Pagina's

30 november, 2010




(K)OUDER WORDEN...



Buiten wordt het langzaam wit en kouder, binnenin wordt ik ouder en ik voel dat aan het kouder worden van m'n lijf.

Ik heb het altijd al heel snel veel te warm en gooi dan ook eerder iets van mij af, dan dat ik iets extra's aantrek. In de zomer droeg ik meestal alleen een T-shirt, maar sinds mijn buikje prefereer ik een ruim hangend werkoverhemd. In de winter een T-shirt met daaroverheen een werktrui. De broeken blijven zomer en winter hetzelfde, met dien verstande dat ik bij echte warmte de laatste jaren overga op een dunne linnen broek of zelfs een korte, als het werk dat toelaat. Voor een echte winter met ijs en sneeuw heb ik in mijn werkplaats nog een paar oude jassen hangen die tegen een stootje kunnen. Een goede verwarming heb ik er nooit gehad. Een muts op mijn kale bol behoedt mij voor bevroren oren en klompen van een luxer soort zouden mijn voeten warm moeten houden. Zo was het altijd, maar ik begin de kou steeds meer te voelen.

Koude handen heb ik bijna nooit, maar m'n voeten, benen en de rest beginnen 'signalen' uit te zenden. Ik zal mijzelf echt warmer moeten gaan kleden zonder te verworden tot een bol mannetje dat stijf staat in z'n kleding. Ik zal beginnen met de Lange Jaeger onderbroek in ere te herstellen, lang geleden aangeschaft door L. omdat zij mijn 'kleumen' niet langer aan kon zien, maar slechts een paar keer door mij gedragen.
Ooit had ik 'Snow-Boots' en een gewatteerd 'ski-pak', maar daar kon ik niet in werken zoals ik gewend was. Maar tijdens het werk op een sneeuw-festival in Grindelwald bewees het z'n diensten.

29 november, 2010

Grote bonte specht/ DENDROCOPOS MAJOR


TOCH WEL WEER WINTER...



De foto is van vier jaar geleden, maar dat maakt voor de belevenis niets uit. Zij was er weer. Ik kan elke keer weer genieten als zij zo dichtbij haar deel van de vetbol opeist. Het netje hangt aan het voederhuisje bovenop de stomp van een berk, anderhalve meter van het raam waar ik achter zit. Lang blijft zij nooit hangen (grote happen, snel thuis), maar zij steunt altijd met d'r staart tegen de stam. Daarbij is zij in het voordeel ten opzichte van de kleinere vogels die al rondtollend hun hapje moeten zien te verschalken. De vogel is werkelijk prachtig getekend, het zwart-wit met rood, zoals dit vrouwtje. Het mannetje heeft ook nog een rode vlek op het achterhoofd.
De eerste sneeuw is hier nu weer gevallen; wat het vogelvoer betreft zijn we er klaar voor.

27 november, 2010






HET BLIJFT TOBBEN...



...maar niet dobberen.

Na experimenten met kurken en tempex, besloot ik het in het voorjaar eens goed aan te pakken. Het moest toch mogelijk zijn een nest-eiland te maken dat langer meegaat dan één seizoen, dacht ik. Voor het vierde exemplaar nam ik twaalf twee-liter melk flacons, die met latten door de hengsels bijeen gehouden werden. De meerkoeten, maar ook eenden hebben er meerdere malen gebruik van gemaakt, het was volledig ondergepoept. Tot nestbouw is het helaas niet gekomen. Een paar maanden terug zag ik één hoek van het vlot steeds verder wegzakken en wat recenter zag ik in meerdere flacons water klotsen. Toen ik van de week het geval op land haalde, bleken bijna alle drijvers water te bevatten, water dat er langzaam maar zeker door gaatjes op de hoeken weer uitdrupte. De melkflessen zijn gemaakt van PE-HD, een thermoplast. In een spuitgietmachine worden kunsstofkorrels gesmolten en in een mal gespoten. De hoeken van de fles zijn door het fabricageproces kennelijk het zwakst, maar het blijft vreemd dat de gaatjes onder water ontstonden!



