Pagina's

19 maart, 2010




BP schrijft...

Hoe lang mogen we leven?



De avond over dementie in ons multiculti centrum werd beter bezocht dan wij verwacht hadden. Bijna alle stoelen waren bezet. Heel veel grijze permanentjes en strak achterover gekamd dun oudemannen haar, maar ook veertigers en vijftigers, 'kinderen van' die graag wilden weten waaraan zij toe waren. De geriater die de avond verzorgde deed het bepaald niet slecht. Hij kon goed luisteren maar ook uitleggen dat de medische wetenschap wel tijdelijke oplossingen (medicatie) heeft, maar geen eensluidend antwoord kan geven op de vragen zoals die ook in de zaal gesteld werden: hoe ontstaat dementie, (weten wij niet) is het te behandelen, (nee, vertragen kan wel met medicatie) is het te genezen, (nee) is het erfelijk? (soms) En waarom begint dementie bij sommige mensen al rond hun vijftigste en hoe kan het dat anderen honderd worden zonder noemenswaardige aftakeling? (geen idee)
Heel zeker was hij over de rol van de partner van een patiënt. Voor de patiënt maakt het over het algemeen niet uit hoe ver hij /zij 'heen' is, daar is die zelf niet bewust van. Daarentegen zijn de veranderingen voor de partner, die ze wel bewust meemaakt, een zware last.
Volgens de geriater is een bezoek aan de huisarts voor de partner vaak teleurstellend omdat er aan de patiënt op dat moment meestal niets te merken is. Naar de partner wordt dan niet voldoende geluisterd. Hij adviseerde om dan om een 'second opinion' te vragen of een doorverwijzing naar een geriater.

Dementie is een verzamelnaam voor kwaaltjes die zich bij het ouder worden kunnen manifesteren. Tot nu toe vallen onder die term een zestal vormen van ziektebeelden die te benoemen zijn. De ziekte van Alzheimer is daar de bekendste van. Maar, zei hij heel nadrukkelijk, dat is wat wij nu weten. Over tien jaar kan dat heel anders zijn.
Agnosie, 'zonder kennis', staat eigenlijk veel dichterbij, ik herken het beeld, ik voldoe eraan. Ik zal het niet ontkennen, maar besef ook dat zolang ik het zelf herken, ik besef dat ik ouder word.




Hij zei het niet met zoveel woorden, maar het komt er op neer dat wij (in het rijke westen) gewoon te oud worden. Een eeuw of meer geleden gingen we dood voordat de kwaaltjes zich openbaarden. Maar nu storten wij ons in de 'zorg', of liever de 'zorg' stort zich op ons. Wij leven te lang. En niemand vraagt ons of wij dat willen.
Zeker de politiek niet.

18 maart, 2010



BP schrijft...

T A A L



afb.1

Voor wie het nog niet weet: mijn partner is mijn corrector, ze corrigeert soms vooraf, maar meestal achteraf mijn teksten. Ze doet dat met passie omdat juist gebruik van taal voor haar van groot belang is. Van de inhoud en stijl van mijn schrijfsels blijft ze af. Komma's en punten, spaties en mijn verkeerd gebruikte d’s en t’s zijn haar werkterrein. Ik ben er blij om, omdat dat mijn zwakke plekken zijn. Ik ben Nederlandstalig, haar moedertaal is Engels.

Menige krant, ook de z.g. kwaliteitskrant, heeft een kwaaie aan haar. Er gaat geen bijna kolom aan haar ogen voorbij of er komt een opmerking over, meestal volledig terecht. Het lijkt wel of het vak van corrector totaal uit de drukkerswereld verdwenen is en dat geen hoofdredacteur of college van bestuur er zich druk over maakt.

Ook het vertalen is een vak apart. Van Nederlands ondertitelde, Engels gesproken films gaan de haren van mijn geliefde regelmatig overeind staan. Steeds vaker krijg ik te horen: "Maar dat werd er niet gezegd, hoe komen ze er bij"? En soms, heel soms heb ik de fout ook opgemerkt.

