Pagina's

01 januari, 2013

FAZENDO TIJOLOS - Alto Alegre do Pindaré MA, Brasil.




Ik denk wel eens dat ik in het verkeerde jasje ben opgegroeid. Dat ik iets heel anders had moeten doen met mijn leven en werk dan wat ik gedaan heb. Niet dat ik niet tevreden ben, maar het had misschien nog veel meer voldoening kunnen geven als het anders was gelopen.
Onbewust koos je als jongeling voor een toekomst waarvan je de voorbeelden  direct om je heen zag. Vaak volgde je als zoon in de voetsporen van pa, je wist niet beter. Dat er in de wereld meer te koop was wist je vaak wel maar het voelde als onbereikbaar.
De ongelooflijk snelle digitale ontwikkelingen openen een wereld die voorheen ontoegankelijk was.
Ik kan intens genieten van filmpjes op YouTube die mij laten zien hoe iets gemaakt wordt. Films van technische hoogstandjes of juist een simpele oplossing voor een ogenschijnlijk ingewikkeld probleem. Het is een genot om te zien hoe vaak met heel weinig middelen een goed product tot stand komt.
Ik weet bijna zeker dat als die filmkanaaltjes er in mijn jonge jaren waren geweest, ik een totaal andere invulling aan mijn leven had gegeven en ik nu een ander jasje had aangehad.

07 december, 2012

PRESENTJE VOOR MARIA



Deze opstapeling van kleine kommetjes is nog geen dertig centimeter hoog, ze zitten opgesloten in een 'stellage' van Ebbehout en zijn verzegeld met twee loodjes.
Ik heb het gemaakt als presentje voor Maria, ze krijgt het verpakt in een viertal plankjes.




Er zijn heel veel houtdraaiers in Nederland, maar Maria heeft het ambacht vorm gegeven. Dat doet zij al meer dan vijftig jaar in alle bescheidenheid. Ik heb haar leren kennen als medewerkster van Galerie Het Kapelhuis in Amersfoort, waar Marion en later ook ik menigmaal exposeerden. Als houtdraaier leerde ik Maria pas later kennen.

Het werk van Maria zag ik in musea en galeries, maar nog nooit in een winkel. Groot was dan ook de verrassing toen ik een berichtje kreeg van de zaak in Arnhem, waar ik sinds ik 'hout draai' spullen koop. Zij tonen tot 15 december het werk van Maria in de etalage en winkel en bieden het boek "Om de vorm" te koop aan.

15 december komt Maria haar werk ophalen, mijn presentje krijgt ze dan.

01 december, 2012

PIMPELMEES / Cyanistes caeruleus,



Ik heb mijn kleine Logitech-camera weer achter het raam opgesteld in de hoop leuke opnamen te kunnen maken. Er is echter iets vreemds aan de hand, de camera of de software laat een gespiegeld beeld zien. Op zich is dat niet zo erg, bovendien hou ik wel van omdraaiingen. Het laat de wereld weer net iets anders zien, maar vreemd is het wel en bovendien niet altijd wenselijk.




Er zit in Apples Photo Booth een knop om foto's te spiegelen, maar die werkt niet bij een filmopname. Ik begrijp werkelijk niet wat er aan de hand is, misschien iemand onder de lezers die een oplossing weet?

Het netje pinda's hangt op nog geen twintig centimeter van het raam en de camera staat er tien vanaf. Het ding is niet scherp te stellen en het dubbele glas blijft een spelbreker maar de beelden zijn m.i. redelijk. Bij deze opname beweeg ik de camera met m'n hand, dat moet de mees gezien hebben, hij trekt zich er echter niets van aan.

Nu maar hopen dat de groenling die vanmorgen aan het netje op de achtergrond hing zich ook bij deze laat zien.

28 november, 2012

ASBEST, wie wist van het gevaar?

Opslag en 'hijs' in het pakhuis aan de Lijnbaansgracht, de auto's staan op de Marnixstraat.
foto Hans Mulder, collega.