Voor het vijfde nest-eiland heb ik wat PVC materiaal moeten kopen: twee meter pijp rond 75 mm, en vier 90˚ bochten. En nu maar hopen dat ik het goed, waterdicht gelijmd heb. Het ligt nu voor proef een paar dagen in het water; voordat de put dichtvriest haal ik 'm op het droge om hem vroeg in het voorjaar weer te water te laten in de hoop op bewoning.


25 november, 2010

NOOIT TE KLEIN OM GROOT TE ZIJN


ZET DAAR MAAR NEER




Holland is klein, net als Friesland en Groningen vlak en nat. Het Brabantse en Twentse land wat droger en in Limburg komen er rimpels in het landschap. De sloppen en stegen in de grote steden zijn al lang verdwenen, de grachten gedempt.
Het vervoer van mens en goederen ging langs bestaande waterwegen en wel of niet daartoe gebaande paden. Voor op het water iets dat kon varen en voor het land was het wel handig als er wielen onder zaten.
Het wisselende landschap van "De Nederlanden" heeft voor zover ik weet nooit tot een specifiek vervoermiddel geleid. Op de trekschuit hadden de Nederlanden zeker geen alleenrecht en trekdieren waren ook alom in gebruik. Een amfibievoertuig met klimvermogen had een mooie Hollandse uitvinding kunnen zijn. Helaas zijn we bij de 'Variomatic" blijven steken, een sublieme overbrenging maar niet toegespitst op De Lage Landen.
In de U.S.A. was er tot voor kort geen enkele belemmering, de in staal uitgevoerde auto-mobielen konden niet groot genoeg zijn: ruimte, brandstof en dollars zat. Last van te nauwe sloppen en stegen hadden ze ook niet, daarvoor is het land te jong en als die er al waren zijn ze allang gesloopt.

In het oude Europa, waar nog steeds sloppen en stegen bestaan omdat het geografisch gezien niet anders kan, zijn fabrikanten wél ingesprongen op de behoeften van bewoners.
In Italië, de bakermat van een deel van onze beschaving, hebben fabrikanten vervoermiddelen ontwikkeld waarmee de smalste en steilste straatjes te nemen zijn. In de steden zijn dat vooral de Vespa's en de kleine Fiat's. In de kleinere steden en dorpen is vooral de Piaggio driewieltransporter dominant in het straatbeeld aanwezig, overigens ook een model van Vespa.
Die 'knetter bakjes' hoor je al van ver aankomen en blijven staan waar ze niet verder kunnen.
Rond 1993 vertoefden wij in een klein Italiaans dorp in het huis van vrienden. Veel was er niet te beleven, dat hoefde voor ons niet. Maar ééns per dag hoorden wij het hoge motorgeluid van een zwaarbeladen Piaggio uit het dal naar boven komen. De weg was behoorlijk slingerend dus ebde het geluid soms weg om daarna met frisse moed weer aan te zwellen. Eenmaal boven verloren wij hem uit het oog, maar dat paste prima in het sprookje.
Ik heb er videoopnamen van gemaakt en zou die graag weer eens terugzien en horen, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik geen idee heb waar die zijn.

24 november, 2010

Passions d'oranges, papiers d'agrumes


Meer dan verzamelen alleen.

Zoals het verzamelen van boeken en kunst voor sommigen een passie kan zijn die uit kan monden in een museale presentatie, kunnen ook de verzamelaars van (citrus-)fruitwikkels soms rekenen op de medewerking van linkse hobbyïsten. De tentoonstelling 'Passions d'oranges, papiers d'agumes' waar dit filmpje over gaat was zeker niet de eerste en zal ook niet de laatste zijn, gewijd aan die prachtige drukwerkjes. De verzameling in ons huis is gestaag groeiende. In de reeks ordners zitten nu zo'n 3000 papiertjes, dat is al een flinke klus voor L. om bij te houden. Te ordenen en om dubbele te ruilen. Haar verzameling valt in het niet bij de 40.000 van Dirik von Oettingen, voor zover ons bekend de grootste collectie. Hij heeft ook een prachtig boek laten maken dat voor verzamelaars echt een must is. Boeken en catalogie zijn heerlijk om door te bladeren, maar dit filmpje laat in korte tijd de grote diversiteit en kwaliteit zien van de kleurige vloeipapiertjes. Je ondergaat het filmpje als een niet te stuiten Spaanse dans.

