Pagina's

26 maart, 2010



BP schrijft...

Ga je mee de HEMA in?




Ga je mee de HEMA in? Het is een zin waar heel veel in verscholen zit. Het zou de titel van een Van Straaten kunnen zijn.
Ga je mee de HEMA in? Ik hoorde het een vrouw zeggen terwijl ikzelf met ons rode boodschappenkarretje, zwaar van het citrusfruit, met mijn rug naar de ingang van die HEMA stond. Ik dacht dat ze mij aansprak, maar het bleek haar man te zijn die na een meter of vijf, met sigaar in de mond en pet op volgde. Hij mompelde iets onverstaanbaars en knipperde met zijn ogen, ik, zag hem denken: "moet dat nou?"

Op zo'n moment zie ik het leven van die mensen als een film aan mij voorbijschieten.
De man was altijd naar zijn werk, vertoefde onder collega's. De vrouw bestierde het huishouden en als ze tijd over had ging ze met vriendinnen 'de stad in' . Dan komt er een moment, wel of niet vrijwillig dat de man het huis niet meer uit hoeft. Thuis zitten is ook niet alles en vissen is niet bepaald zijn hobby. Mee de stad in met 'de vrouw' is dan een optie, misschien komt hij wel oude makkers tegen om een praatje mee te maken. Dat 'winkelen' vindt hij maar niets, een winkel binnengaan alleen maar om te kijken of te kopen wat je eigenlijk helemaal niet nodig hebt is aan hem niet besteed. Hij wacht liever buiten op een bankje genietend van zijn sigaar en mijmerend over verleden en toekomst. Tot de dag aanbreekt waarop hij niet meer achter haar aan sjokt, maar haar een arm geeft om zo samen de HEMA in te stappen voor een bakkie en een Bossche Bol.

24 maart, 2010



BP schrijft...


M E E D E N K E N






We zitten midden in, of aan het einde van een crisis. Het loopt nog steeds niet lekker met onze nationale economie. In ons dorp, een dorp van handelaren is daar niet veel van te merken, bedrijvigheid alom. Maar zoals onze adviseur bij de bank ons vertelde: "ze laten het niet merken, ze eten gewoon een boterhammetje minder." Ook mijn 'handeltje' ligt plat. Ik heb dit jaar nog geen één nestkastje verkocht en het nestbouwseizoen is nu echt wel begonnen. Ik haal er zo nu en dan eentje weg, dan lijkt het op verkoop. Dat heb ik geleerd van mijn garagehouder. Helaas lijkt het bij mij niet te werken, sterker nog; de te koop hangende kastjes worden stuk voor stuk in gebruik genomen door krakers, de bordjes 'bezet' zijn niet aan te slepen.
Om de verkoop te stimuleren moet ik misschien wel een 'SALE' houden of iets geks bedenken zoals: "bij aanschaf nestkast, bewoners kado".
Een vriendin stuurde mij per post een mogelijke oplossing: een klantvriendelijke automaat. Een automaat weliswaar voor eitjes, maar waarom niet te gebruiken voor nestkastjes? Gewoon van twee ruimtes één maken dan kan een kastje er overdwars in, maar wel het klepje snel sluiten anders nemen de mezen er meteen bezit van!

22 maart, 2010




Bp schrijft...



M A R K E T - G A R D E N





Toen de geallieerden in 1944, na de landingen in Normandië met hun opmars richting Berlijn bezig waren (ze dachten daar binnen luttele dagen te zijn) werden ze o.a. bij de Bergse Maas in Noord Brabant door de Duitsers fel bevochten. De tegenstand was zo heftig dat het een jaar duurde voordat ze de rivier overkwamen, met de beruchte hongerwinter voor 'boven de rivieren' tot gevolg. Er is zoveel over en weer geschoten dat de bomen langs de Bergse Maas door het vele schroot dat erin zit onverkoopbaar waren. De bomen zullen een kleine honderd jaar oud zijn, echt aan het eind van hun leven. Sommigen lieten bij storm al spontaan het loodje. Er loopt slechts een ventweg langs de dijk met de bomen, een echt groot gevaar vormden ze daarom niet. Toch heeft de overheid nu besloten de ruim vijfhonderd bomen in fases te kappen; een maand geleden is een aannemer aan de klus begonnen. Zondag reden wij er even langs, het is een raar en kaal gezicht, maar als je goed kijkt naar de staat van sommige stammen lijkt het een goed besluit. Er zullen nieuwe bomen voor terugkomen, maar voordat die weer de majestueuze maat hebben van de rij die er nu staat, ben ik allang in vlammen opgegaan.