In de jaren zestig van de vorige eeuw werkte in bij een bedrijf dat etalagepoppen maakte. Dat bedrijf 'Decora' genaamd was een 'dochter' van de Fa. Michels, opgezet door Herman Michels en tot het eind van z'n bestaan (ik dacht begin jaren tachtig) hét enige bedrijf waar filmmakers, acteurs en later de tv terecht konden voor kap- en grimeurs werk. Ook Hans van Manen schijnt er als grimeur gewerkt te hebben voordat hij naar het ballet ging.
Ik weet niet waarom ze er aan begonnen, maar de stap naar het maken van etalagepoppen was voor het bedrijf niet zo groot.
Bij het moederbedrijf in de Amsterdamse Huidenkoperstraat was een atelier waar een drietal mannen in klei de figuren modelleerden. Het waren vaklui die wisten van stand, houding en proporties, dat hadden ze geleerd op de Rijks Academie. De rest van wat ze op de Academie geleerd hadden konden ze op dit atelier niet kwijt, want hier maakten ze geen beelden, maar min of meer levensechte figuren. Die figuren moesten glad en makkelijk reproduceerbaar zijn. Als de beeldhouwers hun werk klaar hadden, maakte de 'vormen maker' er gipsen mallen van.
Een etalagepop bestaat soms uit vier maar meestal uit vijf onderdelen. Ten eerste een standbeen incluis onderbuik om de pop te kunnen laten staan en een los speelbeen(want de etaleur moet zo'n mannequin ook een broek aan kunnen trekken). Dan een buste met hoofd en twee losse armen. Alle onderdelen worden d.m.v. bajonet- of sleutelgat-sluiting gekoppeld. Dat mechaniek zat op een rond plaatje dat tijdens het productieproces in de mal geplaatst en vervolgens 'meegeplakt' werd.
In de negatieve gipsen mallen werden de armen, benen en torso met hoofd, gedeeld door boven genoemde koppelplaatjes in gips gegoten. Het positieve resultaat werd dan door 'schuur specialisten' perfect afgewerkt tot de pop die het uiteindelijk moest worden.
Van die gipsen onderdelen werden door weer een andere 'specialist' mallen in polyester gemaakt, de mallen waar wij, in het pakhuis op de Lijnbaansgracht uiteindelijk mee moesten werken.
Zo'n polyester mal bestaat uit ten minste twee delen, twee 'lossende' delen wel te verstaan anders krijg je het eindresultaat er nooit uit.
Het is jammer dat ik nooit foto's heb gemaakt van de ruimte waarin wij moesten werken, daar dacht je toen niet aan. Wie de foto van mij bij de 'hijs' heeft gemaakt weet ik ook niet. Een pakhuis etage is over het algemeen een meter of vijf breed en dertig diep. Er was een voor-, tussen- en achterdeel. Het kleine voorste deel lag aan de gracht, daar stonden/lagen de door ons gemaakte poppendelen klaar om naar beneden gehesen te worden. Het achterste deel, ik denk zo iets van vier bij vijf, was de plamuur- en schuurruimte. Een stof- of dampafzuiging kan ik mij daar niet herinneren.

In het deel tussen voor en achter werken wij, ik dacht met ons drieën, maar ik kan mij maar één collega herinneren. Langs één lange kant stonden drie werkkasten met aftuiging, daarvoor in het midden van de ruimte drie werktafels. Aan de andere lange muur stonden de materialen waarmee wij moesten werken. Er stonden drie vaten met polyesterhars: een gelcoat (elke week weer op huidkleur gebracht door onze voorman), een dunne impregneerhars en een boterdikke hars om plamuur mee te maken. Naast de vaten met hars stond nog een vat, een kartonnen vat met metalen rand gevuld met grijze, korte asbestvezel. Aan de muur prachtige rollen tot doek geweven engelenhaar waarvan wij stukken afknipten ter versterking van het product. En ja dan ook nog een grote kist met 'chopped strands', korte stukjes glasvezel, het hoofdbestanddeel van de 'body'.

