969.



Wie en wat Sit was is in onderstaand citaat te lezen.

Beeldend kunstenaar en apotheker Oey Tjeng Sit overleden

Van onze kunstredactie
AMSTERDAM - Het afgelopen weekeind is de Amsterdamse apotheker en beeldend kunstenaar Oey Tjeng Sit aan de gevolgèn van een ongeluk overleden. Twee weken geleden werd hij, op de fiets, door een auto geschept en zwaar gewond in een ziekenhuis opgenomen. Donderdag wordt hij begraven. Hij was zeventig jaar.
Oey Tjeng Sit werd in 1917, het Jaar van de Draak, in Poerwokerto op Java geboren. Het teken van de draak, zei hij later, houdt in dat iemand die onder zo'n gesternte het leven ziet een vrije en ongebonden toekomst wacht. Oey werd de dadaïst van Amsterdam, een vriendelijk man met twinkelende spotoogjes, die iedereen steeds weer op het verkeerde been zette: in zijn werk als kunstenaar en in de etalage van zijn apotheek aan de Amsterdamse Prinsengracht.
Je zag er nooit de potten en pillen, de antiquarische retorten en vijzels die andere apothekers als hun handelsmerk koesteren, maar de raadselachtige verschijningen van zijn geest: etalages als de vitrines van zijn dadaïstische kijk op de wereld, die de spot dreven met de kijkgewoonte van de voorbijganger. De ene keer waren ze volgestouwd met merkwaardige objets trouvés, de andere keer dichtgeplakt als een kijkdoos met daarbinnen een klein wonder van verbazing.
Hij nam in 1938 de pakketboot van Java om in Leiden farmacie te gaan studeren. "Op Java was niets op kunstgebied, alleen imitatiekunst,afschuwelijke dingen", zei bij. "Voor mij was de ,Chinese cultuur het houvast in het Oosten, veel meer dan de Indonesische cultuur. De Chinese filosofie en de zogenaamde religie; het is allemaal erg lichtvoetig, helemaal niet zwaar op de hand." Eenmaal in Europa was de band met Dada snel gesloten.
Oey Tjeng Sit was een romanticus, die zich in de kunstenaarssociëteit Arti en Amicitiae graag overgaf aan de schildersverhalen van oude schilders over de jaren van voor de wereldoorlogen, toen de kunstenaar nog een kunstenaar was en, met flambard, als zodanig te herkennen.
Zijn tentoonstellingen zaten vol verrassingen, er gebeurde altijd iets. Hij mocht dan wel, volgens de criticus, de Chinese ca1Iigrafie en dada in zijn werk vertegenwoordigen, Oost en West zogezegd, maar hij ging er dan nog zelf - als een bewijs van het laatste - weer als levend kunstwerk bijzitten. Achter een tafel met een net van kippengaas, bijvoorbeeld, waar je met papieren proppen een doelloos spel kon spelen: de kunstenaar als kermisattractie met een knipoog naar de wereld.
"Van de week was ik nog van plan om een nieuwe vereniging op te richten die uitgaat van de stelling dat kunst volmaakt zonder nut is en daarom autonoom en niet te integreren in de maatschappij", zei hij eens ,,Elke kunst die een beetje persoonlijk is, is een vermomming. Ik geloof dat iets het meest gesIaagd is als je het niet zo gauw herkent.''

De Volkskrant, nov 1987

10 januari, 2008

T O E V A L ?







De mensen van wie ik deze week via Marktplaats een litho van Metten Koornstra kocht, kwamen het in prima staat verkerende werk vanmorgen brengen. Zij vonden mijn verhaaltje op HET WERK zo leuk dat ze mij en mijn werk wilden zien. Ze namen nog iets mee (mijn blog over Aat Veldoen hadden ze nog niet gezien), een portret van Metten getekend door Aat! Een prachtige litho uit 1963 die ze helaas weer meenamen.

Is dat toeval of niet?


*








09 januari, 2008

AAT VELDHOEN






©Venus Veldhoen



In 1964 leerde Aat Veldhoen bij METTEN KOORNSTRA het maken van een rotaprint (van rotatiepers).
Een citaat van Kunsthandel Ronald Jansen:

'1964 was voor Veldhoen de doorbraak van de rotaprent. In dat jaar maakte hij er wel 103. Het idee voor de rotaprint kwam van Metten Koornstra, die met Piet Clement in een klein drukkerijtje drukte, waar twee lithopersen en een kleine offsetpers stonden. Koornstra liet Veldhoen zien hoe je met een vetkrijtje op gepolijste aluminium platen een tekening kon maken en vervolgens kon afdrukken als een litho. Maar wèl veel sneller, zonder zware lithostenen. De prenten werden gedrukt op de persen van de offsetdrukkerij Peco te Amsterdam. Het werd een opwindend drukkersavontuur.'
Voor zover het citaat.

Dat kleine drukkerijtje zat in het zelfde huis als waar ik voor MK werkte.
Aat Veldhoen verkocht zijn Rotaprinten voor hfl. 1.- vanaf een bakfiets. Volgens sommigen zou hij daarmee zijn eigen markt ingooien, dat is uiteindelijk best meegevallen, hij behoort tot het kleine groepje Nederlandse Kunstenaars die van hun werk kunnen leven.
Ook ik kocht ooit een prent van hem als cadeau voor mijn moeder, het hing jaren lang in een rood passepartout in het ouderlijk huis. De voorstelling van de zogende moeder was één van Veldhoens mildere prenten.
Deze prent kwam ik op Marktplaats tegen, ik heb er op geboden. Ik heb geen idee waar die andere is gebleven.