19 november, 2010


K L E U R I N R U S T E




Deze opname is van ruim twee jaar geleden, maar de potjes staan er zeker al tien jaar. Ze staan er nu nog.
Er zitten kleurstoffen in: geel, zwart en rood. Zweihorn waterbeitsen, Oost Indische inkt en nu voor mij onherkenbare mengels. Ik gebruikte ze om houten meubeltjes en sculpturen te kleuren.
Zo nu en dan blaas ik met perslucht het meeste stof de ruimte in zodat het er weer herkenbaar uitziet. Ze staan er goed.
Die grote literfles O.I.Inkt was een geschenk van een oom die tekenleraar was, hij vulde er de kleine potjes mee waarmee zijn leerlingen aan de slag mochten. Hij had goed voor zichzelf gezorgd. Hij had lades vol papier, verf, penselen en ook deze inkt.
Die Zweihorn waterbeits kwam ik tegen bij de plaatselijke verfboer, het is een zeer krachtig, goed doordringend pigment.
In dat houtlijmpotje zit waarschijnlijk een koek die ik weg kan gooien en die flacon ernaast idem dito.

Dat gezigzagde stuk hout erachter was bedoelt als 'drager' van een nieuwe sculptuur, een variant op .... , maar die is er nooit gekomen.

Wie weet staan de potjes daar niet voor niets en bespringen ze binnenkort het hout.
Zeg nooit: NOOIT.

16 november, 2010


S T R O M E N L A N D




Onze levensloop is net zo min vanzelfsprekend als de loop van een rivier. We kunnen uitstippelen wat we willen, één dwarsliggende tak, in welke vorm dan ook, kan een totale verandering teweeg brengen.
Ik zal best mensen kennen wier levensloop door de ouders is uitgestippeld, mensen die aan die verwachting voldaan hebben. Maar ook mensen die een totaal andere weg ingeslagen zijn.

Wat mijn ouders betreft, geloof ik niet dat zij voor mij iets anders in gedachten hadden dan 'het beste', maar ik heb het ze nooit gevraagd en zij hebben mij ook nooit iets voorgehouden.
Ik ben mijn gang gegaan, soms volgzaam maar ook wel tegendraads. Roem en/ of kapitaal heb ik nooit nagestreefd. Tevreden zijn was/ is voor mij een eerste vereiste. Tevreden en gelukkig zijn met mijn leven, partner en werk. Tevreden met het inkomen dat ik heb. Tevreden en gelukkig omdat ik in dit land nog steeds mag zeggen wat ik wil.
Ik kan niet zeggen dat ik over alles een vaststaande mening heb, gelukkig niet, maar verschuivingen in politiek en beeldende kunst raken mij altijd.
Zowel in de politiek als in de kunsten schreeuwen de populisten om het hardst en wie de meeste volgers trekt, heeft gewonnen.



Museumbezoek is altijd een elitaire bezigheid geweest, totdat musea - maar ook 'kunstmanifestaties' - op de populaire toer gingen om meer kaartjes te kunnen verkopen. Slimme museummanagers huurden populaire architecten in om spraakmakende gebouwen neer te zetten. Het Guggenheim Museum in NY (1959) was voor zover ik weet de eerste; in 1977 volgde het Centre Pompidou in Parijs en in 1997 het Guggenheim Museum in Bilbao.

In NY ben ik nooit geweest maar in Parijs des te vaker. De lange rijen voor de kassa's staan er altijd, wat er ook te zien is. Een groot deel van het publiek komt er om te kunnen zeggen dat ze er geweest zijn, niet waarom ze er geweest zijn. Datzelfde geldt voor het Vitra Design Museum en vele anderen, waaronder De Kunsthal.

Toen ik in de zestiger jaren voor het eerst naar 'Sonsbeek' of 'Kassel' ging, liep daar hetzelfde publiek als dat ik in de musea tegenkwam. Nu zijn ook dat 'evenementen' geworden waar je geweest moet zijn en de patatboeren goede zaken doen.