De computer is een niet meer uit onze samenleving weg te denken als 'rechterhand', maar kan nog steeds niet zelf denken. Hij werkt alleen met gegevens die de mens er in stopt. Ook tekstverwerkers en vertaalmachines kunnen niet zonder 'onze' inbreng. Als die inbreng ongecontroleerd (ongecorrigeerd) op het scherm verschijnt kan dat tot totaal onleesbare teksten leiden, zoals ik in afbeelding 1 laat zien. Daar krijg je toch echt kromme tenen van.
Afbeelding 2 lijkt mij de oorspronkelijke tekst. Ik zie geen fouten, maar of dat ook zo is ?


afb.2

16 maart, 2010



BP schrijft...



M E R K E N B R IJ





Er is geen consumentenprogramma op de buis dat zo ver gaat als de KvW van de rvu. De Keuringsdienst van Waarde ontneemt je niet alleen de lust van eten en drinken door te laten zien wat er zoal met ons voedsel mis is, het laat ook zien hoe het beter kan. Zo maakt het ons tot bewustere consumeerders, het consuminderen ten spijt. De aflevering over jenever was weer een openbaring. Jenever is een drank die bij mij jarenlang ongeopend in de kelder kon staan, een echte liefhebber was ik nooit. Daar kwam verandering in toen ik Corenwijn ontdekte, de zachtere smaak beviel mij beter. Daarna hebben er nog een paar merken op de plank gestaan zoals nu Ketel I, maar dan alleen omdat we zo nu en dan ook van een aanbieding willen profiteren. Op de meeste flessen staat dat de inhoud op ambachtelijke manier tot stand is gekomen, maar dat blijkt ruim interpreteerbaar te zijn. Uit de meest recente uitzending van de KvW blijkt dat een hele reeks 'kleinere' merken allemaal uit dezelfde fabriek van Lucas Bols komen, en dat alleen de 'oorspronkelijke receptuur' (?) van de merken het verschil in smaak uitmaakt. We moeten het maar aannemen. Nog interessanter wordt het als blijkt dat voor alle jenevers, maar ook andere sterke dranken van de diverse distillateurs dezelfde moutwijn (als dat er al in zit) wordt gebruikt afkomstig uit één fabriek in België. En dat de jeneverbes, de oorspronkelijke naam-en smaakgever bijna in geen jenever terug te vinden is. Gelukkig voor de liefhebber blijken er toch nog enkele werkelijk ambachtelijke distilleerderijen te bestaan waaronder de "De Ooievaar" in Amsterdam. Ik denk dat ik één dezer dagen maar eens naar Waspik rij, naar de voor ons de meest dichtbij zijnde slijterij (blijkt uit hun site) waar ik uit de 15 soorten jenever van "De Ooievaar" kan kiezen. Wie weet kom ik thuis met een Klarenaer, Roggenaer of Taainagel.

14 maart, 2010






BP schrijft...



V L I E G E N




Het verhaal over de tjiftjaf waar Thea in haar commentaar op wees, het verschil tussen de lengte van de vleugels van de tjiftjaf en de fitis (de lange-afstand vlieger heeft langere vleugels dan de dichter bij huis overwinterende insectenjager) gaat voor een deel ook op voor het door mensen gemaakte 'vliegtuig'. Jachtvliegtuigen, die snel en wendbaar moeten zijn, hebben korte, brede vleugels en veel vermogen. Zweefvliegtuigen hebben lange, smalle vleugels. Lichtgewicht, lange afstand vliegtuigen met een klein vermogen hebben zeer lange vleugels. Een raket met een gigantisch vermogen en grote snelheid heeft geen vleugels nodig en een modern lijnvliegtuig zit er tussenin: vleugels lang genoeg om te kunnen landen en opstijgen, maar op topsnelheid zouden ze met minder toe kunnen.
Maar zo wendbaar als menige vogel, daar kan geen vliegmachine tegenop. Ook een wentelwiek niet.

Dat mensen nog steeds bezig zijn het vliegen van vogels na te bootsen,is hier te zien.



12 maart, 2010


BP schrijft...






Niet eerder kregen wij een zo toepasselijke uitnodiging als deze in de brievenbus. Ik liet het daarom dan ook terstond in de doos met oude
kranten glijden. Op zich een verstandige daad, maar helaas kon ik het niet laten te vertellen wat ik had gedaan, dus ligt het groene papiertje nu weer op tafel.

