Pagina's

21 mei, 2012

NEST van FITIS (Phylloscopus Trochilus)



Een week of twee geleden zag ik op mijn dagelijkse ochtendwandeling op één van de landjes langs het pad een klein grijs vogeltje driftig in de weer met nestmateriaal. Met een snavel vol verdween hij keer op keer op dezelfde plek in het hoogstaande onkruid. In de droge periode 'plukte' hij gras/hooi van de grond, na een bui haalde hij het uit het gaas van de afscheiding waar het tijdens hoog water in was blijven hangen. Na een aantal keren goed opgelet te hebben zag ik dat hij nog geen halve meter van de grond, tussen de Fluitenkruid-stengels aan het bouwen was. Ik dacht eerst aan een Grauwe vliegenvanger, maar die maakt z'n nest niet zo laag. Bovendien was het vlieggedrag anders. Na enig speuren in de boeken kwam ik uit bij de Fitis. Na de eerste hoosbuien van de vorige week ben ik naar het nestje wezen kijken en zag dat het totaal verwaaid en verregend was, wel lagen er drie eitjes in. Vandaag, na weer hevig onweer van vannacht bleken de eitjes verdwenen en stond het holletje vol water! Zo goed isoleren die donsveertjes dus! Geen enkele kans dus dat het opnieuw in gebruik genomen zou worden. Ik heb het doorweekte bouwsel meegenomen om te kunnen laten zien.
Het toeval wil dat in een struik tegen de gevel van ons huis, ook heel laag een andere Fitis een nest heeft gemaakt, dat hangt er na alle buien nog steeds! Nooit eerder zagen wij die kleine vogeltjes in de tuin, of het moet zijn dat wij steeds die Fitissen voor Vliegenvangers aanzagen.

02 mei, 2012

Monument voor een verzonken stad, 1981









De stad is trots op - en koketteert met - haar kunstbezit. Maar wie is de stad? Zijn dat de bestuurders, de bevolking of een husseltje van die twee? Als kunst niet in de smaak valt of in de weg staat, blijkt de waarde van het werk nihil en de houdbaarheidsduur beperkt.

In 1979 kreeg ik van de Gemeente Amsterdam de opdracht tot het maken van een schetsontwerp voor een locatie in het het Frederik Hendrikplantsoen. De toenmalige adviescommissie in samenwerking met vele vertegenwoordigers vanuit de buurt (bewoners en school) kozen op basis van documentatie voor mijn werk. Zij konden kiezen uit 10 van de 31 ingezonden mappen. Eind 1980 kreeg ik de opdracht tot uitvoering van mijn ontwerp. De oplevering was 2 juni 1981, het budget fl.60.000,--









Om de juiste maat en plaats te kunnen bepalen, maakte ik van plaatmateriaal een model op ware grootte. Het aardige was dat een groep kinderen van de school niet alleen nieuwsgierig was tijdens ons 'geschuif', maar zich ook bij het beeld meteen 'thuis' voelden.

In 2000 verscheen er opeens een skatebaan binnen 10 meter van mijn 'Monument voor een verzonken stad', waardoor het zicht door en om het beeld totaal verdween.
Na een begonnen rechtszaak die in mediation uitmondde, beloofde de gemeente dat bij toekomstige wijzigingen van de nabije omgeving van het kunstwerk, de belangen van de kunstenaar meegewogen zouden worden.

Nu, slechts twaalf jaar verder, gaat het plantsoen weer op de schop en wordt mijn werk bedreigd. Het is niet de gemeente die mij informeerde, maar een betrokken bewoner. In één van de verslagen die ik onder ogen kreeg staat letterlijk: "Het kunstwerk dat voor de school staat, kan daar weg", pats, boem!
De man of vrouw die de opmerking maakte (geen idee wie het was) beledigt niet alleen mij als maker maar ook de mensen die voor mijn beeld kozen.
Het lijkt mij niet dat de gemeente zijn gedane belofte nakomt, volgens de overeenkomst van 5 juli 2001 kan de benadeelde partij bij de bevoegde Rechter te Amsterdam nakoming eisen.

Ik denk dat ik weer een drukke tijd tegemoet ga.