1953 - 1958
Van 1953 tot 1958 woonde ik met mijn ouders, broers en zus in Arnhem. Wij kwamen uit Rotterdam waar wij drie jaar woonden op een zeer landelijke locatie. De verhuizing vond plaats in een bitter koude winter, de winter van de vreselijke overstromingen in Zeeland, Zuid Holland en Noord Brsabant. Hoe onze ouders aan dit huurhuis kwamen, weet ik niet. Het was het laatste huis in een blok woningen dat liep van de Bovenbrugstraat tot aan een kaal landje dat grensde aan het spoor. Jaren later is op dat stuk grond de Sonsbeek uitgang van het Arnhemse station gebouwd.
Het was een wonderlijke verhuizing vol misverstanden, zo meen ik mij te herinneren. De verhuizer die onze spullen vanuit Rotterdam naar Arnhem bracht, zou ook de Arnhemse bewoner met familie en goederen naar een nieuw onderkomen brengen. Toen onze inboedel op straat uitgeladen was, bleek de verhuizer niet bereidt het totale aanbod van de Arnhemse bewoner mee te nemen.
De kelder van ons nieuwe huis bleek vol te liggen met ingevette stalen buizen, koperpijp en lood waarvan de herkomst onzeker was. De Arnhemmer dacht een voordelig transport voor zijn 'handeltje' geregeld te hebben en heeft dat waarschijnlijk gekregen ook. Hij bleef gewoon zitten tot (denk ik) mijn ouders de verhuizers bijbetaald hadden.
Het huis was voor mijn ouders en ons waarschijnlijk te groot, waarschijnlijk zelfs te duur. Het achterhuis werd verhuurd aan een jong echtpaar waarvan de man (Evert) kinderverlamming had gehad. Hij kreeg op zeker moment de beschikking over een '
Messerschmitt', een driewielig voertuig - twee voor één achter - met een acryl cockpit-kap zoals in een jachtvliegtuig. Voor mij toen al een 'prachtding'.
Op het braakliggende stuk grond naast het huis mochten wij niet spelen omdat er volgens mijn vader lijkengif in de grond zat. Dat klink nu vreemd, maar toen was het slechts acht jaar na de slag om Arnhem. We/ik kwamen er natuurlijk wel en we vonden er dan ook de voor ons meest vreemde en smerige voorwerpen, gelukkig zijn we er nooit ziek van geworden. Maar de plek, zo direct naast het spoor en aan de rand van het park Sonsbeek, was voor ons kinderen een waar paradijs en een fantastische leeromgeving.
Ik heb mijn herinneringen, die heel persoonsgebonden zijn, zoals al vaker bleek. Mijn jongere broer zegt er dit over: -
ik weet van arnhem niet zoveel dan de vette rook van de stoomlocs waar wij op de brug (zie pijl) in stonden, het nachtelijk ontluchten van de ketels waar je naar luisterde in je bedje, het stenen trappetje achter in de tuin dat eens tijdens een bui maar voor de helft nat werd, jou val van de schommel waar jij dagelijks nog veel plezier van hebt, de lange gang richting onze slaapkamertjes en de tuttige sfeer die je op de fotoos ziet, de platte buis met de handdoeken erom heen, klein ikkink met de vivo, het steile weggetje naar school waar we met pa onderuit gingen, met onze stepjes naar benee van de amsterdamse straatweg waar halverwege de muur een auto bijna doorheen gedonderd was, het gelerijdersplein met dat lelijke hert in het midden, sonsbeek met z'n watervalletje en zwanenbruggetje waar jij ooit je kunst neerzette, de lege agfa filmrolletjes die we in de gesloopte agfa (?) fabriek omhoog op de adamseweg vonden, de herinnering 40/45 gevierd met parachutisten bij de rijn waarvan er een naar beneden donderde omdat z'n chute niet openging en diezelfde rijn natuurlijk waar pa ooit bijna verdronk, pa die in 53 met spoed naar zeeland vertrok, de westerbouwing als ongekend vertier en de vensterbanken op de lagere school waar je heerlijk in kon zitten...zoals je leest, eigenlijk weet ik niet zoveel meer....we onthouden alleen wat we willen...-(Voor zover ik weet wilde pa wel naar Zeeland om te helpen, maar heeft hij dat niet gedaan omdat onze jongste broer een maand later op de wereld zou komen).
Wat is geschiedenis toch leuk, maar ook verwarrend en ontluisterend. Al leef je in de zelfde tijd, in dezelfde familie maar met een paar jaar leeftijdverschil, de herinneringen kunnen totaal verschillen.
Het huis, ons huis in Arnhem bestaat niet meer. Nadat onze woonkamer verworden was tot autoshowroom (de familie Reymes was eigenaar van het pand) en onze voormalige voortuin een paar jaar tot buitenshowroom had gediend, was het kennelijk tijd voor nieuwbouw. Toen ik er een paar jaar terug weer langs reed om het mijn vrouw te laten zien, stond er niets meer. Het hele blok was gesloopt. Al onze herinneringen waren met de grond gelijk gemaakt. (kruis)
De stoomlocs kunnen we alleen nog maar in onze dromen ruiken, de zigeunerfamilies die met paard en wagen aan onze voordeur voorbij kwamen, met de kinderen zittend op autobanden als rem achter de wagen, het zijn geuren en beelden die ik nooit zal vergeten.
Ik denk dat Arnhem voor ons allemaal veel heeft betekend.