21 maart, 2010

BP schrijft...

V L I E G E R E N




In de zestiger en zeventiger jaren heb ik heel wat vliegers gebouwd. De grootste maakte ik van een op het Waterlooplein gekochte parachute. Dat was een veel te zwaar gevaarte van enkele vierkante meters groot, maar het ging wel de lucht in. De kleinste, niet groter dan een RIZLA+. blauw vloeipapiertje opgelaten aan een draadje zwart naaigaren, deed het veel beter. Het vliegeren, het iets in de lucht laten 'staan' zit in mijn bloed, deels vanwege het spel, maar niet in het laatst om de techniek. Het 'in elkaar zetten' van een paar lapjes papier of stof, het maken van de ribben (vroeger bamboe/hout, nu koolstofvezel) geeft mij veel voldoening. Het in de lucht laten is dan de kroon op het werk.
Op mijn speurtocht naar ideeën kwam ik deze site tegen met o.a. een 'bouwtekening' van een vogel-vlieger. Een vrij simpel ontwerp en makkelijk mee te nemen op vakantie.




Ik kocht wat rip-stop nylon doek, koolstofstaf van 2 m/m eindstopjes en een toomlijn. Na het maken van een kartonnen mal en het uitsnijden van twee helften uit de zeer gladde stof, kroop ik voor het eerst sinds tientallen jaren weer achter de naaimachine. Het naaien verliep niet geheel vlekkeloos, maar voor ik het wist kon ik gaan proefvliegen. De wind bleek veel te hard, maar zweven deed hij wel! Het gaf een heerlijk gevoel om weer eens zo bezig te zijn.


19 maart, 2010




BP schrijft...

Hoe lang mogen we leven?



De avond over dementie in ons multiculti centrum werd beter bezocht dan wij verwacht hadden. Bijna alle stoelen waren bezet. Heel veel grijze permanentjes en strak achterover gekamd dun oudemannen haar, maar ook veertigers en vijftigers, 'kinderen van' die graag wilden weten waaraan zij toe waren. De geriater die de avond verzorgde deed het bepaald niet slecht. Hij kon goed luisteren maar ook uitleggen dat de medische wetenschap wel tijdelijke oplossingen (medicatie) heeft, maar geen eensluidend antwoord kan geven op de vragen zoals die ook in de zaal gesteld werden: hoe ontstaat dementie, (weten wij niet) is het te behandelen, (nee, vertragen kan wel met medicatie) is het te genezen, (nee) is het erfelijk? (soms) En waarom begint dementie bij sommige mensen al rond hun vijftigste en hoe kan het dat anderen honderd worden zonder noemenswaardige aftakeling? (geen idee)
Heel zeker was hij over de rol van de partner van een patiënt. Voor de patiënt maakt het over het algemeen niet uit hoe ver hij /zij 'heen' is, daar is die zelf niet bewust van. Daarentegen zijn de veranderingen voor de partner, die ze wel bewust meemaakt, een zware last.
Volgens de geriater is een bezoek aan de huisarts voor de partner vaak teleurstellend omdat er aan de patiënt op dat moment meestal niets te merken is. Naar de partner wordt dan niet voldoende geluisterd. Hij adviseerde om dan om een 'second opinion' te vragen of een doorverwijzing naar een geriater.

Dementie is een verzamelnaam voor kwaaltjes die zich bij het ouder worden kunnen manifesteren. Tot nu toe vallen onder die term een zestal vormen van ziektebeelden die te benoemen zijn. De ziekte van Alzheimer is daar de bekendste van. Maar, zei hij heel nadrukkelijk, dat is wat wij nu weten. Over tien jaar kan dat heel anders zijn.
Agnosie, 'zonder kennis', staat eigenlijk veel dichterbij, ik herken het beeld, ik voldoe eraan. Ik zal het niet ontkennen, maar besef ook dat zolang ik het zelf herken, ik besef dat ik ouder word.




Hij zei het niet met zoveel woorden, maar het komt er op neer dat wij (in het rijke westen) gewoon te oud worden. Een eeuw of meer geleden gingen we dood voordat de kwaaltjes zich openbaarden. Maar nu storten wij ons in de 'zorg', of liever de 'zorg' stort zich op ons. Wij leven te lang. En niemand vraagt ons of wij dat willen.
Zeker de politiek niet.

18 maart, 2010



BP schrijft...