Dementie en Alzheimer zijn bij ons bijna dagelijks onderwerp van gesprek. We maken er grappen over, maar betrappen onszelf ook op
veranderingen in ons gedrag en geheugen die we niet eerder meemaakten en niet anders weten te duiden dan dat het met het ouder worden te maken heeft.
Het gaat niet alleen om vergeetachtigheid, maar vooral om het er overtuigd van zijn iets verteld of gedaan te hebben, terwijl de ander er niets van weet. Het overkomt ons steeds vaker. De vraag wie gelijk heeft is uiteindelijk niet van belang. De vraag waarom en hoe nou verder, des te meer.

Wij zullen in onze ouder wordende vriendenkring niet de enigen zijn die veranderingen opmerken, maar we horen er zelden iets over. Er wordt niet over gesproken, misschien wil niemand het weten. Wij willen onze kop niet in het zand steken, daarom gaan we toch maar eens luisteren op 16 maart naar wat de heer Rob van Marum over dementie en Alzheimer te vertellen heeft.

De koffie slaan we maar over.

10 maart, 2010



BP schrijft...



ECCE HOMO



Ooit had ik een vriend die het leven omschreef als een noodzakelijk kwaad. Hij tekende en schilderde heel minitieus alsof hij niets van het leven wilde missen, het royale kleurrijke gebaar was hem vreemd. Toch was het geen somber man, er viel best met hem te lachen. "Maar eens", zei hij "maak ik er een eind aan." Als wij vroegen waarom dan wel, kregen we steevast als antwoord: omdat er een moment komt dat ik niet meer verder wil. Klare taal waar niet tegenop te boksen was. Rond zijn dertigste zond hij zijn vrouw naar haar familie, nam een handvol pillen, liet zich vollopen met alcohol en stapte de straat op. Wegens dronkenschap werd hij opgepakt en in een cel gestopt. Die cel is hij niet meer levend uitgekomen. Hij had gedaan wat hij beloofd had.

Wij hadden een gemeenschappelijke vriend die schreef en tekeningetjes maakte op alle stukjes papier die hij tegenkwam. Die vriend was met het minimale in het leven tevreden. Hij werkte zolang ik hem kende voor een zakcentje als loopjongen bij een kantoorboekhandel en woonde op een kamertje in een tehuis voor arbeiders. Het kopen van tandpasta vond hij zonde van het geld. Hij poetste zijn tanden met zeep. Van moderne muziek moest hij niets hebben, hij beluisterde alleen klassiek via een transistorradio. Zijn houding tegenover het leven was gelijk aan dat van die eerste vriend, met dien verstande dat deze jongen wel over zelfdoding sprak, maar ons het gevoel gaf dat nooit te zullen doen.

Het zelfportretje Ecce Homo uit 1966 is van hem.

Een derde studiegenoot uit hetzelfde groepje, een zeer begenadigd tekenaar en etser die nooit over zelfdoding sprak maar eerder leek te genieten van zijn succes, maakte precies een jaar na de eerste - volkomen onverwacht - een eind aan zijn nog niet dertigjarige leven. Hij had een afspraak met een goede vriend om op zijn atelier over het werk te praten. Die vriend trof hem aan, bungelend aan een stuk touw.
Morsdood.
Van hem hebben we altijd gedacht dat zijn noodlottig handelen een noodkreet was en dat hij zijn makker net iets eerder had verwacht. Maar zeker weten zullen wij dat nooit.

't Leven is een feest, maar niet voor iedereen.



***
**
*

08 maart, 2010


H O N G E R



Op onze wandeling door het overstroomgebied van de Maas, het territorium van runderen en paarden, zagen we meer dan in voorgaande jaren het gevolg van een winter met veel sneeuw. Langs de looproutes van het vee waren behoorlijk wat boomstammen 'aangeknabbeld'. Gelukkig zijn ze goed opgevoed, ze nemen slechts hapjes van de sappige groene bast. De boom zal zich weer herstellen zodat ze er een eventuele volgende keer weer van kunnen genieten.
Bevers zijn wat dat betreft moordenaars, zij knagen de stam rondom in opdat hij zal vallen, maar zo gaat hij dood.