Als wij de mal hadden ingesmeerd met een losmiddel en na droging de gelcoat hadden aangebracht, strooiden we die losse vezels uit de hand in de nog plakkerige gelcoatlaag. De kunst was dan om een zo gelijk mogelijke dikte (3 cm) losse vezel in de mal te strooien, want die dikte bepaalde de uiteindelijke sterkte van de pop. De lucht was op zo'n moment bezwangerd van zwevende glasvezeldeeltjes, goed te zien in het weinige zonlicht dat door de daklichten naar binnen kwam. Beschermende maskers of handschoenen hadden we niet. Dat het gevaarlijk voor de gezondheid kon zijn beseften we ook niet.
De afzuigkasten waren gemaakt om in te werken, de kleinere onderdelen zoals armen 'plakten' we dan ook daarin. Het grote werk deden we op de tafels in het midden, want je moest er omheen kunnen lopen. Hars maakten wij meestal aan met te veel versneller en harder, zodra dat ging geleren kon je er niets meer mee en verdween dat kokende en giftige dampen uitslaande potje in de afzuigkap. Als de twee delen (voor- en achterkant) geplakt, uitgehard en afgesneden waren, moesten ze tot één deel aan elkaar gezet worden.
Een lepel boterdikke hars mengden wij daartoe met een handvol asbestvezel om een mooie, niet wegzakkende substantie te krijgen. Dat is dus roeren met een spatel in een ijsbeker van een kilo. Het kan niet anders dan dat daarbij ook vezels rond gaan zweven. Wisten wij veel.
Van boterhammenpapier maakten wij puntzakjes, daar ging die smurrie (na toevoeging van harder) in en spoten we dat, als was het slagroom op de randen van de mallen. Zie tekening.

Het op elkaar leggen van de twee delen en het met lijmklemmen fixeren moest snel gebeuren anders was de hars te stijf en zou de naad veel te breed worden.
Achteraf gezien vele ongezonde momenten en een reeks van kwade materialen. Mijn toenmalige huisarts zei ooit: "Werk niet langer dan twee jaar met die glasvezel, want die rommel komt wel je lijf in, maar gaat er nooit meer uit!" Over het gevaar van asbest heeft hij het nooit gehad.

Naast een groot bedrijf als ETERNIT waar asbest verwerkt werd, moeten er vele kleintjes zijn geweest als het onze; je hoort er zelden over.

22 november, 2012

ZIEKE KOOLMEES




Een gezonde Koolmees ziet er uit als dit exemplaar rechts van het netje pinda's. De linker echter moet behoorlijk ziek zijn, niet alleen ziet hij er verfrommelt en opgepoft uit, achter zijn rechter oog zit een behoorlijke ontsteking of gezwel.




We hebben het vogeltje een dag of drie kunnen observeren, het was zeer levendig, at zich vol en liet zich niet wegsturen.




De vierde dag zagen we hem niet meer, wel een sperwer opvliegend van het gazon aan de voet van de voederplaats. Misschien is het toeval, misschien ook niet. Zeker is dat die mees het niet lang meer zou maken, zijn gezichtsveld was tot de helft gereduceerd.


De foto's zijn door Lindsey vanachter het keukenraam gemaakt.

04 november, 2012

ARTRITIS ?



Een handarbeider ben ik, zonder mijn handen kan ik niet werken. Mijn hersenpan met daarin diverse kwabben doet wel mee, maar een hoofdwerker ben ik nooit geweest.
De hersenen in mijn hoofd sturen, heb ik altijd begrepen. Maar er valt weinig te sturen als scharnieren en pezen niet meer mee willen werken.

Mijn handen laten mij de laatste tijd steeds meer in de steek. Eerst deed alleen rechts moeilijk, maar nu lijkt links wel erger. Verder sluiten dan op de foto willen m'n vingers niet. Een handvol spijkers pakken lukt niet meer, ze glijden er net zo hard weer uit. Een stuk gereedschap klemvast houden hou ik niet lang meer vol, te pijnlijk. Ook het werken met tangen waarbij ik handkracht moet uitoefenen gaat steeds moeizamer, zelfs met de snoeischaar kom ik niet meer door takken van meer dan één centimeter heen.
Een beeld hakken uit Belgische hardsteen zal mij niet meer lukken.

