Pagina's

22 februari, 2013

POLYESTER ETALAGEPOPPEN


Hans aan de 'hijs'.




Op  28 november 2012 schreef ik onder het kopje ASBEST een stukje over het bedrijf DECORA, een dochter van de firma Michels in Amsterdam. Een bedrijf waar wij met een klein aantal mensen polyester etalagepoppen maakten. Boven dat stukje plaatste ik een foto van mijzelf aan de 'hijs'. Ik wist niet wie die foto had gemaakt.
Een paar dagen geleden kreeg ik een mailtje van Hans Mulder, Hans blijkt  één van de jongens te zijn waar ik toen mee werkte. De naam Hans wist ik nog, de achternaam niet. De foto blijkt ook door hem gemaakt te zijn. Wat ik ook niet wist is dat hij meer foto's heeft gemaakt, o.a. een helaas niet zo goed belichtte prent van mij, naast een andere jongen aan het werk! Die foto laat enigszins zien waar ik het in mijn vorig verhaal over had. Een andere foto maakte ik volgens hem, met zijn camera van hem aan de hijs. Ook die foto gaat hierbij.
Zo blijkt internet toch weer heel leuk te kunnen zijn, ik kan mij niet voorstellen dat wij elkaar op een andere manier na vijftig jaar weer tegengekomen zouden zijn. Onze levenswandel loopt daarvoor te ver uiteen.


Het witte overhemd is van Cor, daarachter sta ik.
Wij strooien hier de glasvezel in de mal, om daarna met hars te impregneren.



9 opmerkingen:

  1. Wat een 'ongezonde' tijd is dat geweest, maar goed dat wij niet helemaal op de hoogte waren van de gevaren. Glaswol en asbest, daarvoor krijg je nu de Arbo-dienst over de vloer. De man die er het meest last van had, was Alfons Szicinsky, want hij stond voortdurend in een grote stofwolk, rookte zware shag en hoestte z'n longen uit zijn lijf. Vaak werden de potjes polyester eerder hard dan je verwachtte en dat stond dan 'heerlijk' uit te gassen. Vanaf het begin dat ik met polyester werkte, verzamelde ik conservenblikken in de buurt, maakte deze schoon en nam ze mee naar het atelier, om als aanmaakpot te gebruiken. Zoals Berend al eerder beschreef : Nooit iets zomaar weggooien, maar er iets meedoen en het een 2e of 3e leven geven. Dat is ook mijn instelling. Het werken op de Lijnbaansgracht werd wel eens door iets geks onderbroken, zoals een accordeonspeler die maar op de deur bleef rammen, totdat we de duer op de 1e verd. opende en dan moesten luisteren naar zijn muziek. Die 'rat' vroeg eerst geld, dus wij met de pet rond en gooiden dat naar beneden. Het enige wat die 'idioot' zong was: "Weggaan...de kolere...!", en zo hard als hij kon, rende hij dan weg. Waren we mooi ingestonken. Amsterdam blijft Amsterdam met zulke kleurrijke figuren.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Die 'kokende' potjes hars hadden een speciaal geurtje, maar of die gassen kwaad konden? Dat 'koken' was het resultaat van ons 'op het gevoel' toevoegen van kobalt versneller en harder. Zo'n met gebarsten hars, halfvol blikje of ijsbeker was dan niet meer herbruikbaar. Meestal gebruikten we die dingen meerdere malen.
      Die dubbele pakhuisdeur op de eerste verdieping was die niet van de ruimte waar we ons omkleedden?