T A A L



afb.1

Voor wie het nog niet weet: mijn partner is mijn corrector, ze corrigeert soms vooraf, maar meestal achteraf mijn teksten. Ze doet dat met passie omdat juist gebruik van taal voor haar van groot belang is. Van de inhoud en stijl van mijn schrijfsels blijft ze af. Komma's en punten, spaties en mijn verkeerd gebruikte d’s en t’s zijn haar werkterrein. Ik ben er blij om, omdat dat mijn zwakke plekken zijn. Ik ben Nederlandstalig, haar moedertaal is Engels.

Menige krant, ook de z.g. kwaliteitskrant, heeft een kwaaie aan haar. Er gaat geen bijna kolom aan haar ogen voorbij of er komt een opmerking over, meestal volledig terecht. Het lijkt wel of het vak van corrector totaal uit de drukkerswereld verdwenen is en dat geen hoofdredacteur of college van bestuur er zich druk over maakt.

Ook het vertalen is een vak apart. Van Nederlands ondertitelde, Engels gesproken films gaan de haren van mijn geliefde regelmatig overeind staan. Steeds vaker krijg ik te horen: "Maar dat werd er niet gezegd, hoe komen ze er bij"? En soms, heel soms heb ik de fout ook opgemerkt.

De computer is een niet meer uit onze samenleving weg te denken als 'rechterhand', maar kan nog steeds niet zelf denken. Hij werkt alleen met gegevens die de mens er in stopt. Ook tekstverwerkers en vertaalmachines kunnen niet zonder 'onze' inbreng. Als die inbreng ongecontroleerd (ongecorrigeerd) op het scherm verschijnt kan dat tot totaal onleesbare teksten leiden, zoals ik in afbeelding 1 laat zien. Daar krijg je toch echt kromme tenen van.
Afbeelding 2 lijkt mij de oorspronkelijke tekst. Ik zie geen fouten, maar of dat ook zo is ?


afb.2

16 maart, 2010



BP schrijft...



M E R K E N B R IJ





Er is geen consumentenprogramma op de buis dat zo ver gaat als de KvW van de rvu. De Keuringsdienst van Waarde ontneemt je niet alleen de lust van eten en drinken door te laten zien wat er zoal met ons voedsel mis is, het laat ook zien hoe het beter kan. Zo maakt het ons tot bewustere consumeerders, het consuminderen ten spijt. De aflevering over jenever was weer een openbaring. Jenever is een drank die bij mij jarenlang ongeopend in de kelder kon staan, een echte liefhebber was ik nooit. Daar kwam verandering in toen ik Corenwijn ontdekte, de zachtere smaak beviel mij beter. Daarna hebben er nog een paar merken op de plank gestaan zoals nu Ketel I, maar dan alleen omdat we zo nu en dan ook van een aanbieding willen profiteren. Op de meeste flessen staat dat de inhoud op ambachtelijke manier tot stand is gekomen, maar dat blijkt ruim interpreteerbaar te zijn. Uit de meest recente uitzending van de KvW blijkt dat een hele reeks 'kleinere' merken allemaal uit dezelfde fabriek van Lucas Bols komen, en dat alleen de 'oorspronkelijke receptuur' (?) van de merken het verschil in smaak uitmaakt. We moeten het maar aannemen. Nog interessanter wordt het als blijkt dat voor alle jenevers, maar ook andere sterke dranken van de diverse distillateurs dezelfde moutwijn (als dat er al in zit) wordt gebruikt afkomstig uit één fabriek in België. En dat de jeneverbes, de oorspronkelijke naam-en smaakgever bijna in geen jenever terug te vinden is. Gelukkig voor de liefhebber blijken er toch nog enkele werkelijk ambachtelijke distilleerderijen te bestaan waaronder de "De Ooievaar" in Amsterdam. Ik denk dat ik één dezer dagen maar eens naar Waspik rij, naar de voor ons de meest dichtbij zijnde slijterij (blijkt uit hun site) waar ik uit de 15 soorten jenever van "De Ooievaar" kan kiezen. Wie weet kom ik thuis met een Klarenaer, Roggenaer of Taainagel.

14 maart, 2010






BP schrijft...