Dit beeld hakte ik uit op straat gevonden stukken stoeprand gemaakt van Belgische hardsteen. vroeger lagen de steden er vol mee, nu zijn ze vervangen door betonnen bandjes. In 1969 maakte ik twee beelden uit steen en ontdekte dat dat beslist mijn materiaal niet was en ben er dan ook niet mee doorgegaan.



06 oktober, 2012

DOG WALK



Het was ons in onze pré-campertijd niet opgevallen dat camperaars maar ook caravanners bijna altijd één of meerdere honden bij zich hebben. Soms zijn het echt grote honden, maar meestal blijken het keffertjes die aan het eind van die handige lange uitrollijnen voortdribbelen. Ook verkrijgbaar in leuke kleurtjes en dessins passend bij de outfit van het baasje.





Die beesten moeten natuurlijk ook zo nu en dan even 'naar buiten' om hun behoefte te doen. Steeds meer zie je dan ook bij campings een afgesloten 'dog walk', een plek waar de baasjes hun lievelingetjes vrij mogen laten poepen. Die drollen moeten ze dan wel weer meenemen en in een daarvoor bestemde afvalbak deponeren. Om het meenemen te stimuleren hangen er kastjes met plastic zakjes bij de ingang van zo'n uitlaatgebied. Die gevulde zakjes belanden niet altijd in de shitbak, her en der zijn we ze tegengekomen tot hangend in boomtakken toe!
Ook bij andere openbare 'hondenuitlaatveldjes' zie je die plasticzakjeshouders en de bijbehorende afvalkliko's vaak met het opschrift dat ze alleen voor hondendrollen zijn.

In één dorpje kwamen we een affiche tegen waarop een 'Barbie fee' de hondenbezitter aanmoedigt het zakje met inhoud te deponeren in welke afvalbak dan ook, want de feeën doen het niet voor jou.

Het zou aardig zijn als 'hondenliefhebber' Martin Gaus in één van zijn veelbekeken programma's aandacht zou besteden aan het hondendrollenprobleem, de poepzakjes en het 'waar te deponeren'. Nog leuker zou ik het vinden als hij een opdracht zou geven aan een grafisch ontwerper met humor tot het realiseren van een affiche met een strekking als hierboven.

Misschien iets voor J.v.d.K?

30 september, 2012

NIET ALLEEN MAAR PECH...

De nacht van 4 op 5 september stonden we op het bijna verlaten 'Treverven Farm Camping Park' in de buurt van St. Buryan, Penzance, Cornwall. We hadden op een andere locatie, dichter bij Land's End willen overnachten maar die zat potdicht vanwege de mist.
Deze camping zal in het hoogseizoen propvol staan met mensen die willen wandelen, klimmen, surfen en kajakken. Maar nu was het heerlijk rustig; we zochten zelf een plek op de boomloze groene weide en meldden dat aan de boer die een uur later kwam dan zijn boodschap op de deur aangaf.

De boer en zijn vrouw wezen ons op het Minack Theatre in de buurt, dat we volgens hen beslist moesten bezoeken.  We hadden wel verwijzende bordjes gezien langs de weg, maar hadden geen idee waar het om ging. Gelukkig hebben we hun raad opgevolgd want dat Minack Theatre is werkelijk uniek in z'n ontstaansgeschiedenis, locatie en beheer.

Een citaat van de site waarop veel meer te zien is dan dat ik hier kan weergeven, maar in één zin vertelt waar het om gaat.

"From 1931 until she died in 1983 the Minack Theatre was planned, built and financed by one determined woman - Rowena Cade."