      Verwijderen
  2. Idd, de schaft en kleedruimte was op de 1e verd. achter die dubbele deuren. Achterin de kleedruimte was een deur, die toegang gaf tot de 'geheime'opslagruimte. Daar waren bijzondere materialen opgeslagen, die gebruikt werden om etalages, of de eigen showroom in de Huidenkopersstraat te verfraaien. Soms bij een bezoek van Han Berghoff of Han Michels(zonen van de 2 directeuren)ging deze deur open en kon je een blik werpen op de inhoud. Mooie en fraaie sculpturen stonden daar, uit een ver verleden. Een echte schatkamer! Later hoorde ik van m'n zwager dat 'zijn ome Ko'(onze expeditiemedewerker) zijn familie wel eens een cadeautje gaf(uit die schatkamer). Deze spullen waren gewoon achterovergedrukt. Gejat! Wat een blammage voor z'n ouders, toen ik dat vertelde. Ome Ko werd gelijk bij het grofvuil gezet, daar zaten geen onderdelen aan om te hergebruiken.Haha.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat een onschuldige tijden waren dat, wat waren we toen naïvelingen wat de gezondheid betreft. Geen flauw benul wat dat spul met je zoal deed, zeker op de lange duur niet. Mensen die er niet tegen konden, misselijk/ duizelig werden of ernstige huiduitslag kregen waren beter af, die moesten er sowieso acuut mee stoppen.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Het meer 'gezonde'deel van het bedrijf was wel het maken van de mallen, maar dan nog op de oude manier met gips en jute. Het gipsen model, bv de romp, werd in de juiste positie gelegd op een bed van klei en houten stokken. De romp was glad geschuurd en met schellak bewerkt. Van speciale klei (de modelleer klei was grover), werd er een 2cm dikke en 5cm brede rand geplakt op de horizontale lijn, die van te voren was aangebracht op de romp. Die lijn deelde de romp precies in twee delen en was duidelijk te zien, zodat men niet te ver ging en men het evt. latere product er niet meer uit kreeg.
    Na het aanbrengen van de klei(op die lijn) werden de romp en de klei ingesmeerd met een stearine/spiritus mix, om na het maken van de mal makkelijk los te komen van de romp.
    Met yoghurt-dikke gips werd het hele werkstuk voorzichtig overgoten, dit deed men met een doodgewone soeplepel, waarna in het natte gips kruislings stroken jute werden gedrapeerd, die van te voren door de dunne gips waren getrokken.
    Nadat deze eerste laag deels was uitgehard, liet men het dunne gips opstijven (het was dus zaak om snel te werken) en smeerde dat op het model tot een laag van ong. 4cm. De uitsparingen voor de armen en de aansluitng van romp naar heup werden zorgvuldig gemaakt, om later de bevestigingen van metaal in te zetten. Om te zorgen dat de malhelft niet zou omkieperen bij het reproduceren van de romp, werden er ijzeren beugels aan bevestigd en deze werden vast gezet met stroken natte jute. Na uitharding werd het werkstuk omgedraaid en kon de andere helft op de zelfde manier worden gemaakt. De eerste helft werd eerst nog van zgn sleutels voorzien, uitsparingen die er voor zorgden dat de twee helften altijd goed aansloten. Als het hele werkstuk klaar was en gedroogd, dan werd voorzichtig met een stevige plaatmes de beide helften van elkaar gewrikt.
    De mal werd nu mooi glad geschuurd van binnen en ook weer met schellak bewerkt. Nu kon het reproduceren van de romp beginnen, door de twee helften in te smeren met de stearine/spiritus mix en daarna in te smeren met de mix van gips, dolomiet en arabische gom. Dit werd ongeveer 10 min. met rust gelaten om op te stijven, daarna werden er passende stroken jute ingesmeerd met de mix en aangebracht in de mal, tot aan de rand. Nu waren de beide helften gereed om samnegevoegd te worden. Dit gebeurde door een 5cm brede lap langs de rand van de ene helft aan te brengen, maar deze 2,5cm liet oversteken. De andere helft werd aan de rand nog extra ingesmeerd met de mix en dan op de andere helft gedrukt. Vanwege de uitsparingen kon men de strook met de hand aandrukken aan de binnenkant. Het werkstuk was klaar om 'gebakken/gedroogt'te worden in een grote kamer met stellages, waar ong. 100 gasbranders stonden te loeien, tot het product klaar was. De truc was om zoveel mogelijk te doen in zo'n kort mogelijke tijd in die kamer, want de temp. was ± 125graden. Na 2 uur was het product klaar en kon het uit z'n vorm gehaald worden, door de beide helften van elkaar te breken. Dit ging makkelijk vanwege de stearine/spiritus mix. De 'nieuwe'romp was nu klaar om te worden afgewerkt, door de naden en oneffenheden te plamuren en te schuren. De stalen platen voor de armen en de sluiting van de romp met heupen waren reeds apart aangebracht. Na enige weken hadden collega Johan en ik een manier bedacht, om de sluitingen gelijk mee te 'plakken'in de mal. Dat scheelde een hoop werk, waar we veel plezier van hebben gehad.
    Na de afwerking ging de romp naar de spuiterij om eerst in een primaire huidskleur te worden gespoten en na 2uur droging in de originele huidskleur. Dit was uit voorzorg, om te voorkomen, dat als er een beschadiging aan de etalagepop zou ontstaan, er toch een rozige kleur zichbaar zou zijn.
    Meer valt er niet over te vertellen, alleen dit nog: van de gipsmix kreeg je ontzettend mooie nagels!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Wat leuk Hans! Dit deel van het (oude) werk, de gipsen mallen en gipsen positieven maken, heb ik niet meegemaakt. Ik ken de procedure natuurlijk wel, ik heb heel wat balen gips in m'n eigen werk verwerkt. Die horizontale lijn waar jij het over hebt maakte je met een winkelhaak (of haaks blok hout) en carbonpapier. Het 'model' moest dan gefixeerd op een vlakke ondergrond liggen. Als je er dan met de winkelhaak langs ging en het carbon tussen haak en model trok kreeg je een keurig lijn over de grootste breedte van het model, dus precies in het midden.

      Verwijderen
    2. Berend, in het begin brachten we de lijn aan met een stuk haakshout, met daarin een stalen pen en later op de door jou beschreven wijze. Het vereiste een timmermansoog om die lijn er op de 'oude' manier goed op te trekken.

      Verwijderen
  5. Dit vind ik een prachtig heldere, gedetailleerde uitleg van een arbeidsintensief procedé. Dat je dat nog zo haarfijn weet te omschrijven! Het moet bijna in je hersenen 'gegraveerd' zijn.
    Ik ben benieuwd hoe het maken van etalagepoppen tegenwoordig in zijn werk gaat. Ik neem aan dat het veel meer machinaal gebeurt, of is dat wegens het boetseren van de modellen en het maken van de mallen nog steeds grotendeels handwerk? (Dat is Iets voor de nieuwe tentoonstelling over de ambachten in Boijmans trouwens.)
    Er zal iig na zowat een halve eeuw heel wat veranderd zijn, want helemaal los van de gezondheids- en veiligheidseisen zullen zowel de techniek als de kunststoffen tegenwoordig toch veel meer 'sophisticated' zijn, of vergis ik me?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste L, ik zal eens navraag doen bij div. bedrijven , hoe de werkwijze tegenwoordig is.

      Verwijderen