Rectificatie:
Ik was er vast van overtuigd dat ik die prent kocht, maar dat blijkt mijn zus te zijn geweest.




?


08 januari, 2008

N A A M






Boerderij Hooge Nesch, ik denk niet dat we er ooit nog achterkomen of deze 'fout' door de fotograaf of drukker is gemaakt. Pa was een Hogen Esch en is in deze boerderij geboren.
Een Drents dorp kent essen, o.a. lage essen, ooster essen en hoge essen.
Een nesch zijn ze voorzover ik weet nooit genoemd, de fotograaf kwam vast niet uit de streek.
De boerderij staat er nog steeds, maar is niet meer als zodanig in gebruik dacht ik.




De boerderij nu, met dank aan A.


.




07 januari, 2008


THEO BLOM
Boekenbal 1969
'Palais du Pape'


Mijn grootvader van moeders kant was behalve van postzegels geen verzamelaar. Toch kocht hij zo nu en dan een kunstwerkje van bevriende kunstenaars, maar vooral om ze te steunen. Weinig van wat hij kocht was aan de muren van het huis in Bentveld terug te vinden. Het meeste zat in grote, gemarmerde tekeningenmappen zoals bleek bij 'de grote opruiming'. Eén van de toen nog jonge kunstenaars waar hij werk van kocht was Metten Koornstra, Oma E. heeft meerdere malen verteld hoe de vork in de steel zat, zijn moeder had er mee te maken, helaas ben ik die verhalen vergeten. Het speelde net voor en in de WO II. Begin 60er jaren leerde ik Metten Koornstra zelf kennen, hij was toen de GROTE VERSIERDER van het Boekenbal en had aanstormende kunststudenten nodig om zijn ideeén uit te voeren. Hij woonde en werkte toen op de Prinsengracht in Amsterdam. Ik meen mij te herinneren dat ik voor twee boekenballen zijn assistent was. Ik kliederde met gips en verf. Hij was een strenge meester, maar ik leerde veel van hem. Mijn grootouders waren geen vreemden voor hem, maar hij sprak liever niet over die periode. Ik kon dat goed begrijpen. Op een van hem gepikt doekje maakte ik mijn eerste echte schilderingetje, ik heb het hem later opgebiecht. "jij mag schilderen' was zijn commentaar, ik heb het nooit meer gedaan. Vandaag, 7/1/'08 kom ik hem weer tegen, ik weet niet meer waarna ik op zoek was, ik zocht op Metten Koornstra en boekenbal en kwam bij MARKTPLAATS terecht. Ik had niets van 'Tennie', maar morgen wel en in tegenstelling tot mijn grootouders hang ik het wel op!






^


De indiaan






Dit is een foto van begin jaren tachtig van de vorige eeuw. De man met hoed is Goof Timmermans, 'de indiaan' genoemd, omdat hij vaak een rode zakdoek rond zijn hoofd bond. Hij woonde op het mooiste stukje grond in het dorp. Goof had altijd wat op zijn hoofd, zoals hier een strohoed, hij deed dat omdat anders zijn pruik afwaaide. Waarom hij een pruik droeg weet ik niet. Meestal kwam hij langs op een oude fiets met op de bagagedrager een krant en bijbel. Hij kon behoorlijk kletsen, maar voor je het wist haalde hij het oude boek erbij. Deze keer was hij lopend met een soort stokje in de hand dat je wel bij veehandelaren ziet. Wàt hij mijn vader vertelde weet ik niet, wel dat pa later zei: "wat een vreemde vent" en dat zei hij niet gauw.




&



06 januari, 2008

O L G A








Ik moet zeggen dat de warme maaltijden in het hospitaal beslist niet slecht waren en soms zelfs voor een verrassing zorgden. Meestal was er keuze tussen zes verschillende combinaties. De lijst moest drie dagen van tevoren ingevuld worden, wàt ik invulde was ik gelijk weer vergeten. Voor 3 januari koos ik als soep iets wat ik niet kende, ook mijn buurvrouw kende Heldere Olgasoep niet. Het was een bijzonder lekker soepje met een wonderlijke smaak. Nu ik het recept gevonden heb denk ik dat de rode port de onbekende smaakmaker was. Stokbrood zat er niet bij.


+



05 januari, 2008

Zuster Deodata








Mijn gewezen kamergenote, zuster Deodata 92 jaar jong, is van een uitstervend ras. Op eerste Kerstdag had zij haar heup gebroken bij een rondje door haar kamer met de rollator. Vol plezier vertelde ze mij het verhaal meerdere malen: "Ik struikelde, de rollator schoot uit mijn handen tegen een stoel, waarop stoel en rollator met veel herrie tegen de deur knalden! Mijn huisgenoten waren nog nooit zo snel bij mij binnen, een beter alarmsysteem bestaat niet!"

Op een avond voor het slapen gaan vraagt de verpleegster aan Deodata: "Moet uw bril niet af?" "Nee" zegt ze, "want dan kan ik mijn dromen niet zien".

En toen zij net als ik met slangen volgehangen was, zei zij bloedserieus tegen de verpleegster: "Ik ga een slangenboek schrijven, zodra ik thuis ben begin ik eraan".

Voor haar was ik 'mijnheer Goedegebuur', ik heb wel vier denkbeeldige diploma's van haar gekregen voor bewezen diensten. Wat betreft het verlaten van het ziekenhuis heb ik uiteindelijk gewonnen, haar ambulance was net niet op tijd, L. wel.

We hebben heel wat afgelachen, zuster Deodata en ik.



(Deodata, door of voor God gegeven, volgens haar eigen woorden.)


<>


foto L.