Het theater en de tuinen zijn niet altijd voor bezichtiging toegankelijk omdat er regelmatig voorstellingen en speciale vertelochtenden zijn. Wij hadden geluk dat het open was.
Je kunt het je nauwelijks voorstellen, maar al het werk is in de beginjaren door twee mensen met de hand verricht. Het cement en beton met emmertjes de helling op- en af gedragen en de rotspartijen met handkracht bewerkt tot wat het nu is.





Met de aanleg van de tuinen is al in de dertiger jaren op bescheiden schaal begonnen. De laatste decennia is extra aandacht aan de beplanting geschonken en daarmee zijn de tuinen voor vele bezoekers het doel van het bezoek geworden. Het staat er barstensvol succulenten die je er niet zou verwachten.
Over een rotstuintje gesproken!




Er waren wel bezoekers, maar geen busladingen vol; ik kon zelfs een foto maken van L. zonder al te veel bewegende storende elementen.
Er liep een trio jonge Japanners rond die elkaar steeds opnieuw (met dus drie maal dezelfde achtergrond) in de meest vreemde poses moesten vastleggen. Twee jongens en een meisje, het meisje was voorgangster en de jongens deden haar na. Wij hadden niet de indruk dat ze wisten waar ze eigenlijk waren.




De laatste foto maakt duidelijk waarom de locatie tijdens WO II verboden gebied was, een 'kwetsbare' grens, maar een moeilijk te 'nemen' kust. Een landingspoging is bij mijn weten dan ook nooit door Hitler gedaan, hij stuurde zijn V 1's vanuit het Hollandse gewoon door de lucht de zee over, waarna ze dood en verderf aanrichtten.



24 september, 2012

PECHDUIVELTJE...



Op de terugweg uit Cornwall, op de A27 in de buurt van Chichester, East Hampshire in Zuid-Engeland, kwam ons stoere 'Huuske' tot stilstand. We hoorden een geluid alsof alle banden in één keer leegliepen en de auto begon raar te bewegen. Juist op dat traject waren er geen vluchtstroken; de driehoek tussen rijbanen en invoegstrook was de enige plek waar ik onze camper betrekkelijk veilig kon 'parkeren'. Er bleek niets met de banden aan de hand te zijn, maar ik kreeg de L200 niet meer van z'n plaats. We belden meteen de ANWB alarm centrale, die adviseerde 112 te bellen omdat we niet 'ongevaarlijk' stonden. Door een misverstand over de locatie duurde het drie uur voordat de politie ons gevonden had.






De agente bestelde een sleepwagen die ons naar zijn thuishaven bracht. Die rit heen en terug over de A 27 duurde ook weer een uur, het was al donker toen hij ons op een plek had neergezet waar we ook konden overnachten.




Na onderzoek de volgende morgen bleek er iets in de versnellingsbak kapot te zijn. Dat betekende een aantal dagen werk voor de garage en voor ons het op zoek gaan naar een hotel om te overnachten. Van de garage kregen wij een C1 te leen om mee rond te rijden, een grandioos gebaar want meestal moet je in zo'n geval gaan huren. Na het uitbouwen van de motor en de versnellingsbak is die laatste door een gespecialiseerd bedrijf opgehaald om gerepareerd te worden.




Na drie overnachtingen op verschillende adressen konden we op vrijdag rond 11 uur in de morgen de auto weer ophalen. Na een half uurtje wachten kregen we te horen dat alles er weer inzat, maar dat de monteurs de bak niet in z'n eerste konden schakelen! Het revisiebedrijf werd weer gebeld om het euvel te verhelpen.(Dat bedrijf zat een uur rijden van de garage af.) Maar de man heeft het voor elkaar gekregen en om 5 uur(!)konden we weer rijden.
Dat het uit- en inbouwen van een versnellingsbak ook in de cabine de nodige ellende geeft is op de laatste foto goed te zien.

Een geluk bij een ongeluk is dat het net gebeurde op een stuk vlakke snelweg en niet op één van de vele smalle wegen omzoomd door hoge 'hedgerows' waar wij twee weken lang overheen reden, of in de smalle drukke straatjes van St.Ives die ook nog eens behoorlijk steil zijn.