V L I E G E N




Het verhaal over de tjiftjaf waar Thea in haar commentaar op wees, het verschil tussen de lengte van de vleugels van de tjiftjaf en de fitis (de lange-afstand vlieger heeft langere vleugels dan de dichter bij huis overwinterende insectenjager) gaat voor een deel ook op voor het door mensen gemaakte 'vliegtuig'. Jachtvliegtuigen, die snel en wendbaar moeten zijn, hebben korte, brede vleugels en veel vermogen. Zweefvliegtuigen hebben lange, smalle vleugels. Lichtgewicht, lange afstand vliegtuigen met een klein vermogen hebben zeer lange vleugels. Een raket met een gigantisch vermogen en grote snelheid heeft geen vleugels nodig en een modern lijnvliegtuig zit er tussenin: vleugels lang genoeg om te kunnen landen en opstijgen, maar op topsnelheid zouden ze met minder toe kunnen.
Maar zo wendbaar als menige vogel, daar kan geen vliegmachine tegenop. Ook een wentelwiek niet.

Dat mensen nog steeds bezig zijn het vliegen van vogels na te bootsen,is hier te zien.



12 maart, 2010


BP schrijft...






Niet eerder kregen wij een zo toepasselijke uitnodiging als deze in de brievenbus. Ik liet het daarom dan ook terstond in de doos met oude
kranten glijden. Op zich een verstandige daad, maar helaas kon ik het niet laten te vertellen wat ik had gedaan, dus ligt het groene papiertje nu weer op tafel.

Dementie en Alzheimer zijn bij ons bijna dagelijks onderwerp van gesprek. We maken er grappen over, maar betrappen onszelf ook op
veranderingen in ons gedrag en geheugen die we niet eerder meemaakten en niet anders weten te duiden dan dat het met het ouder worden te maken heeft.
Het gaat niet alleen om vergeetachtigheid, maar vooral om het er overtuigd van zijn iets verteld of gedaan te hebben, terwijl de ander er niets van weet. Het overkomt ons steeds vaker. De vraag wie gelijk heeft is uiteindelijk niet van belang. De vraag waarom en hoe nou verder, des te meer.

Wij zullen in onze ouder wordende vriendenkring niet de enigen zijn die veranderingen opmerken, maar we horen er zelden iets over. Er wordt niet over gesproken, misschien wil niemand het weten. Wij willen onze kop niet in het zand steken, daarom gaan we toch maar eens luisteren op 16 maart naar wat de heer Rob van Marum over dementie en Alzheimer te vertellen heeft.

De koffie slaan we maar over.

10 maart, 2010



BP schrijft...



ECCE HOMO



Ooit had ik een vriend die het leven omschreef als een noodzakelijk kwaad. Hij tekende en schilderde heel minitieus alsof hij niets van het leven wilde missen, het royale kleurrijke gebaar was hem vreemd. Toch was het geen somber man, er viel best met hem te lachen. "Maar eens", zei hij "maak ik er een eind aan." Als wij vroegen waarom dan wel, kregen we steevast als antwoord: omdat er een moment komt dat ik niet meer verder wil. Klare taal waar niet tegenop te boksen was. Rond zijn dertigste zond hij zijn vrouw naar haar familie, nam een handvol pillen, liet zich vollopen met alcohol en stapte de straat op. Wegens dronkenschap werd hij opgepakt en in een cel gestopt. Die cel is hij niet meer levend uitgekomen. Hij had gedaan wat hij beloofd had.

Wij hadden een gemeenschappelijke vriend die schreef en tekeningetjes maakte op alle stukjes papier die hij tegenkwam. Die vriend was met het minimale in het leven tevreden. Hij werkte zolang ik hem kende voor een zakcentje als loopjongen bij een kantoorboekhandel en woonde op een kamertje in een tehuis voor arbeiders. Het kopen van tandpasta vond hij zonde van het geld. Hij poetste zijn tanden met zeep. Van moderne muziek moest hij niets hebben, hij beluisterde alleen klassiek via een transistorradio. Zijn houding tegenover het leven was gelijk aan dat van die eerste vriend, met dien verstande dat deze jongen wel over zelfdoding sprak, maar ons het gevoel gaf dat nooit te zullen doen.

Het zelfportretje Ecce Homo uit 1966 is van hem.

Een derde studiegenoot uit hetzelfde groepje, een zeer begenadigd tekenaar en etser die nooit over zelfdoding sprak maar eerder leek te genieten van zijn succes, maakte precies een jaar na de eerste - volkomen onverwacht - een eind aan zijn nog niet dertigjarige leven. Hij had een afspraak met een goede vriend om op zijn atelier over het werk te praten. Die vriend trof hem aan, bungelend aan een stuk touw.
Morsdood.
Van hem hebben we altijd gedacht dat zijn noodlottig handelen een noodkreet was en dat hij zijn makker net iets eerder had verwacht. Maar zeker weten zullen wij dat nooit.

't Leven is een feest, maar niet voor iedereen.



***
**
*