'GLOW: forum of light in art and architecture', in Eindhoven is zo'n manifestatie, een veelbelovende titel maar teleurstellende presentatie. De grote publiekstrekkers zijn schitterend maar hebben niets met kunst te maken en wat wel onder de noemer 'kunst' zou kunnen vallen is al eerder vertoond, oubollig of een herhaling van...

Tussen K&K noemde ik mijn vorige blog, tussen kitsch & kitsch. Je zou ook kunnen spreken van kitsch met een grote K en kitsch mijn een kleintje.
Het project 'Mon jardin public' van het Franse TILT is zo'n voorbeeld van het eerste. De tekst in de folder belooft veel, maar op straat is er weinig van terug te vinden. Er wordt gesproken van "een weelderige bloementuin en ontsnappen aan de drukte". En later: "een feestelijk decor voor een ontspannen wandeling." Allemaal zwaar geromantiseerd. Bij daglicht zijn de constructies niet om aan te zien, in het donker moet je er naar zoeken en zijn ze soms te lullig om notie van te nemen. Niks spanning van een weelderige bloementuin.
Als je kijkt op de site van TILT kom je dezelfde "bloemen" tegen op diverse locaties. Als je nog verder kijkt, ontdek je dat TILT een groep technische "versierders" is die "mooie dingen voor de mensch" maken, zoals een oud collega dat zo fraai uitdrukte. Daar is op zich niets tegen, maar presenteer dat dan niet als ART.

Ja, ik pretendeer enig gevoel voor waarde en schoonheid te hebben, onderscheid te kunnen maken tussen kunst en kitsch. Ik moet dat ingegeven gekregen hebben door mijn ouders, maar het is door-ontwikkeld in een periode dat ze over mij geen zeggenschap meer hadden.

Het klinkt elitair en in deze ben ik elitair. Ik voel mij daar goed bij.

Ik denk dat er eens goed nagedacht moet worden over het te pas en te onpas gebruiken van de woorden: KUNST en DESIGN. Wat mij betreft raakt Hella Jongerius in de NRC bijlage van 13-19 november de snaar op de juiste plek als zij antwoordt op een vraag: "Des Bouvrie selecteert kleuren uit de bestaande kleurenwaaiers, ik meng nieuwe kleuren".

Dat is meer dan een subtiel verschil.

11 november, 2010


T U S S E N ... K & K

'Tussen kunst en kermis' zou ik de manifestatie 'Glow' willen noemen.
Tot 13 november is er vanaf 18.00 uur in de binnenstad van Eindhoven een twintigtal openbare lichtobjecten/projecten te bewonderen. Daarnaast is er nog tal van kleinere presentaties op binnenlocaties. Wij zijn er gaan kijken en waren stomverbaasd over de enorme toeloop van mensen. Het leek wel een kermis. Drommen mensen als ganzen achter elkaar aan van van A naar B en van 1 tot 19.

Bij de Catharinakerk stond een rij van bijna honderd meter. We hebben ons maar aangesloten en het ging gelukkig snel. Dat spektakel was wat ons betreft ook meteen een van de mooiste werken: zowel binnen als buiten goed passende, wissellende lichtprojecties en muziek. Maar Kunst?
Ook op de Paterskerk en omgeving kwam het geprojecteerde goed tot z'n recht. Prachtige combinaties van veranderende, stilstaande en bewegende delen; de straat was ook daar zwart van de mensen, mensen met foto- en videocamera's. Aan het aantal statieven te zien, tonen fotoclubs en fotosites hun waarde, er zullen op Youtube filmpjes te zien zijn die het aankijken waard zijn. Ik ben geen discoganger of bezoeker van Dance feesten, maar veel van het getoonde lijkt mij daar prima te gebruiken.

