Etaleren is een vak, een vak dat in een beroepskeuzetest voor mij werd aanbevolen. Gelukkig ben ik het nooit geworden.
Een winkelier wil in een etalage tonen wat hij te bieden heeft, in het Europese westen hebben etaleurs er zo hun eigen draai aangegeven en is de etalage wel een aandachtstrekker geworden, maar producten die binnen te koop zijn, zijn slechts summier aanwezig. De 'Premsela etalages' van de Amsterdamse Bijenkorf waren daar een goed voorbeeld van.
In het oosten en noorden van Europa waren tijdens het communisme etalages een decadente uitspatting van het westen. In West Berlijn is toen het KDW, Kaufhaus des Westen opgericht om de 'Ossies' de ogen uit te steken. De Bijenkorf valt daarbij in het niet.
In Finland hebben wij lang lopen zoeken om een warenhuis te vinden, zij bleken verscholen achter blinde gevels. Door anderen te volgen kwamen wij binnen. Een enkele winkel had een etalage, vaak niet groter dan anderhalve vierkante meter.
In Tsjechië kwamen we deze uitstalkast tegen ( Hojanovice) waarin de winkelier gewoon laat zien wat er binnen te koop is. Geen overbodige mooidoenerij, maar een vliegenmepper, mesje, tuinhandschoenen en haar- clips gewoon tussen de kinderkleding, damesslipjes, bh's en tekensetje.
De Drogerie was gesloten dus het interieur hebben wij helaas gemist.
Op een paar honderd meter afstand van deze winkel hebben wij in een hotel-restaurant een warme Tsjechiese lunche genomen die ons uiteindelijk niet echt beviel. Ook de (jonge) bediening was niet erg toeschietelijk. Onaardig en niet echt geïnteresseerd, zo van: "wat komen jullie hier doen?" Maar de prijs was ongelooflijk laag: € 6.50 voor twee maaltijden en bier, het uurloon moet behoorlijk laag liggen.
Gelukkig hebben wij het ook anders meegemaakt en echt niet alleen in de toeristencentra.