Vanmorgen is het opnieuw met sneeuwen begonnen; het zoeken naar voedsel zal de paarden weer aan de bomen doen knabbelen. Ook het ooievaarspaar dat we op hun nest in Zuilichem zagen, zal het moeilijker krijgen om kikkers en muizen te vinden.

06 maart, 2010




HET WERELDWIJDE WEB





Op 28 januari 2006 ontdekte ik het bloggen, mijn eerste 'post' was een gedichtje van Bordewijk met de titel WERK. Dat was toepasselijk omdat ik mijn blog ook 'Het Werk' had genoemd. Niet vanwege mijn overvloed aan werk, maar omdat ik de jaren daarvoor met M. een maatschap had die wij 'Het Werk' noemden.

Werk

Op zondag werk ik niet, dat spreekt, maar daar heb ik geen voldoening van.

Het wordt pas aardig om te luieren
 als anderen werken.

Dus luier ik ook op werkdagen,
 ja op werkdagen vooral



(Ferdinand Bordewijk 1937).

Sindsdien heb ik meer dan achthonderd maal een ei gelegd, een stukje van mijzelf achtergelaten op het wereldwijde web. Vaak een simpele uitspatting, soms een heel verhaal. Een paar blogs blijken favoriet, waarvan die over PANAMARENKO vooral door Belgen wordt bezocht. Maar ook de blogs over zelf zuurkool maken en de verhaaltjes over het fermenteren, bottelen en etiketteren van mijn wijnen worden regelmatig gelezen. Verder die over het kweken van paddestoelen en natuurlijk het beetje erotiek dat er zo nu en dan insluipt. Het prachtige boek LUST van Peter van Straaten is nu in de ramsj voor nog geen 10 euro, ik denk dat wij het zelf nu ook maar aanschaffen.

Een aantal malen al heb ik op het punt gestaan het bijltje er bij neer te gooien en even vaak ben ik toch weer achter m'n scherm gekropen om een nieuw ei te leggen. Soms hoef ik mijn hersens niet te pijnigen, een gebeurtenis of foto kan aanleiding zijn voor een kort of langer verhaal. Een enkele keer moet ik op zoek, ga ik graven in mijn verleden en kan dan heel persoonlijk worden. Zelf ben ik heel gelukkig met die graafpartijen, ik vind ze zeer waardevol maar merk dat anderen met die openheid niet kunnen dealen, om een nieuw Hollands woord te gebruiken. Ik vind dat jammer, maar het is niet anders. Ik probeer het vuur brandende te houden, maar het kost mij steeds meer moeite.

Zonder brandstof gaat het vuurtje uit.


04 maart, 2010


Symbolisch verschijnsel
parhelium



Op de dag dat grote delen van NEDERLAND vol trots van politieke kleur verschoten, was aan de hemel een prachtig fenomeen te zien. Deze 'bijzon' was een minuut of vijf waar te nemen. Lindsey maakte er tegen mijn advies in, deze opname van. Ik dacht niet dat er op het scherm iets van over zou blijven.

Ik heb dat wel vaker fout.







1953 - 1958





Van 1953 tot 1958 woonde ik met mijn ouders, broers en zus in Arnhem. Wij kwamen uit Rotterdam waar wij drie jaar woonden op een zeer landelijke locatie. De verhuizing vond plaats in een bitter koude winter, de winter van de vreselijke overstromingen in Zeeland, Zuid Holland en Noord Brsabant. Hoe onze ouders aan dit huurhuis kwamen, weet ik niet. Het was het laatste huis in een blok woningen dat liep van de Bovenbrugstraat tot aan een kaal landje dat grensde aan het spoor. Jaren later is op dat stuk grond de Sonsbeek uitgang van het Arnhemse station gebouwd.

Het was een wonderlijke verhuizing vol misverstanden, zo meen ik mij te herinneren. De verhuizer die onze spullen vanuit Rotterdam naar Arnhem bracht, zou ook de Arnhemse bewoner met familie en goederen naar een nieuw onderkomen brengen. Toen onze inboedel op straat uitgeladen was, bleek de verhuizer niet bereidt het totale aanbod van de Arnhemse bewoner mee te nemen.
De kelder van ons nieuwe huis bleek vol te liggen met ingevette stalen buizen, koperpijp en lood waarvan de herkomst onzeker was. De Arnhemmer dacht een voordelig transport voor zijn 'handeltje' geregeld te hebben en heeft dat waarschijnlijk gekregen ook. Hij bleef gewoon zitten tot (denk ik) mijn ouders de verhuizers bijbetaald hadden.