Veel van de kleinere presentaties kwamen op ons over als voer voor een nieuwe generatie, want dat grapje/ die vondst was in de zeventiger jaren een openbaring, een daadwerkelijke vernieuwing, te zien in het museum. Van de meeste mensen (hele gezinnen, incl. hond met ledlichtjes) die met de looproute en camera in de hand over straat liepen, durf ik te zeggen dat ze nog nooit een museum van binnen hebben gezien. 'Glow' is kermis, 'Glow' is kennelijk het soort 'Kunstmanifestatie' wat het volk trekt. 'Glow' moet je gezien hebben, 'Glow', daar moet je geweest zijn en dat laat je zien op Flickr of Youtube.

Het is de vierde keer dat het georganiseerd is, hebben wij begrepen. Wij waren er voor het eerst en ik denk ook voor het laatst, maar als je van massa's op een kermis houdt, moet je er vooral heengaan.


09 november, 2010

Frans van Nieuwenborg - Bracelet Supernova




Frans heeft weer een prachtige armband gemaakt, ik zag het op Simone's blog en heb er meteen eentje besteld. Een armband de eenvoud zelve, maar heel geraffineerd! En natuurlijk weer in een mooie slimme verpakking.
Ik kijk er naar uit.


08 november, 2010


DE SMAAK VAN KAAS



Een paar weken terug kwam L. terug uit Portugal met een geheimzinnig kaasje van zeker meer dan een kilo. Een kaas die na openen binnen twee weken opgegeten moest worden. Met z'n tweeën kunnen wij dat best aan, maar het is leuker het genot te delen met meer liefhebbers. Deze zondag hadden we genoeg volk in huis om het openen van de kaas te rechtvaardigen. Dat hebben we geweten: hij is bijna op. Zelfs de jongste gast (ruim twee jaar) kon er niet genoeg van krijgen. Het is een kaas gemaakt van schapenmelk, de buitenkant dikt in, maar binnenin blijft hij 'lopen'. Het kaasdoekje er omheen voorkomt het doorzakken, de bijna vloeibare kaas lepel je eruit. Met een scherp mes snij je de bovenkant los, daarmee geef je de kaas 'lucht', zo ontdekten wij. De dag na het openen was de smaak veel beter, scherper en gekruider dan eerst. Binnen no-time was de bodem in zicht. De smaak was meer dan heerlijk.


05 november, 2010

Lijkkist





V E R P A K K I N G





Door de plotselinge dood - op veel te jonge leeftijd - van een bekende en het op afstand volgen van alles wat daarmee samenhangt, krijg ik toch weer zin om iets te maken! Ik ga mijn eigen lijkkist maken en uitproberen. Ik denk zelfs dat ik er meerdere ga maken zodat mijn overlevers kunnen kiezen.
Ook het (her)vinden van een drietal polissen die mijn vader ooit voor mij afsloot, respectievelijk 68 cent, 84 cent en 36 cent p/m en dat alles in guldens (laatste betaling 1992), heeft mij aan het denken en werk gezet. Allereerst om te achterhalen wat deze polissen nog voorstellen (een schijntje) en ten tweede om te ontdekken wat er allemaal mogelijk is om zelf te ondernemen. Het antwoord daarop is, weet ik nu: eigenlijk alles. Maar daar moet je zelf, of moeten de nabestaanden, wel werk voor verrichten. Zie (www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/vragen-en-antwoorden/welke-regels-gelden-er-bij-begraven-en-cremeren.html)
Wat ik zelf kan doen is vooraf betalen en bepalen wat ik wil en een verpakking maken waar ik precies in pas en waarmee mijn stoffelijk restant de oven in mag, want dat is mijn keus. En wie weet zit er wel handel in, maar dan ben ik weer terug bij af en daar heb ik geen zin in. (www.princecoffins.nl )

De meeste kisten zijn van zwaar materiaal gemaakt en moeten dan ook door zes mensen gedragen worden; ik wil mijn vrienden en familie dat niet aandoen.
Om te beginnen wil ik iets maken met materiaal dat ik al heb: restanten 1,5 mm triplex. Het is licht en lekker te vormen. De binnenmaten moeten minimaal 1.85m x 0.55m zijn, want daar pas ik ruim in.

