CULTUURBARBARISME
Voordat ik naar de academie ging wist ik weinig van kunst en kunstenaars, laat staan van kunstenaarsverenigingen. Ik volgde mijn gevoel en intuïtie: vorm scheppen met mijn handen. Hoe ik daarvan zou moeten leven? Ik had geen idee, ik dacht dat dat probleem zichzelf wel zou oplossen. In zekere zin was dat ook zo. Mijn oude leraar wees mij op de 'Contraprestatie', een regeling voor beeldend kunstenaars door de Sociale Dienst uitgevoerd. Later werd dat de BKR, De Beeldende Kunstenaars Regeling, nog steeds door de SD uitgevoerd. Het was letterlijk een 'contra prestatie' want in tegenstelling tot de meeste sociale uitkeringen (een hoofd-handarbeider kreeg een uitkering zonder daar iets voor terug te hoeven doen) kregen de kunstenaars niet zomaar een zak geld. Zij konden reeds gemaakt werk inleveren en hopen dat het aangekocht zou worden. Een aankoop-commissie bestaande uit collega's bepaalde de prijs (altijd veel hoger dan je zelf had durven vragen), een ambtenaar rekende uit hoe lang je daarmee moest doen. Het maximum jaarbedrag lag onder de 10.000,00 gulden.
Beeldhouwers raakten zo een paar beelden per jaar kwijt. Voor schilders lag het lastiger, die moesten veel meer inleveren om een redelijk bedrag te ontvangen. Alle inkomsten uit de vrije markt werden verrekend, hetgeen beslist niet stimulerend werkte. Een aantal schilders en grafici gingen speciaal voor de regeling werk maken. Dat was meestal niet hun beste werk. Ook als je bij de gemeente- of rijksaankopen in de prijzen viel, moest je dat opgeven, financieel schoot je ook daar dus niet veel mee op. In de roerige zestiger-jaren kwam de toen zeer links georiënteerde Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars, de BBK tot de armzalige conclusie dat iedereen zich kunstenaar zou mogen noemen en dus lid kon worden van de BBK. Vanaf dat moment werd de BKR overspoeld door lieden waarvoor de regeling niet bedoeld was. Een aantal BBK leden die dat te ver vonden gaan, hebben toen BBK'69 opgericht en de ballotage weer ingevoerd. In 1972 kwam er een nieuwe BKR met strengere regelgeving. Protesten en bezettingen van de Nachtwachtzaal mochten niet baten: de regeling werd in 1987 beëindigd. Na een aantal jaren gedoogbeleid werd in 1999 de Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars (WIK) ingevoerd. Maximaal vier jaar konden kunstenaars een 'inkomensteun' krijgen van 70% van het bijstandsniveau. In 2005 is de WIK omgezet in de WWIK, Wet Werk en Inkomen Kunstenaars, waarbij de inkomenseis wederom is opgeschroefd. Een steeds kleiner wordende groep jonge startende kunstenaars kunnen aan die eisen voldoen.
Dankzij de nieuwe regering zal er niet alleen een btw-verhoging op cultuur komen, maar zal per 1 januari 2012 ook de WWIK niet meer bestaan.
Na zestig jaar min of meer ondersteunende regelingen is de beroepsgroep terug bij af. Juist nu de bladen vol staan met kritische stukken over het commercieel gaan van de kunstwereld, worden de kunstmakers het commerciële pad opgestuurd.
Over acties zoals in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw hoor en lees ik niets. Nog even en ook ik durf mijn mond niet meer open te doen.