Het huis was voor mijn ouders en ons waarschijnlijk te groot, waarschijnlijk zelfs te duur. Het achterhuis werd verhuurd aan een jong echtpaar waarvan de man (Evert) kinderverlamming had gehad. Hij kreeg op zeker moment de beschikking over een 'Messerschmitt', een driewielig voertuig - twee voor één achter - met een acryl cockpit-kap zoals in een jachtvliegtuig. Voor mij toen al een 'prachtding'.

Op het braakliggende stuk grond naast het huis mochten wij niet spelen omdat er volgens mijn vader lijkengif in de grond zat. Dat klink nu vreemd, maar toen was het slechts acht jaar na de slag om Arnhem. We/ik kwamen er natuurlijk wel en we vonden er dan ook de voor ons meest vreemde en smerige voorwerpen, gelukkig zijn we er nooit ziek van geworden. Maar de plek, zo direct naast het spoor en aan de rand van het park Sonsbeek, was voor ons kinderen een waar paradijs en een fantastische leeromgeving.

Ik heb mijn herinneringen, die heel persoonsgebonden zijn, zoals al vaker bleek. Mijn jongere broer zegt er dit over: - ik weet van arnhem niet zoveel dan de vette rook van de stoomlocs waar wij op de brug (zie pijl) in stonden, het nachtelijk ontluchten van de ketels waar je naar luisterde in je bedje, het stenen trappetje achter in de tuin dat eens tijdens een bui maar voor de helft nat werd, jou val van de schommel waar jij dagelijks nog veel plezier van hebt, de lange gang richting onze slaapkamertjes en de tuttige sfeer die je op de fotoos ziet, de platte buis met de handdoeken erom heen, klein ikkink met de vivo, het steile weggetje naar school waar we met pa onderuit gingen, met onze stepjes naar benee van de amsterdamse straatweg waar halverwege de muur een auto bijna doorheen gedonderd was, het gelerijdersplein met dat lelijke hert in het midden, sonsbeek met z'n watervalletje en zwanenbruggetje waar jij ooit je kunst neerzette, de lege agfa filmrolletjes die we in de gesloopte agfa (?) fabriek omhoog op de adamseweg vonden, de herinnering 40/45 gevierd met parachutisten bij de rijn waarvan er een naar beneden donderde omdat z'n chute niet openging en diezelfde rijn natuurlijk waar pa ooit bijna verdronk, pa die in 53 met spoed naar zeeland vertrok, de westerbouwing als ongekend vertier en de vensterbanken op de lagere school waar je heerlijk in kon zitten...zoals je leest, eigenlijk weet ik niet zoveel meer....we onthouden alleen wat we willen...-

(Voor zover ik weet wilde pa wel naar Zeeland om te helpen, maar heeft hij dat niet gedaan omdat onze jongste broer een maand later op de wereld zou komen).

Wat is geschiedenis toch leuk, maar ook verwarrend en ontluisterend. Al leef je in de zelfde tijd, in dezelfde familie maar met een paar jaar leeftijdverschil, de herinneringen kunnen totaal verschillen.



Het huis, ons huis in Arnhem bestaat niet meer. Nadat onze woonkamer verworden was tot autoshowroom (de familie Reymes was eigenaar van het pand) en onze voormalige voortuin een paar jaar tot buitenshowroom had gediend, was het kennelijk tijd voor nieuwbouw. Toen ik er een paar jaar terug weer langs reed om het mijn vrouw te laten zien, stond er niets meer. Het hele blok was gesloopt. Al onze herinneringen waren met de grond gelijk gemaakt. (kruis)

De stoomlocs kunnen we alleen nog maar in onze dromen ruiken, de zigeunerfamilies die met paard en wagen aan onze voordeur voorbij kwamen, met de kinderen zittend op autobanden als rem achter de wagen, het zijn geuren en beelden die ik nooit zal vergeten.

Ik denk dat Arnhem voor ons allemaal veel heeft betekend.