Vanmiddag heb ik een eerste opzetje gemaakt. Ik heb nog geen idee waar het naar toe gaat, maar ik had nu al zin erin te kruipen. (Dat is het kleine-jongens-tent gevoel, denk ik.) Ik heb het maar niet gedaan, de opstap is te hoog.
De losse opstelling zoals die er nu staat bevalt mij eigenlijk wel: een gesloten deel voor het onderlijf en een later te sluiten hoofdeinde. Die stijve benen moeten er toch in te schuiven zijn.
In de meeste kisten komt een 'satijnen bekleding' met plooien en roesjes waar ik niets mee opheb. Het geeft mij een vals gevoel van luxe en warmte. In mijn kist wil ik een laag houtschaafsel, dat ligt ook lekker en fikt prima.

Denk nu niet dat ik genoeg heb van het leven, integendeel, ik wil nog wel even mee. De dood is voor degene die het overkomt het einde van het leven, maar de nabestaanden hebben een hoop te organiseren en op te ruimen. Een deel van die rompslomp wil ik ze uit handen nemen door nu zelf de nodige stappen te nemen.


02 november, 2010




B L A D K O R F



De twee tamme kastanjebomen en de bladkorf op het landje.


De bladkorf is populair dezer dagen. Elke zich groen noemende gemeente plaatst ze in bomenrijke buurten opdat de bewoners ze vullen met blad i.p.v. van met blazers naar elkaar toe te werken, zoals Koot & Bie dat ooit zo prachtig lieten zien. Wij hebben nogal wat vallend blad, klein zoals van de berk of els, groter van de noten- en kastanjebomen tot echt groot van het Japanse Duizendblad en de vijg. Veel van het blad blaas en hark ik bijeen en deponeer dat als tussenlaag op de composthoop. Het blad van de vijf walnotenbomen bracht ik tot nu toe met de kruiwagen naar de andere kant van de tuin omdat het voor op de compost niet geschikt zou zijn. Vandaag zocht ik in mijn boeken en op het net naar een bevestiging daarvan, maar heb het niet kunnen vinden. Wat ik wel tegenkwam was dat de schillen van citrusvruchten ook gewoon op de hoop mogen en dus niet, omdat ze te veel gif zouden bevatten, in de grijze KLIKO moeten.

Het is natuurlijk ook zo dat bijna niets van het - in de winkel of op de markt verkrijgbare - verse voedsel nooit bespoten is en dat bijna al die middelen afbreekbaar zijn. Vanaf morgen gaan de schillen van de sinaasappelen en mandarijntjes weer gewoon op de composthoop en volgend jaar zal ik ook de bladeren van de notenbomen weer laagsgewijs toevoegen.

In de jaren zestig/zeventig van de vorige eeuw reden door de Amsterdamse tuinstedelijke straten gemeentelijke straatvegers op gemotoriseerde bakfietsen. De bak was een aluminium bouwsel met kleppen waaronder het straatvuil verdween. Zodra het blad van de bomen begon te vallen lieten ze het vuil voor wat het was en vulden hun 'bakkies' met blad. Waar het naartoe ging heb ik nooit geweten, van groenrecycling op gemeentelijk niveau was toen nog geen sprake.

Nu staan er door bewoners gevulde korven langs de weg, die zodra ze vol zijn door de gemeentelijke groendienst worden geleegd en naar de composteerinrichting gebracht.
In het dorp doet onze gemeente dat ook, maar het buitengebied blijft buiten schot. Ons blad zou nooit in een gemeentelijke korf terecht komen en ook niet in de groene container (hebben wij nog nooit aan de dijk gezet). Wij blazen het als winterdek de perken in of verzamelen het voor op de composthoop. Maar het idee 'korf' bevalt mij wel, daar kan veel meer in dan in een kruiwagen en als hij vol is vervoer ik 'm op een platte 'stenenkruiwagen' of, zoals die op het landje, met een aanhangertje.

Een bladkorf van een kuub kost bij greenonsite.nl zo'n € 65,85, een forse prijs voor een beetje gaas. Ik kocht 5m groen geplastificeerd gaas van een meter hoog voor € 15,- en maakte daar twee korven van. Als bodem gebruikte ik een restantje kippengaas.

P.S.
Heeft iemand andere informatie over citrusfruit en walnotenblad?